Boeken

Ik probeer weer eens meer te lezen, privé. Zeker omdat ik het nog steeds rustig aan moet doen met handwerken en ik graag minder op m’n telefoon zou willen zitten. Deze boeken heb ik in een bijzonder lange periode gelezen, dus het is niet alsof ik ze nu ineens weer verslind, dat blijft lastig in combinatie met redactiewerk. Maar toch.

Maren Stoffels – De wisselaar

Ik ben toch altijd wel gefascineerd door Maren Stoffels. En andere Nederlandse auteurs die van hun schrijven proberen te leven, maar specifiek door haar omdat ze als tiener al begon met publiceren. En ze nu volgens mij ook een lesbische moeder is.

Ik denk dat ik over dit boek had gelezen, want het is een B-boek in de bibliotheek (leeftijdscategorie 9 tot 12 jaar). Ik redigeer een enkele keer wel een boek voor die doelgroep, maar ik loop meestal niet op goed geluk langs de kasten met B-boeken.

Ik vond het een heel leuk en fantasierijk verhaal. Anders leeft in een wereld waarin je tegen betaling Wisselaars kunt inhuren als je iets spannends moet doen. De Wisselaar neemt dan tijdelijk jouw plaats in. Dit wordt gepresenteerd als zeer vanzelfsprekend in het boek, en dat werkt heel goed. Anders mag een soort opleiding volgen tot Wisselaar op het Wisselkantoor (goede vondst), maar uiteraard is het nog maar de vraag of hij uiteindelijk ook een Wisselaar kan worden. O, en hij mag niemand over zijn gave vertellen, ook zijn tweelingbroer niet. Sommige dingen vond ik een beetje voorspelbaar en andere dingen vond ik niet helemaal goed uitgewerkt, maar hé, ik ben een volwassen redacteur, en al met al vond ik het heel vermakelijk.

Ik heb trouwens een deel geluisterd, voorgelezen door (musical)acteur Dennis Willekens. Die doet dat erg leuk (en in The Prom is hij ook erg goed, heb ik in de kerstvakantie gezien). De tekeningen van Geert Gratama zijn echter ook erg grappig, dus ik was blij dat ik ook het papieren boek bij de hand had.

Het zou het eerste deel van een serie zijn, dus ik ben heel benieuwd.

Casey McQuiston – De laatste halte
(One Last Stop, vertaald uit het Engels door Erica Disco)

Ik denk dat Jude dit boek aanraadde, die heeft nog weleens queertips. Nu lees ik zeker niet alles wat hij aanraadt, maar in lesbische boeken ben ik meestal wel geïnteresseerd. Het verhaal is redelijk bizar, het gaat over August die naar New York verhuist en daar in de metro een jonge vrouw ontmoet. Alleen blijkt die vrouw, Jane, uit de jaren zeventig te komen. Ze weet niet hoe ze in de metro terechtgekomen is, maar ze weet wel dat ze er niet uit kan. August heeft dankzij haar moeder, die zich heeft vastgebeten in de vermissingszaak van haar broer, ervaring met speurwerk en besluit te proberen Jane te helpen. De tijd begint te dringen, want na de zomer zal de Q-lijn gesloten worden voor onderhoud. Komen ze er op tijd achter wie Jane is en hoe ze uit de metro kan komen?

Ik vond dit boek nog een stuk leuker dan Rood, wit en koningsblauw van dezelfde auteur. Veel fijne personages en details, en lekker romantisch. Sommige dingen zijn een beetje vaag, en ook hier wordt weer gezegd dat August bi is zonder dat dat verder ergens uit blijkt, wat ik echt te vaak zie en blijf opvatten als ‘anders is het te eng voor hetero’s’. Maar het concept is fantastisch, ik was zowaar tevreden met hoe het afliep en heb genoten van dit boek.

Haroon Ali – Half

Ik heb dit boek niet gelezen omdat Haroon Ali meedeed aan De Slimste Mens, want ik vind het irritant dat Philip Freriks altijd zo schreeuwt en ik vind het spel vaak iets te makkelijk (ik zapte er een tijdje geleden langs en toen wist ik twee treffers terwijl ik het bijbehorende filmpje had gemist, dat vond ik best knap van mezelf zelfs al ging het over Jan Smit en Yolanthe). Ik heb van het laatste seizoen alleen twee afleveringen gezien waaraan Erik van Looy meedeed, de presentator van het Vlaamse origineel (daar zat ik jaren geleden helemaal in, toen het nog op de Belgische publieke omroep kwam en jurylid Philippe Geubels nog helemaal niet bekend was in Nederland).

Hoe dan ook, het boek van Haroon Ali stond al veel langer op mijn lijstje, ongetwijfeld heb ik er ooit over gelezen in de Volkskrant, de krant waar hij voor werkt. Het is het verslag van een reis die hij maakte naar Pakistan, het land waar zijn vader vandaan komt, in de vorm van een brief aan zijn jongere halfbroer. Ik wist vrijwel niets over Pakistan en aangezien het daar absoluut niet veilig is voor mij zal ik er hoogstwaarschijnlijk ook nooit komen, dus het was een klassieke reis vanuit de luie stoel, zoals boeken die kunnen bieden.

Ik vond het een interessant boek, Ali schrijft heel open over zijn familie en de relatie met zijn vader. Ik vond dat hij best veel risico’s nam, met onbetrouwbare types, met drugs, met het niet verbergen van zijn homoseksualiteit, dat verbaasde me soms. Maar tegelijkertijd was dat misschien ook wel een van de dingen die het interessant maakte. En hij heeft een heel fijne schrijfstijl. Ik ben geen enorme fan van reisverhalen, maar dit heb ik graag gelezen.

Matthias M.R. Declerq – De ontdekking van Urk

Dit was een tip van mijn schoonvader. Ik had hem bijna niet opgevolgd, want onze smaak kan behoorlijk verschillen. M. was er bovendien in begonnen en vond het aanvankelijk niets. Toen werd ik echter flink ziek en lag ik zo veel mogelijk op de bank en lag dat boek daar ook, dus toen begon ik er toch ook maar in. En las ik het uit. Overigens snap ik wel wat M. bedoelde, want de stijl en de opbouw vond ik niet geweldig. Ik weet ook niet in hoeverre het bedoeld is voor een Vlaams publiek, het boek is bij Podium uitgekomen, maar soms vertelde de auteur dingen die ik wel heel vanzelfsprekend vond voor Nederlandse lezers. Aan de andere kant, ik was al niet helemaal onwetend, dankzij de boeken van Eva Vriend (en oké, de familie Jelies uit Een huis vol).

Declerq is ooit voor een reportage over een moordzaak naar Urk gestuurd en bleef daarna gefascineerd door het dorp. Uiteindelijk besluit hij om voor langere tijd terug te gaan in een poging Urk en de Urkers te doorgronden. En ja, het gaat natuurlijk heel veel over de visserij en heel veel over het geloof. En daar vertelt hij zeker wel interessante dingen over, al raakte ik soms het spoor bijster tussen alle verschillende kerken en vond ik bepaalde details over de visserij vooral ranzig. Ik ben denk ik vooral erg verwend geraakt door supergoede literaire non-fictie van mensen als Judith Koelemeijer en Annejet van der Zijl. Dit boek is journalistieker en haalt het niet bij hun werk, vind ik.

Rita Mae Brown – Rubyfruit Jungle
(vertaald uit het Engels door Geertje Lammers)

Dit is een lesbische klassieker die ik van mezelf toch een keer moest lezen. Viel dat even tegen. Of nou ja, ik weet niet wat ik er precies van verwachtte, maar ik vond het niet zo boeiend. Dat is ook niet waar, want ik heb niet voor niets Literatuurwetenschap gestudeerd, het is heel interessant en begrijpelijk dat dit zo’n baanbrekend boek was toen het uitkwam in 1973. Maar het verhaal vond ik niet zo boeiend, en ik zie ook nog niet helemaal voor me hoe dit lezers zal blijven aanspreken, zoals werd beweerd in het nawoord bij de editie die ik heb gelezen.

Sowieso wachtte ik met smart op de mij beloofde lesbische content. Het gaat eerst heel lang over de armoedige jeugd van hoofdpersoon Molly, waarin zij vooral niet wordt voorgesteld als een typisch meisje (ergerlijk). Die lesbische content komt daarna zeker nog wel, maar ze heeft ook seks met mannen om het allemaal niet te eng afwijkend te maken. O, en ze is nogal uitgesproken over (beter gezegd tegen) butches. En ook tegen het huwelijk en moederschap. Het was toen ongetwijfeld een heel dapper en schokkend boek, maar tijden veranderen. En sommige dingen worden beter, of dat moeten we in ieder geval maar hopen.

O ja, opmerking van een redacteur: ik heb nog steeds liever dat vertalers ‘gay’ niet vertalen, want ik vind het ongeloofwaardig dat lesbische vrouwen zichzelf ‘homo’ zouden noemen.

Bart van der Boom – De politiek van het kleinste kwaad
Een zwaar, maar erg goed boek om mee af te sluiten. Waarschijnlijk geldt dit voor elk onderwerp waar je je in verdiept, maar over de Tweede Wereldoorlog kun je blijven lezen. Ik in ieder geval wel. Dit boek wilde ik heel graag lezen omdat ik nog altijd zeer onder de indruk ben van Van der Booms eerdere boek Wij weten niets van hun lot, over wat ‘tijdgenoten’ wisten van de Holocaust. De politiek van het kleinste kwaad gaat daar in feite ook over, maar is gericht op de Joodse Raad. Na de oorlog zag men de Joodse Raad voornamelijk als een organisatie die de eigen mensen had verraden en had meegewerkt aan de Holocaust in een poging zichzelf te redden. Van der Boom laat zien waar dat vandaan komt, maar onderzoekt in zijn boek vooral ook hoe men dat in de oorlog zag, en ook in hoeverre de Joodse Raad andere opties had. De manier waarop hij dat doet spreekt me erg aan. Hij kan alles staven met bronnen en is bijzonder genunanceerd, maar schrijft tegelijkertijd zeer toegankelijk, ik wilde steeds echt verder lezen. Daar heb ik veel bewondering voor. Hij weet je mee te nemen in zijn verhaal, waardoor de tijdgenoten tot leven komen en je je goed kunt voorstellen hoe het voor hen was. Wij weten niets van hun lot is misschien nog aangrijpender, omdat dat nog meer gebaseerd is op dagboeken, maar dit kwam ook weer binnen.

Het toont voor mij ook nog maar eens de waarde aan van historisch onderzoek, waarbij je dingen mee kunt nemen naar je eigen leven en kunt toepassen op de grote thema’s van deze tijd. In beide boeken toont Van der Boom aan hoe belangrijk informatie is, en dat het vooral ook gaat om de interpretatie van die informatie en om wat je er vervolgens mee doet. Achteraf, als je weet welke informatie wel en niet klopte, welke bronnen te vertrouwen waren en welke niet, als je veilig bent en de tijd hebt om alles nog eens rustig te overdenken, ja, dan is het makkelijk oordelen. Dan kun je waarschijnlijk prima bepalen wat je had moeten doen. Als je er middenin zit en in gevaar bent daarentegen… zie dan maar eens uit alle informatie de juiste te halen en daarnaar te handelen. Dat is veel moeilijker, zo niet onmogelijk (en dat weten mensen met slechte bedoelingen ook). Heel belangrijk om je bewust te zijn van deze mechanismen.

Maakwerk van december

Het nieuwe jaar is begonnen, en ik heb geen overzicht van het vorige gemaakt. Dat hoeft natuurlijk ook niet, maar misschien heel kort nog even. Vanaf januari kwamen de afleveringen van De BreiSTER online, waar ik heel veel over heb geblogd. Daarna lukte het vanaf de zomer om Maakwerk weer op te pakken. Ik heb niet zo veel projecten afgemaakt, maar wel een paar grotere. Mijn Nightbook kwam eindelijk af (ik heb hem aan terwijl ik dit typ), ik maakte een tweede Liefstebeest voor m’n kinderen en twee dekens met wafelstof erachter van de ‘mislukte vierkanten’ voor M. en voor M. En twee paar sokken. Ik ben naar de Handwerkbeurs en de Breidagen geweest. Niet slecht.

En nu werk ik aan Sandbank #2 en aan Georgetown (foto). Alleen nú even niet, want m’n schouder doet zeer en alles zit vast in die regio. Ik denk dat ik tijdens de kerstdagen iets te enthousiast heb gebreid, en verder zal het wel weer een combinatie zijn van te veel telefoon en laptop en stress. Zeker ook stress. We hebben weer erg roerige weken achter de rug met D., gelukkig niet door koortsstuipen zelf, maar wel door de impact daarvan (daar laat ik het even bij, anders typ ik mezelf waarschijnlijk een nog meer overbelaste schouder). Ik heb het er lastig mee, want ik heb handwerken echt nodig voor m’n mentale welzijn en doe het normaal gesproken vrijwel elke dag (je zou het ook een verslaving kunnen noemen), en nu kan dat dus niet. Erg frustrerend, omdat ik er nu wel tijd voor zou hebben, en ik ben dan ook echt jaloers op iedereen die nu lekker aan het breien is. Maar ja, beter om nu even heel rustig aan te doen en dan straks weer verder te kunnen. Ik weet nog niet wanneer dat is, hoelang ik het volhoud om niks te doen. Ik weet wel dat ik in de zomer van 2021 ook last had van mijn schouder. Het blijft een beetje een zwakke plek. Ik ging toen zelfs zonder handwerkje op vakantie op vakantie had ik er toen zo ongeveer nog meer last van dan daarna, en toen de BreiSTER dat najaar was en ik extreem veel breide juist weer niet. Dus ik weet het ook niet precies, ik kan alleen maar hopen dat het snel weer beter gaat (en mijn arme omgeving ook).

Bij m’n Sandbank ben ik inmiddels halverwege de rand, daar valt op dit moment niet zoveel over te vertellen. Ik heb bedacht dat twintig toeren rand na de opzettoeren wel een mooi aantal is. Het duurt erg lang en ik kijk al uit naar het afkanten. Niet naar het opspannen, want dat was vorige keer een drama.

Daarnaast dus Georgetown, daar ben ik erg mee opgeschoten. Ik ben nu bezig aan de tweede mouw, en de vijfde en zesde streng van de zeven strengen die ik heb. Volgens mij heb ik hem iets langer gemaakt dan in het patroon. Je breit dit vest van onder naar boven, dus je moet er een beslissing over nemen in plaats van dat je kunt kijken waar je uitkomt. De maat, groter dan ik normaal zou kiezen, lijkt wel goed uit te pakken. Het idee dat je bij breien dingen zelf kunt aanpassen voor jouw lichaam en jouw smaak kan me erg in de weg zitten. In mijn hoofd wordt het al snel: dus het moet perfect zijn.

Er zit wat waist shaping in dit vest, maar daarna is het gewoon een stuk recht omhoog. Dat vond ik een beetje saai, ik was blij toen ik steken af kon kanten voor de armsgaten. Maar toen was het natuurlijk nog helemaal niet af en irritant met die smalle stukjes.

De schoudernaden sluiten vond ik ook maar ingewikkeld. Ik heb er niet zoveel ervaring mee, ik probeer altijd patronen uit te zoeken waarbij ik zo min mogelijk achteraf in elkaar hoef te zetten. Nu valt dat hier bij de ‘mostly seamless’ versie wel mee, die schoudernaden zijn ook meteen de enige naden, maar ik weet niet of het zo helemaal goed is.

Ook nog best ingewikkeld om vervolgens netjes steken op te nemen voor de mouwen. De mouwen zelf zijn een hele klus, met veel verkorte toeren aan het begin. Op zich wel interessant en de pasvorm lijkt tot nu toe goed, misschien gingen de klachten dan toch vooral over de versie in losse delen. Ik denk wel dat ik het mooier had gevonden als de minderingen in de verkorte toeren gespiegeld waren geweest. Ik realiseerde me echter pas in de tweede mouw dat dat niet zo was, dat rechtsachter hetzelfde was als linksvoor. Ik denk niet dat het heel erg opvalt, ook doordat het zo dicht bij de naad is, maar het stoort me dan toch, ik wil dat het symmetrisch is. En ik denk dan ook: Ik heb betaald voor dit patroon, dan hoor ik hier niet over na hoeven denken. Ik wilde echt niet een hele mouw uithalen omdat het 5 keer ‘verkeerd’ was welk steekje boven lag en welk steekje onder, dus uiteindelijk heb ik eroverheen gemaasd. Ik hoop dat dat nog wat minder gaat opvallen na het wassen. In mouw 2 kon ik het nog naar m’n zin maken. Zo is het in ieder geval overal hetzelfde.

Ik vind het patroon sowieso best warrig, je breit de mouw rond, maar aan het eind van de omschrijving worden ineens de goede en de verkeerde kant genoemd. En ik ben uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat ‘every 8 rows’ hetzelfde betekent als ‘every 8th row’, maar dat vind ik dan toch verwarrend, de redacteur in mij wil dat consequent hebben.

Ik denk dat het nu verder wel moet lukken, de tweede mouw moet ‘gewoon’ precies hetzelfde worden als de eerste, ik heb aantekeningen gemaakt. En dan nog de kraag eraan. Die is behoorlijk groot en de zijkanten krullen nu nog heel erg naar binnen, dus ik vind het best lastig om me voor te stellen hoe het er uiteindelijk uit zal zien.

Patroon: Georgetown van Hannah Fettig
Garen: Malabrigo Rios in de kleur Pearl (100 procent merino)
Naalden: 3,25 en 4,0 mm

Voor dit jaar heb ik nog niet zo veel concrete plannen, niet zo fijn om over te schrijven nu ik niet kan handwerken en ook altijd maar weer afhankelijk van de situatie hier. Dat niemand van ons op de ic belandt is opnieuw de hoop, vorig jaar helaas niet gelukt. Dat klinkt misschien nuchterder dan ik bedoel, want ik vind het heel beklemmend.

Misschien dan toch maar een lijstje met wat ideetjes, zonder de druk dat dit ook echt allemaal moet gebeuren.

★ Ik wil m’n Hikari breien, ik heb het patroon, ik heb er garen voor gekocht op de Breidagen, dus niks houdt me tegen (afgezien van mijn schouder dan nu). Je leest hier meer over mijn plannen.

★ Ik zou graag een keer een trui haken. Beetje geïnspireerd op juf Sas (zie verder), al denk ik dat het uiteindelijk geen trui van haar gaat worden, omdat het me tegenstaat dat zij schijnbaar alleen uitlegt hoe je hem in je eigen maat kunt maken, in plaats van dat ze verschillende maten heeft uitgewerkt.
Acre is een goede optie, ik vind die punt heel gaaf, dat krijg je met breien niet makkelijk voor elkaar, en City Lights ook (al vind ik die wel echt te kort in het patroon). Grappig dat ik dan toch vaak word aangetrokken door haakwerk dat op breiwerk lijkt, dat vind ik dan blijkbaar toch het mooist. Of toch een granny square-vest, zoals Ariana (blijft leuk), of meer een opengewerkt vestje zoals Rosal (over dat soort vestjes ben ik dubbel, want ik weet dat ik ze niet veel draag, maar ik vind dat soort haakwerk wel altijd heel leuk). Van haken krijg ik trouwens meestal nog sneller last van m’n schouder dan van breien, dus of dit realistisch is…

★ Punchen komt toch ook nog maar een keer op het lijstje. Ik heb jaren geleden een punchnaald gekocht bij Studio Koekoek en toen niks. Het lijkt me nog steeds leuk om te doen, maar ik heb het nog steeds niet gedaan. Ik heb trouwens een setje van drie verschillende naalden (deze, volgens mij), en daardoor echt allerlei garen dat ik ervoor zou kunnen gebruiken, dus wat dat betreft heb ik geen excuus. Punchstof heb ik trouwens niet, ik weet ook niet of dat per se nodig is, maar misschien moet ik een lapje kopen om de drempel nog wat te verlagen.

★ Ik wil eigenlijk vooral heel graag deze trui die ik op Instagram heb gezien. Die vind ik helemaal geweldig. Het probleem is dat die vrouw hem zelf heeft ontworpen, maar er geen patroon voor wil schrijven. En ik vrees dat ik nog steeds niet genoeg weet van het ontwerpen van kledingstukken, maar ik overweeg toch wel sterk om te proberen of ik hem na kan maken. Het patroon van de takjes heb ik alvast gevonden in de Japanese Knitting Stitch Bible, dus dat scheelt (het is nr. 129 voor als je het boek ook hebt, misschien een van de redenen dat er geen patroon van gaat komen). Ik ben daar blij mee, want ik heb dus dat boek, maar heb er nog alleen maar in zitten bladeren en wil er graag eindelijk eens echt iets uit breien. In het midden zit een soort gevlochten kabel. Die heb ik niet in dat boek kunnen terugvinden, maar volgens mij is het een soort Celtic plait zoals hier, maar dan breder. Ertussen zitten volgens mij kabeltjes over 2 (?) steken die steeds dezelfde kant op kruisen. Verder is alles in tricotsteek en de boorden zijn in twisted rib. Vanwege dat paneel zal de trui van beneden naar boven zijn gebreid, misschien wel in het rond en dan op een gegeven moment de voor- en achterkant scheiden voor de armsgaten? Je merkt wel dat ik niet echt een idee heb. Dat paneel ziet er indrukwekkend uit, maar ik vrees dat de constructie van de trui een groter probleem gaat zijn voor mij.

★ Ik zag een foto terug van de Polaris die ik ooit voor M. heb gebreid. Die is helaas extreem gekrompen en vervilt doordat ze hem per ongeluk in de wasmachine had gedaan. Toen dacht ik toch: Misschien moet ik gewoon een nieuwe voor haar breien. Of iets anders, als ze dat liever heeft. Dat verdient ze zeker!

Tot slot nog een paar tips voor bij het handwerken. Je hoeft er natuurlijk niet per se bij te handwerken, maar als je daar helemaal niet van houdt, lijkt het me niet zo waarschijnlijk dat je dit leest, dus tja.

Vlog: De (maand)vlogs van juf Sas. Ik vind ze… fascinerend. Hoe ze haar leven laat zien, hoe ze soms haar eigen volgers/klanten afkraakt, hoe ze de randen van haar vesten niet afwerkt en dan beweert dat het ‘truttig’ is om dat wel te doen… Ik vind het matig dat ze zoveel nieuwe kleding en andere dingen koopt, maar ik vind het wel altijd erg leuk om meer te horen over haar werk in de bibliotheek. En ze doet het toch maar, met al die patronen en samenwerkingen en wat al niet meer, dat kan ik over mezelf niet zeggen.

Tv-programma: De invasie van België. Ongetwijfeld zwaar gescript, maar ik geniet er toch van. Ik vind het vooral erg leuk dat Slongs meedoet. Ik weet niet meer hoe we haar leerden kennen, maar we zijn in 2016 zelfs helemaal naar Vilvoorde gereden om haar te zien optreden, en dat was een van de betere dagen van m’n leven. Overigens zagen we Gers Pardoel daar ook (hij doet toevallig ook mee aan dit programma), maar die liep alleen maar te klagen over het geluid en kwam erg onsympathiek over. En ’s avonds zagen we Clouseau en dat was fantastisch (maar zij hebben niks met dit programma te maken).

Podcast: De gestolen schilderijen van Jopie Huisman. Ik ben bezig aan het vierde en laatste deel. Ik ben niet speciaal geïnteresseerd in Jopie Huisman, ik kende hem eigenlijk niet eens, maar deze podcast is zo goed! Ik heb het allerliefst Nederlandstalige verhalende podcasts, en deze is ook weer zo mooi gemaakt, ze vertellen het verhaal zo goed en het is vaak ook zo grappig. Helpt ook mee dat het verhaal zich grotendeels afspeelt in Nuenen, waar mijn schoonfamilie woont. Hij is van Simon Heijmans en Marion Oskamp. Zij hebben eerder De brand in het landhuis gemaakt, en die is ook zeker de moeite waard.

Maakwerk van november

Bij het schrijven van deze blog realiseerde ik me dat ik maar aan weinig projecten tegelijkertijd werk. Op zich wel goed, want dan komt er nog eens iets af. Wel een beetje saai voor de blogs, misschien. Ik blijf ook wel steeds kijken naar projecten, dus in die zin ben ik ze ook weer niet heel erg trouw. Advent-/kerstprojecten in theorie ook altijd superleuk, maar het is me nog nooit gelukt om ook daadwerkelijk zoiets te doen, dus tja.

Deze maand ontdekte ik een gaatje in de mouw van mijn Trove. Paniek! Ik ben natuurlijk heel bang voor motten, zeker sinds de recente gaten in m’n sokken, maar dit leek het enige gaatje in mijn trui te zijn en de draad was maar op één plek gebroken, dus ik weet niet. Het zag er niet zo aangevreten uit als m’n sokken en ik vind dat dit garen (Ulysse van De Rerum Natura) supersnel breekt. Dus misschien was het toch een ongelukje? Ik heb het gaatje gerepareerd, een extra zakje lavendel opgehangen en hoop er maar weer het beste van (maar man, wat vind ik dit soort dingen altijd frustrerend).

Deken
M’n deken is af! Dat werd tijd. Wat kan ik er verder over zeggen? De voldoening staat niet in verhouding tot de hoeveelheid werk. Er zijn te veel dingen hieraan niet gelukt. Ik ben wel blij dat ik alsnog met alle vierkanten iets heb gedaan en dat ik voor wafelstof aan de achterkant heb gekozen. En ik heb toch maar mooi weer eens een project gedaan op de naaimachine! Inmiddels heb ik hem gegeven aan mijn kersverse nichtje en de familie leek er toch best blij mee, ook al ziet schoonzus echt de fouten wel (zij kan heel goed breien en is sowieso beter op de naaimachine dan ik) en heeft ze het hele verhaal volgens mij ook wel een beetje gevolgd. Ik kreeg vandaag een foto van de baby onder de deken ♥

Ik vind het ook superleuk dat ze nu het dekentje dat ik twee jaar geleden voor haar grote broer heb gebreid nu ook weer gebruiken. Met dat patroon zou ik toch ook nog wel een keer iets willen doen. Ik ben er nog steeds wel enthousiast over (dat dekentje was dubbelgebreid), maar ik heb er alleen foto’s van laten zien bij mijn aanmelding voor De BreiSTER en ik heb ergens een bestandje met een half uitgeschreven patroon erin. Ik zou nog wel een grotere willen maken voor mezelf, maar of dat ervan komt? Het idee van dekens breien staat me altijd aan, maar uiteindelijk brei ik ze eigenlijk alleen voor (nabije) baby’s.

Garen: Natura Just Cotton van DMC, in de kleuren Nacar, Pistache en Zaphire
Naalden: 2,0 mm

Georgetown
Ik ben hier eindelijk aan begonnen! En ik ben alweer iets verder dan op de foto, maar het licht is er niet beter op geworden, dus hier moeten jullie het even mee doen. Vorige maand had ik alleen nog maar twee proeflapjes gebreid, en toen niks. En daarna nog steeds niks. Het duurde lang voor ik zin had om dit vest op te zetten, ik weet ook niet precies waarom. En toen ik dat eindelijk wilde doen, moest ik eerst het halve huis door om mijn rondbreinaald van 3,25 mm te vinden. Ik twijfelde tussen 3,5 of 3,25 mm, maar het is dus 3,25 geworden. Ik vraag me weleens af of ik een rondbreinaaldenset zou moeten hebben, vooral omdat ‘iedereen’ een rondbreinaaldenset lijkt te hebben. Het lukt me nooit om mijn naalden netjes bij elkaar te houden, en ik vrees dat me dat bij een (dure) rondbreinaaldenset nog steeds niet zou lukken. Vooralsnog laat ik het dus zo. En uiteindelijk heb ik ook dit keer weer de goede naalden gevonden!

Ik heb het idee dat in elk licht de kleur van dit garen net een beetje anders is, soms een stuk grijzer, soms meer lila. Het garen is erg zacht en breit heel fijn, maar op dit moment heb ik toch wel veel twijfels over het vest. Ik twijfel over de kleur, misschien toch te flets? Al is daar deze dagen niet zo veel over te zeggen, het is zo koud en donker, het zou goed mijn winterdip kunnen zijn die spreekt. Ik wissel elke twee toeren van bol en ik vrees soms ook dat er te veel pooling gaat optreden (dus dat de paarse stukken uit het garen te veel op één plek komen, waardoor het vlekkerig wordt). Maar ik heb eigenlijk echt geen zin om met drie bollen tegelijk te gaan breien. Ik weet ook niet of dat gaat helpen, projecten van anderen met deze kleur garen zien er ongeveer hetzelfde uit, dus het garen is waarschijnlijk ook gewoon zo. Ik heb ook het idee dat ik niet per se drie bollen hoef te gebruiken, ik zie gelukkig geen strepen (hopelijk bij meer licht nog steeds niet). Ik twijfel wel over hoe zichtbaar de minderingen zijn in dit garen en ook over de maat. Ik brei meestal een M, maar heb nu voor een L gekozen omdat ik het vest op de foto’s bij het patroon best strak vind zitten bij het model, met een grote opening aan de voorkant, daar ben ik niet naar op zoek. Ik wil er juist nog van alles onder kunnen dragen. Maar ik ben nu natuurlijk bang dat het om mijn lijf gaat slobberen.

Ik brei de ‘mostly seamless version’ (want ik haat dingen in elkaar zetten). En je breit het vest van onder naar boven, dus er is straks niks meer aan de lengte te doen. De rand ziet er op dit moment niet echt mooi uit, ik brei alle steken in alle toeren, dus geen speciale kantsteken. Langs die rand moet ik uiteindelijk nog steken opnemen voor de kraag, en ik hoop dat dat zo goed gaat lukken. Ik was te lui voor een speciale opzet, al was het maar omdat ik dan eigenlijk vind dat ik de steken op een bijpassende manier moet afkanten. Dus ik heb een long-tail cast-on gebruikt. Ik weet niet eens precies welke, die die mijn moeder mij heeft geleerd. Voor mij goed genoeg. We zullen zien hoe het allemaal uitpakt. Voor nu moet ik maar gewoon verder breien en proberen om daarvan te genieten.

Ik had bedacht dat ik hiervoor mijn nieuwe steekmarkeerders van de Breidagen zou gaan gebruiken, maar dat blijken meer progress keepers te zijn. In ieder geval is het ringetje te klein voor deze naalden. Dus nu gebruik ik er eentje ook maar als progress keeper, vooral ter decoratie omdat ik hem zo mooi vind. Daarnaast hangen er nu twee steekmarkeerders aan die ik van Irma van de BreiSTER heb gekregen, ook leuk!

Ik wilde trouwens dat het vest al af was, want ik zing mee in een kerstprojectkoor en we repeteren wekelijks in een ijskoude kerk. Dat vind ik heel leuk, maar ik heb het wel een klein beetje onderschat, dus nu gaat er ook wat breitijd op aan stukken instuderen. Ze vroegen om ‘ervaren koorzangers’, dus ik had het kunnen weten, maar ik heb het toch een beetje onderschat, de meeste mensen daar hebben al (veel) vaker meegedaan met dit project en zitten hiernaast ook nog bij allerlei (klassieke) koren. En zijn een stuk ouder dan ik. Niet dat dat uitmaakt en ik voel me zeker welkom, maar ik voel me toch ergens ook een beetje een infiltrant. Ik moet in ieder geval hard studeren, het zijn geloof ik 17 stukken die voor mij allemaal nieuw zijn (een paar traditionele carols ken ik wel, maar niet de altpartijen) en ik kan niet supergoed van blad zingen (je kunt ook instrumentale versies van de partijen beluisteren, hoor, dat doe ik ook, maar dan nog). Het is wel een uitdaging die ik graag aanga. Zeker nadat de dirigent bij de tweede repetitie zei dat sommige mensen waren afgehaakt omdat ze het toch te moeilijk vonden. Dat soort dingen moet je tegen mij dus niet zeggen, dan denk ik helemaal: Oké. Ik blijf hoe dan ook en het gaat me lukken :)

Terug naar het breien: ik kan dus mijn allerdikste truien daar dragen. En ik ben er inmiddels wel achter dat ik helemaal niet veel echt dikke truien heb. Eigenlijk alleen mijn Trove en een lichtblauwe kabeltrui die ik heb gebreid toen ik nog op de middelbare school zat. Ik wist toen nog niks van garens en hij is van katoen, maar door de kabels toch erg warm (en aardig slijtvast, zo is inmiddels gebleken, terwijl ik hem was in de wasmachine). Ik brei te graag met dunne naalden en dus dunner garen. Dit vest brei ik op naald 4, en dat vind ik dan al aardig dik. Ik ben trouwens wel nog steeds blij met hoe de stof wordt zo.

Patroon: Georgetown van Hannah Fettig
Garen: Malabrigo Rios in de kleur Pearl (100 procent merino)
Naalden: 3,25 en 4,0 mm
Steekmarkeerders: Wolwerkjes
Progress keeper: VMCJ Knitwear

Sandbank
Ik heb zo veel aan mijn Sandbank gewerkt dat ik inmiddels aan de rand bezig ben. Dat was nog een heel gedoe, ook al deed ik het voor de tweede keer. Ik volgde opnieuw de instructies van ene Natasa op Ravelry. In het patroon staat een intimiderende formule die je in moet vullen, en zij legt uit hoe je die kunt omzeilen. Handig! Alleen was er bij mij iets vreemds aan de hand: ik hield ergens nul steken over waar dat geen optie zou moeten zijn en ik kwam helemaal niet goed uit bij de punten. Hè? Ik dacht toch echt dat ik op precies dezelfde plek aan de rand begon als de eerste keer, maar ik bleek de vorige keer heel andere aantallen op een briefje te hebben gekrabbeld. Ik die andere shawl er nog eens bij gepakt: die punten hoorden toch echt daar waar ik dacht, maar waar ze nu totaal niet zouden komen. Ik kon me ook niet herinneren dat dit vorige keer zo’n probleem was geweest. Het duurde eindeloos, dat wel, maar aan de rand beginnen was volgens mij niet zo’n probleem. Toch nog een keer goed het patroon lezen. Ah. Ik bleek een belangrijke stap te hebben overgeslagen: als je wilt beginnen aan de rand moet je eerst nog een stuk doorbreien om het begin van de toer te verplaatsen. Vanaf daar klopte het precies. Daarna zag ik ook nog over het hoofd dat je in de rand ook averecht moet meerderen zodat de meerderingen mooi aansluiten op de boordsteek. Het kostte even wat moeite om dat alsnog netjes te krijgen (zonder duizenden steken uit te halen), maar het is gelukt. Het ging natuurlijk juist mis doordat ik dacht dat ik het allemaal nog wel wist, terwijl het alweer ruim twee jaar geleden is dat ik m’n eerste Sandbank afmaakte. Wijze les weer: denk dat niet.

Ik wist nog wel dat veel mensen aanraden om niet te proberen om in dezelfde toer aan het patroon te beginnen én tig steken te meerderen. Dat zal ongetwijfeld het mooiste zijn, maar het zijn zo veel steken… Een foutje is snel gemaakt. En het was het me ook niet waard, ik heb bij de punten wel het patroon gevolgd, en ik heb niet het idee dat er superveel verschil is met de rest, waar ik in de eerste toer alleen lifted increases heb gebruikt. Die lifted increases vind ik mooier dan voor en achter in dezelfde steek breien, maar ik vergeet altijd hoe vervelend ik ze vind als ik een stukje terug moet, het lukt me vaak niet goed om ze dan weer goed terug op de naald te zetten. Enig broddelwerk is er dus wel aan te pas gekomen, ik hoop maar dat het niet opvalt doordat het kleine steekjes zijn en de rand zo lang is.

Voor de rand heb ik toch maar alle steken op de langste rondbreinaald gezet, zodat de steken er in ieder geval niet op meerdere plaatsen af kunnen vallen. Waardoor het nu helemaal onmogelijk is om een goede foto te maken van de shawl. Ik probeer er ook aan te denken om naaldenstoppers te gebruiken, maar vind het altijd wel een uitdaging om die dopjes bij me te houden terwijl ik aan het breien ben.

Ik wil proberen om regelmatig aan de rand te blijven werken. Ik vind het lastig dat het zo traag gaat, dat je nauwelijks vooruitgang ziet. Ik wil zo’n twintig toeren doen, dus ik zal er nog wel even zoet mee zijn. Ik heb wel kerstvakantie gepland, dus hopelijk kan ik dan ook fijn breien.

Patroon: Sandbank van Lea Viktoria
Garen: Holst Coast in de kleur Sea Green (50 procent merino, 50 procent katoen)
Naalden: 3 mm (2,5 mm voor de opzet)

Maakwerk van oktober

Hoi. Nog steeds stress en chaos hier. Vooralsnog zitten we nog steeds elke dag in onzekerheid. En dat is slopend. Het heeft op zoveel dingen impact. Ik weet het ook even niet, heb ook niet zoveel zin om over alles wat akelig en irritant is te schrijven. Er komen best een paar leuke dingen aan (als ze door kunnen gaan, ik kan me tegenwoordig nauwelijks meer op dingen verheugen). En ik heb vandaag een deadline gehaald zonder dat ik eerst om uitstel hoefde te vragen (vraag me niet hoe, maar het is gelukt). Dus nu kan ik eindelijk deze blog afmaken.

Nightbook
M’n Nightbook is eindelijk af! Na dik anderhalf jaar, ook al heb ik er zeker niet de hele tijd aan gewerkt. En zoals dat dan gaat, de hoeveelheid werk begint alweer te vervagen in m’n hoofd. Ik ben niet van plan om nu meteen weer een patroon te gaan breien met colorwork overal, maar sommige andere truien van deze ontwerper zijn toch ook wel erg mooi… Oké, het was wel echt veel werk, zeker als je zoals ik totaal geen goede techniek hebt en handgeverfd garen gebruikt. Maar het kan dus wel, gewoon doorgaan.

Perfect is hij zeker niet geworden. Wassen heeft veel gedaan voor de gelijkmatigheid van de steken, maar het is nog steeds niet overal even netjes, en zeker niet bij de mouwaanzet. Het model is ook niet helemaal zoals zou moeten, hij is aardig lang en breed, en de mouwen zijn een beetje vreemd, doordat ik bij m’n polsen echt nog wilde minderen, maar dat door het patroon niet gelijkmatig kon doen. Maar hij is ook weer niet veel te groot, zoals ik vreesde, het mag een comfy grote trui zijn en ik denk dat je blik vooral naar het patroon wordt getrokken. Dus ik ben blij!

Ik durf mijn zelfgebreide kledingstukken vaak dus niet te dragen, vanwege mijn klunzigheid en m’n kinderen die willen knuffelen met vieze handen en monden. Zo zonde als er iets mee gebeurt. Maar natuurlijk ook zonde als ik ze maak en ze vervolgens niet draag. Blijft een lastige afweging!

Ik héb m’n Nightbook gedragen naar de Breidagen, waar ik naartoe geweest ben met schoonzus S. (Hoera! Later in deze blog meer.) Het was een geweldige dag, ik denk de beste dag van de maand. Ook al bleef ik met m’n rugzak haken aan m’n trui (ik zei het, klunzig). Gelukkig ging er niks kapot en kon ik de losser geworden steek weer een beetje minder los maken.

Ik droeg m’n trui daar ook echt wel met trots. En ik heb nog nooit zoveel complimenten gehad op een beurs over wat ik aanhad. En daar heb ik ook van genoten. (En ik vind het dan toch weer heel moeilijk om dat te vertellen, omdat mensen mij toch al vaak arrogant vinden overkomen. Maar goed, zo was het.) Het was erg leuk om het eindresultaat te kunnen laten zien aan Sylvia van Wol met Verve, die het garen voor me heeft geverfd, helemaal omdat zij zelf zei: ‘Hé, dat is een bekende trui!’ En ik werd helemaal verlegen van iemand die het patroon herkende omdat ze zelf ook een Nightbook wilde gaan maken. Diegene reageerde superenthousiast op mijn trui en wilde die graag laten zien aan haar vriendin, dus dat was echt zo van: die trui moet hierheen komen, en o ja, de persoon die erin zit dus ook. Ze zei ook dat ze jaloers was omdat ik hem al af had, wat ik snap. Ik wist me natuurlijk weer totaal geen houding te geven, maar het was toch leuk.

Patroon: Nightbook van Rachel Illsley (Unwind Knitwear)
Garen: Basic Sock van Wol met Verve (75 procent merino, 25 procent nylon), in de kleuren Steel Blue en 20203672
Naalden: 2,75 en 3,25 mm

Deken
Ik heb best hard gewerkt aan deze deken! Ik vind het wel lastig, want hij blijft mislukt voelen en ook al maak ik hem op dezelfde manier als de eerste (met de kleuren omgekeerd), ik heb nog steeds meestal het idee dat ik geen idee heb wat ik aan het doen ben. Al zit ik wel iets rustiger achter de naaimachine, ik denk omdat de vorige keer nu korter geleden is. Dat is ook het enige wat ik nog moet doen: de wafelstof er aan de achterkant aan vastnaaien. Het blijft ingewikkeld om hier tijd voor te vinden, want het kan eigenlijk alleen ’s avonds, overdag ben ik of aan het werk of in de weer met de kinderen. Die kunnen zichzelf soms best even bezighouden, maar vaak ook ineens niet meer… En ’s avonds ben ik dan toch vaak te moe om achter de naaimachine te kruipen, zeker als ik net achter de laptop vandaan kom. En dan is het vaak koud in huis en wil ik alleen nog maar onder een dekentje op de bank. Geen zelfgebreid dekentje overigens, daar zou ik ook nog eens verandering in moeten brengen. Dus nu ligt deze deken alweer een paar weken stil. Maar ik doe gewoon af en toe een stukje, dan komt hij uiteindelijk ook heus wel af.

Garen: Natura Just Cotton van DMC, in de kleuren Nacar, Pistache en Zaphire
Naalden: 2,0 mm

Sandbank
Ik zei de vorige keer dat ik m’n Sandbank hier niet meer iedere maand ging laten zien, omdat hij zo langzaam groeide. Ja, ja. Totdat er ineens verder niks meer op m’n naalden stond en dit weer hét project tegen stress bleek te zijn. Die functie heeft m’n eerste Sandbank twee jaar geleden ook vervuld. Ik weet niet wat het is met dit patroon, maar ik ben het nog steeds niet zat. Het werkt gewoon goed voor mij: ik pak hem erbij, drapeer hem zo’n beetje over me heen en ga weer verder. Niet alle toeren zijn precies hetzelfde en in alle toeren moet je meerderen, maar het is ook steeds heel lang rechtdoor, doordat de omtrek zo groot is. In mijn hoofd ben ik er al heel ver mee, maar ik weet ook dat dat niet echt zo is. Je vordert natuurlijk steeds langzamer doordat je vanuit het midden breit, en ik weet nog van de vorige keer dat er geen einde leek te komen aan de rand, die ik nu nog niet eens heb bereikt. Ik denk dat ik eerder net over de helft ben (ik ben wel alweer iets verder dan op de foto, maar dat zie ik eigenlijk vooral aan m’n slinkende bol).

Patroon: Sandbank van Lea Viktoria
Garen: Holst Coast in de kleur Sea Green (50 procent merino, 50 procent katoen)
Naalden: 3 mm (2,5 mm voor de opzet)
Steekmarkeerders (appeltaart en HAPPY) van The Happy Kiwi via Etsy

Sokken
M’n zelfontworpen sokken zijn af, ik heb ze in een vlaag van inspiratie kort na de Breidagen afgemaakt, maar ik heb besloten om ze hier nog niet te laten zien. Ik wil eerst nog een sample maken in ander garen, dat ik op de Breidagen heb gevonden. S. raadde het aan, die had er al eerder mee gebreid, en ik vond het in de kleuren die ik wilde. Felgroen en donkergrijs van Jawoll van Lang Yarns is het geworden, ik denk nog steeds dat dat goed bij mijn patroon past. Ik kocht het bij Caro’s Atelier.

Het zou me moeten lukken om een tweede sample te breien. Ik heb aantekeningen gemaakt en ben behoorlijk tevreden, al heb ik wel drie keer de boord opnieuw gebreid omdat die totaal niet werd hoe ik wilde. Ik wil daar een kleurovergang, en ik denk dat dat toch een verschil is tussen toe-up en cuff-down, want dat werd me toch lelijk! Maar ik geloof dat ik het nu heb opgelost. Ik merk wel dat ik echt totaal geen ruimte in m’n hoofd heb om te bedenken hoe ik het ga doen met de verschillende maten (ik wil verschillende maten, dat sowieso) en het patroon uitwerken. En alles. Ook hier maar even stapje voor stapje.

Over sokken gesproken, ik raakte vrij onverwacht geobsedeerd door twee oudere paren. Ik schreef eerder al dat ik had ontdekt dat die daarvan vol gaten zaten. Ik weet nog steeds niet hoe die erin komen, maar ik vrees toch door motten. Niet dat ik motten heb gezien, maar ze leken wel echt aangevreten. Heel irritant, alle sokken zitten nu dan ook in een afsluitbare plastic bak en we doen dingen met lavendel, want daar schijnen motten niet van te houden. Ik had de kapotte sokken apart gelegd, en ik wist nog niet of ik ze zou gaan repareren. Dat heb ik nu toch gedaan, weifelend, een paar had ik aanvankelijk zelfs al weggegooid. Ik ben niet per se goed in sokken stoppen (eigenlijk weet ik niet eens precies hoe het moet) en ik vind het ook niet echt een leuk klusje. Maar ik had dringend afleiding nodig door alle ellende met D., en toen vond ik mezelf toch ineens terug met die sokken. Ik heb alle gaten (en dat waren er aardig wat bij elkaar) zo goed mogelijk gerepareerd en de sokken vervolgens in de vriezer gelegd, want dat was een advies van Milieu Centraal. Daar zijn ze inmiddels weer uit, dus nu maar hopen dat er geen nieuwe gaten meer ontstaan.

Breidagen
Ik ging dus met S. naar de Breidagen in Zwolle. We gingen met S.’ auto, dus dat was voor mij helemaal relaxed. We waren op een serieuze missie, want we wilden allebei garen voor een trui en een vest. En ja, daar doen we dan gerust zo’n beetje de hele dag over, om dat uit te zoeken en overal te kijken. Heerlijk! Met andere mensen is het ook leuk, maar met S. is het gewoon altijd erg gezellig en het maakt ons ook niks uit als de ander nóg een keer terug wil naar die ene stand omdat ze ergens over twijfelt. Verder hebben we ook Irma (die had een stand) en Tessa van de BreiSTER even gesproken, dat was ook tof.

Ze hadden wel mogen zorgen voor meer zitjes. Wij willen toch altijd ook zitten en kletsen en nadenken en een stukje breien, maar nu helemaal, gezien S.’ zwangerschap. Nu waren er eigenlijk alleen een paar krakkemikkige bankjes zonder leuningen en een megadruk restaurant. En er was geen poffertjeskraam, zoals op de Handwerkbeurs (poffertjeslucht hoort gewoon bij de Handwerkbeurs).

Maar goed, over naar de buit. Ik heb best veel geld uitgegeven, maar verantwoord dat naar mezelf (moet dat dan? Ja, toch wel) door te zeggen dat ik hier hopelijk weer heel lang plezier van ga hebben en dat breien me zo goeddoet. Therapie kost ook geld, zoiets. En hopelijk houd ik er uiteindelijk ook nog een paar mooie kledingstukken aan over.

Allereerst heb ik garen gekocht voor het vest Georgetown van Hannah Fettig. Ik twijfelde de vorige keer nog of ik dat patroon zou kopen of niet, maar dat heb ik dus gedaan. Hiervoor was ik op zoek naar worsted garen. Ik overwoog de Gilliatt van De Rerum Natura, ik heb al een keer een trui gebreid met dunner garen van dat merk (Ulysse) en dat was me goed bevallen, maar de Gilliatt bleek voor dit patroon toch wat dun en ik kwam niet helemaal uit de kleur. Toen zag ik bij Recht en Averecht een streng Malabrigo Rios die ik niet meer uit m’n hoofd kreeg, dus dat is hem geworden. De kleur Pearl. Het lijkt misschien grijs op de foto, maar er zit een soort lichtpaarse gloed overheen. Dit was een rustmomentje voor S., want de eerste mevrouw moest er heel lang naar zoeken. De tweede mevrouw haalde ze vervolgens zo tevoorschijn, dus de eerste mevrouw had vooral weer even gezien wat ze verder nog allemaal hadden. Ach ja, we hadden geen haast.

Het zou ruim voldoende moeten zijn, ik twijfel nog een klein beetje over de maat omdat ik het idee heb dat bij Hannah Fettig alles vrij strak aansluit, terwijl ik wel echt een groot en comfy vest wil, met een grote kraag. Dit garen is iets dikker dan in het patroon wordt genoemd, maar ik dacht dat ik er wel mee weg zou komen. Voor de Georgetown kocht ik ook rondbreinaalden 4,5 mm en 3,75 mm, de ChiaoGoo Lace, bij Batts and Threads (ook een stand die ik altijd graag bezoek, zelfs al hadden ze de Hjertegarn dit keer niet bij zich). Ik heb meer naalden van dit merk en vind ze fijn breien.

Verder was ik op zoek naar garen voor Hikari van Bernice Lim. Daar zijn extra rondjes voor over de beurs gelopen! Op zich was er veel keus in die dikte (fingering), ook het meeste sokkengaren valt daar bijvoorbeeld onder. Alleen wilde ik liever geen nylon in een zomershirtje. De kleur was nog het grootste probleem, soms lijkt alles te fel of te donker en ben ik bang dat ik gedoemd ben mijn dagen in pastelkleuren te slijten. Ik kom sowieso heel vaak uit bij blauw en groen, nu ook weer. Uiteindelijk vond ik bij de stand van APmezga uit Litouwen merino met linnen. Ik kende deze hand dyers nog helemaal niet, maar hun garen zag er erg mooi uit. Maar ja, blauw of groen, hè? Ik probeerde mezelf maar voor te houden dat ik eigenlijk niet echt verkeerd kon kiezen en koos uiteindelijk de blauwe.

Nu heb ik dus voor beide kledingstukken weer handgeverfd garen gekozen, dus zal ik de bollen weer moeten afwisselen. Daar kijk ik niet per se naar uit na m’n Nightbook, maar hopelijk is het dit keer iets makkelijker omdat het allemaal in één kleur is (dus twee bollen tegelijk in plaats van vier).

Ik gunde mezelf ook nog deze steekmarkeerders van VMCJ Knitwear, die ik ook nog niet kende. Ik raad af om op haar site te gaan kijken, ik zie daar in ieder geval nog wel meer dingen die ik wil hebben! Ik heb in principe zat steekmarkeerders, en dan gebruik ik vaak genoeg alsnog die goedkope plastic exemplaren van de Zeeman waarvan er nog weleens een sneuvelt ook, maar ik vond deze zo mooi!

Wat deed ik vervolgens met mijn aankopen van de Breidagen? Nou, eerst maar eens even helemaal niks. Te veel onrust om daadwerkelijk ergens aan te beginnen. Bij de kledingstukken kan dat ook niet zomaar, want daarvoor moet ik eerst bollen maken van de strengen en proeflapjes breien. En ik heb geen parapluhaspel en garenwinder (heten die dingen zo?). S. wel, zij heeft me destijds ook geholpen met het garen voor m’n Nightbook. Maar uiteraard wilde ik toch ineens iets doen, dus toen heb ik alvast bollen gemaakt van twee strengen van de Rios voor de Georgetown. Die zijn ook ‘maar’ 192 meter, dus dat viel nog best mee.

Ik heb er inmiddels ook twee proeflapjes van gebreid. O, daar heb ik toch altijd zo’n hekel aan. Ik doe het braaf voor kledingstukken, maar het voelt als tijdverspilling. Het eerste was niet goed, het tweede bíjna, een toer verschil in de lengte, dus dat is prima. Uiteraard kom ik nu uit op naalden die ik al had, in plaats van op de naalden die ik (nog altijd niet in het bezit van een rondbreinaaldenset) speciaal voor dit project heb gekocht. Het gekke is dat ik nu in principe kan beginnen, maar dat niet doe. Ik voel het nog niet, of, minder zweverig geformuleerd: ik heb er gewoon nog geen zin in. Ik heb het idee dat ik over alles in deze blog zeg dat het nog wel komt, maar dit komt vast ook nog wel.

Maakwerk van september

Het is alweer oktober. Eerst maar even het slechte nieuws, helaas ging het onlangs na ruim vijf maanden toch weer helemaal mis met D. Ze kreeg zelfs twee koortsstuipen binnen 24 uur en moest toen toch weer een weekend in het ziekenhuis doorbrengen (en ik dus ook). Ze was in goede handen en het gaat nu op zich weer goed met haar, ze kwam er snel en goed uit met de noodmedicatie, maar we weten natuurlijk nog steeds niet hoe het zich verder gaat ontwikkelen en het zorgt altijd voor zoveel stress en chaos. O, en een van de twee koortsstuipen was ’s nachts, en we zijn toch al tweeënhalf jaar bang dat er ’s nachts iets gebeurt en dat we het dan niet merken. Nu merkte ik het wel doordat ik een raar geluid hoorde en ging kijken, maar toch. Ik moet echt weer even zien op te krabbelen.

Met m’n werk was het ook weer meteen heel moeilijk. Dat is het al langer, want ik weet nog altijd niet wat ik precies wil/kan doen, de minachting vanuit de politiek voor zelfstandigen als ik is nog steeds alomtegenwoordig, de tarieven waren al laag en zijn nu relatief gezien nog een stuk lager, dankzij de inflatie en de energieprijzen… En daar kwam nu dan dus nog bij dat ik weer veel uren miste vanwege de zorg voor D. en regelzooi. En ja, mijn opdrachtgevers zijn belachelijk aardig en begripvol, ook dit keer weer, er zitten mensen tussen door wie ik me meer gesteund voel dan door menigeen, maar uiteindelijk is het heel simpel: als ik niet werk, verdien ik niets en er zijn afspraken die ik zo goed mogelijk moet nakomen. En ook wil nakomen, dus daar gaat nu aardig wat vrije tijd aan op. Ik hoop wel heel erg dat het na deze week weer wat rustiger wordt en ben ook van plan om de rest van de maand wat rustiger te houden, ondanks de financiële consequenties die dat meteen weer heeft. Ik kan ook niet echt anders.

Oké, tot zover hoe het gaat. Op naar waar ik mijn paniek mee probeer te bezweren.

Nightbook
Deze is nu echt bíjna af! Ik moet er nog even voor gaan zitten om de draadjes weg te werken, en dan moet ik hem nog wassen. Ongelooflijk. Ik heb er meerdere keren maandenlang niks mee gedaan, hij heeft hier dik anderhalf jaar in huis gelegen. Dan is het erg fijn als zo’n project ein-de-lijk af is.

Als het weer het enigszins toelaat, wil ik hem aan naar de Breidagen. Ik draag dan toch altijd wel graag iets zelfgebreids. Ik weet dat ik daar lang niet de enige in ben en laat me ook altijd graag inspireren door wat andere bezoekers dragen, maar het voelt ergens toch een beetje gênant. Maar goed, het is ook wel een mooie stok achter de deur, want dat betekent dat ik over anderhalve week helemaal klaar moet zijn (iets eerder, zodat ’ie ook op tijd droog is). Zo veel werk is het nu ook weer niet om die draadjes in te stoppen, ik heb mezelf gisteravond ook gedwongen om eraan te beginnen, maar pfff. Als ik ’s avonds niet nog aan het werk ben, wil ik het liefst onder een dekentje op de bank zitten en suffe programma’s kijken. Daar hoort iets bij waaraan ik gewoon verder kan breien.

Als het even kan, ga ik de trui liggend laten drogen en niet opspannen, want ik ben bang dat hij dan te groot wordt. M’n stekenverhouding klopte niet helemaal, misschien dat ik ook nog wel weggekomen was met maat S, maar goed, dat is allemaal achteraf. Ik hoop dat m’n colorwork nog een beetje opknapt van een wasje, want daar ben ik nog steeds slecht in.

Maar als je niet te dichtbij komt, valt het best mee! Vorige maand was ik nog bezig aan de eerste mouw, de rest ging gelukkig wel wat sneller. Toen ik de eerste mouw af had, dacht ik: Nee, nu moet ik nóg een hele mouw, maar het scheelde dat ik alle patronen al eens gezien had.

Ik heb heel weinig aangepast aan dit patroon (niet dat ik anders altijd superveel aanpas, ik vind het knap als mensen dat kunnen, ik ben daar vrij onbeholpen in en durf het vaak niet goed), maar ik heb wel de onderarmen van een maatje kleiner gebreid, zoals ik de vorige keer al schreef, omdat ik ze anders erg wijd vond worden. Maar die optie staat in het patroon, dus dat is goedbeschouwd niet eens een aanpassing. Ik heb wel extra steken geminderd in de laatste toer voor de mouwboorden, omdat ze anders te veel om mijn polsen zouden zwabberen. Voor mij zijn de mouwen nu goed. Ik zei het volgens mij al eerder, mijn volgende trui gaat er een in één kleur zijn, op z’n minst grotendeels.

Patroon: Nightbook van Rachel Illsley (Unwind Knitwear)
Garen: Basic Sock van Wol met Verve (75 procent merino, 25 procent nylon), in de kleuren Steel Blue en 20203672
Naalden: 2,75 en 3,25 mm

Deken
Met de deken heb ik een beetje hetzelfde probleem als met de draadjes wegwerken: ik kan mezelf er maar moeilijk toe zetten. Ik ben klaar met breien en ik heb hem gewassen. Nu moet de achterkant van wafelstof er nog tegenaan komen. Die wafelstof heb ik ook liggen. Bij de vorige deken was ik in de stad op zoek gegaan, dus bij deze wist ik al dat ze de kleur die ik wilde niet hadden bij de lokale stoffenwinkels. Dat scheelde tijd. Ik vond het wel heel lastig om deze kleur online te bestellen, het maakte voor mijn gevoel meer uit dan bij donkerblauw. Ik was bang dat de kleur veel feller zou zijn dan op m’n scherm, meer felgeel dan felgroen, maar het viel enorm mee. Natuurlijk is het niet helemaal dezelfde kleur als m’n garen, maar het lijkt er toch behoorlijk op. De stof heb ik ook gewassen, en toen niks. Ik heb hem nog niet eens geknipt. Toch weer koudwatervrees. Ik hoop dat het deze maand lukt om ermee verder te gaan, misschien scheelt het als m’n Nightbook echt af is.

Garen: Natura Just Cotton van DMC, in de kleuren Nacar, Pistache en Zaphire
Naalden: 2,0 mm

Sandbank
M’n Sandbank ligt ook nog steeds voor het grijpen, ik denk dat ik die niet elke maand hier ga laten zien, omdat ’ie maar zo langzaam groeit. Het wordt zo langzamerhand wel een beetje een ziekenhuisproject, dus dat is vrij deprimerend. Maar dat komt ook juist doordat het zo’n fijn project is dat je elk moment kunt oppakken en weer weg kunt leggen. Ik zie het allemaal wel. Het is geen project dat ik van mezelf per se af moet hebben voor ik weer aan iets anders mag beginnen, al zou het misschien wel goed zijn om niet aan nog meer grote shawls te beginnen. En dat is nog best lastig, ik merk dat ik daar veel naar kijk de laatste tijd.

Patroon: Sandbank van Lea Viktoria
Garen: Holst Coast in de kleur Sea Green
Naalden: 3 mm (2,5 mm voor de opzet)
Steekmarkeerders (appeltaart en HAPPY) van The Happy Kiwi via Etsy
Projecttas: Hanna Lisa Haferkamp (maar die maakt ze volgens mij niet meer)

Sokken
Ik ben aan een nieuw paar sokken bezig! Ik ga er hier alleen nog niet zo veel van laten zien, want ik hoop dat ik het patroon ooit kan publiceren (ik vind het lastig om daar veel mee bezig te zijn momenteel, mis er de ruimte voor in mijn hoofd, maar goed, wie weet, het is een mooi voornemen). Ik brei deze sokken toe-up, dus vanaf de teen naar de boord, en het is de eerste keer dat ik dat doe. Alle sokken die ik hiervoor heb gebreid, breide ik andersom, vanaf de boord naar de teen, zo heb ik het geleerd en ik heb me ook laten vertellen dat die methode het oudst is. Ik heb er niet echt iets op tegen, maar het zorgt er wel voor dat je steken andersom zitten (omgekeerde V’s, met de punt omhoog), en dat wilde ik dit keer liever niet. Als je vanaf de teen breit, schijnt het lastiger te zijn om een hiel met een spie te breien, maar die brei ik toch al niet zo graag. In mijn vorige paar probeerde ik voor het eerst een forethought heel, die beviel goed en daarbij maakt het niet uit welke kant je op breit, dus ik dacht: Die doe ik nu gewoon weer. Het voordeel van toe-up zou zijn dat je dan de teen niet dicht hoeft te mazen met de kitchener-steek, omdat je daar juist begint. Tja. Ik vind een klein stukje mazen meestal wel te doen (bij de forethought heel moet het ook) en in plaats daarvan moet je een of andere moeilijke opzet doen. Dus of dat nou zo’n voordeel is… Die opzet dus. Als ’ie er goed in zit, vind ik hem echt mooi, want dan lopen de steken door alsof je daar helemaal niet bent begonnen, maar het heeft me aardig wat tijd gekost om hem zo te krijgen. En dat terwijl ik niet eens onbekend was met deze opzet. Er zijn er een paar met hetzelfde resultaat, maar alleen de Turkish cast on is me tot nu toe gelukt. Die had ik ook nodig voor m’n Sandbanks, dus ik had hem al twee keer gedaan met véél meer steken. En toch was het nu weer een heel gedoe. Bij de eerste sok dan, bij de tweede sok ging het gelukkig wat beter (en dat terwijl ik me toen in een indoorspeeltuin bevond).

Ik ben nu al best ver met de tweede sok, en ook best tevreden over m’n patroon. Niet over de kleuren, dus ik ga sowieso nog een sample breien in andere kleuren. Dat maakt me op zich niet zoveel uit, ik heb straks in ieder geval weer een paar sokken erbij. Ik wil het patroon ook uitwerken voor meerdere maten, en daarvoor zal ik het inbreipatroontje een beetje moeten aanpassen, dus dat vraagt ook nog om denkwerk.

Je ziet, het valt best mee met m’n WIP’s! Dat wil ik ook graag zo houden, want ik zou heel goed nog veel meer kunnen opzetten en dan niks meer afmaken. Maar plannen heb ik zeker. Als m’n Nightbook af heb, mag ik sowieso van mezelf een nieuw kledingstuk maken, en misschien plan ik er ook wel meteen twee. Ik hoop dus over ruim een week naar de Breidagen in Zwolle te gaan (ik weet weer even iets te goed dat alles altijd op losse schroeven staat, maar ik hoop echt dat ik kan gaan), dus ik ben al bezig aan m’n verlanglijstje. Ik wil in ieder geval dus kijken voor sokkengaren in kleuren passend bij m’n patroon, en minimaal voor één patroon garen aanschaffen. In ieder geval voor Hikari van Bernice Lim, een patroon voor een shirtje dat ik al heb gekocht. Ik had daar lang geleden al mijn oog op laten vallen, maar het stond eerst in een duur tijdschrift met andere patronen waar ik niet in geïnteresseerd was, dus ik heb gewacht tot de ontwerper het als los patroon publiceerde. En toen nog een tijd, omdat ik met andere dingen bezig was. Ik wil graag meer breien voor de zomer, maar deze zomer is het daar totaal niet van gekomen, dus ik ga het gewoon nu doen. Ik vind het er nog steeds supermooi uitzien en de constructie is ook apart, dus ik ben heel benieuwd.

Ik vind dit wel een goed excuus om ook nog te kijken voor een patroon dat meer ‘in het seizoen’ is, dus ik denk dat ik dat ook nog ga doen. Ik heb zin om weer eens een vest te breien, in één kleur dus, met een sjaalkraag. Daar ben ik ook al langer voor aan het kijken, maar ik ben er nog niet helemaal uit. Het vest waar ik al jaren verliefd op ben, is Ronan van Andrea Mowry. Dat wil zeggen, als het model het draagt. Ik keer er elke keer weer naar terug. Maar als ik dan foto’s zie van mensen die het ook hebben proberen te breien, hun verhalen lees… Dan zakt de liefde weer een beetje weg, haha. Bij veel mensen ziet het er toch, eh… anders uit, en als ik dan lees over dat ze de zakken niet goed kregen, de mouwen hebben moeten verplaatsen en wat al niet meer, dan denk ik: Laat maar. Dus nu ben ik op zoek naar iets vergelijkbaars, maar daar blijf ik een beetje in hangen, bij elk patroon is er wel iets waarvan ik denk: Mwoah. Ligt misschien ook gewoon aan de omstandigheden hier, hoor, sommige dingen zouden vast meevallen als ik er eenmaal mee bezig zou gaan, zo werkt het meestal bij mij. Ik overweeg nu Georgetown van Hannah Fettig, maar ik lees onheilspellende dingen over de mouwinzet. Misschien moet ik het patroon gewoon kopen en kijken hoe ver ik kom.

Dan nog het korte nieuws. De dingen die (zijdelings) met handwerken te maken hebben.

Paulien Cornelisse schreef weer over breien op de voorpagina van de Volkskrant. Altijd tof.

Ik dacht dat ik m’n Ilene Bag kwijt was. Erg vervelend, want ik gebruik hem nog steeds heel veel en ik ben m’n eerste ook kwijtgeraakt. Ik kon alleen bedenken dat ik hem misschien in het pashokje had laten hangen van de winkel waar ik m’n nieuwe jas had gekocht (ook heel blij mee, ik had eigenlijk al jaren geen goede zomerjas/regenjas meer, ik weet nu weer dat ik daar gewoon in moet ‘investeren’). Maar ik vond hem gelukkig toch nog in huis terug, uiteraard nadat ik de winkel had gecontacteerd. Nadeel van dat hij zo weinig ruimte inneemt.

Ik ging een dagje alleen naar Amsterdam (het staat er nu heel nonchalant, maar het lukt me helaas bijna nooit om zo’n dag voor mezelf te nemen). Ik bezocht de tentoonstelling Zeur niet in het Allard Pierson Museum (over de musicals van Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink, ik schreef hier al over het bijbehorende boek). Was de moeite waard!

Dat heeft niks met handwerken te maken, maar toen ik in Amsterdam was, kocht ik eindelijk een lijstje voor m’n print van Marloes de Vries. Het werk heet Untangle en ik vind het fantastisch, het past zo goed bij mij. Het is een print op A5-formaat, dus ook niet moeilijk om aan een lijstje daarvoor te komen (ik had het niet per se in Amsterdam hoeven kopen), maar om een of andere reden blijft dat dan eindeloos liggen. Maar hij hangt!

In Amsterdam ging ik ook naar Stephen & Penelope, de wolwinkel van Stephen West. Daar was ik heel benieuwd naar, daar zie je natuurlijk altijd veel van online, nu zeker weer, met de MKAL (waar ik trouwens niet aan meedoe, ik heb wel een beetje fomo, maar ik denk dat ik me beter met m’n eigen plannen kan bezighouden). Ik had ook al eens iets besteld in de webshop, maar ik was er nog nooit geweest. De laatste tijd kijk ik ook weer heel graag naar de Stranded Podcast, en Judes garen wordt daar nu ook verkocht. Dus ik daarheen. Het was leuk, maar ook nogal ongemakkelijk, ongetwijfeld dankzij mezelf. Iedereen daar was echt superaardig en het was leuk om zo veel samples in het echt te zien, maar de medewerkers sprongen wel gelijk op m’n nek, terwijl ik al wist dat de meeste garens die ze verkopen boven mijn budget zijn en dat ik dus geen grote aankopen ging doen. Daarnaast sprak iedereen Engels, en dat spreek ik natuurlijk ook wel, maar ineens niet meer als ik niet weet of mensen ook Nederlands kunnen. Of zo. Ik weet niet, uiteindelijk werd ik er zo zenuwachtig van dat ik helemaal ben vergeten te kijken of Judes garen daar inderdaad was :( Ik heb nog wel sokkengaren van Onion gekocht, dat wilde ik ook al een tijdje uitproberen. In dat garen zit brandnetelvezel in plaats van nylon voor de stevigheid. Dat blijft blijkbaar wit bij het verven, waardoor het garen een beetje mat is. Heel mooi, maar soms zit er wel een erg wit plukje tussen. Ik ben er nu mijn sokken mee aan het breien en ben benieuwd of die fijn zijn om te dragen en hoe snel ze slijten.

Dat was september, hopelijk volgende maand een verslag van de Breidagen en van mijn nieuwste naaimachineperikelen!

Boeken

Kristine Groenhart – Kinderen van Kaageiland

Ik heb inmiddels aardig wat boeken van Kristine Groenhart gelezen, terwijl ik helemaal niet zo’n fan ben van haar werk. Ik heb er meestal wel het een en ander op aan te merken. Waarom lees ik ze dan? Ik denk dat het komt doordat we gedeelde interesses hebben, zoals oude meisjesboeken (daar schreef zij Meisjesboeken van weleer over), en in het bijzonder kostschoolboeken (ze schreef ook een moderne kostschoolserie, ik geloof dat die uit vier boeken bestaat). Daarnaast schrijft ze ‘familiegeschiedenissen’. Die heb ik niet allemaal gelezen heb, dit is volgens mij m’n tweede. Het leek er lang op dat ik het niet eens uit zou lezen, want ik kwam er totaal niet in, maar toen gingen we een weekend bij m’n schoonmoeder logeren en was het extreem warm waardoor we niet heel veel konden doen. De kinderen vinden oma en M.’s oude speelgoed vaak wel leuk, dus dat zorgt soms voor íéts meer tijd voor onszelf (al had ik die maandag ook weer een deadline en heb ik ook nog gewerkt). Kortom, toen las ik het toch maar uit.

Toch maar, want ik vind ook dit boek weer niet echt goed. Uiteindelijk was ik meer bezig met hoe ze het had geschreven dan met de familiegeschiedenis. Voor mij laat dit boek duidelijk zien hoe moeilijk het is om goede (literaire) non-fictie te schrijven. En dat het vaak toch wel helpt als je dan historicus bent. Groenhart is dat niet, zij doet onderzoek zoals ik (ook geen historicus) ook onderzoek zou kunnen doen. Ik vind het ook altijd superleuk om oude kranten en stambomen en zo uit te pluizen (maar echt, ik kan me daar helemaal in verliezen), maar daarmee heb je natuurlijk nog geen gedegen onderzoek of een goed verhaal. Het boek gaat over Groenharts schoonfamilie, en dan met name over het gezin van haar schoonmoeder op het Kagereiland in de Haarlemmermeerpolder. De geschiedenis van dat gebied is interessant, de familie is interessant, en zei ik niet laatst nog dat je over iedereen wel een boek kan schrijven? Aan het materiaal ligt het dus niet.

Tijdens het lezen dacht ik echter heel vaak: Ik hoef niet álles te weten. Je hoeft niet alle nietszeggende briefjes, bidprentjes en artikelen integraal op te nemen in je boek. Het ‘boekje’ dat een oom van haar man al had gemaakt over hetzelfde onderwerp, voor zijn eigen familie? Ze gaat ermee lopen. De oorlogsdagboeken van een tante? Citeert ze uitgebreid uit, zonder dat duidelijk wordt waarom. Wat was het idee achter dit boek? Dat lijkt er niet echt te zijn. Het is allemaal zo willekeurig. Dan komt ze bij een boekhandel en hangt daar een poster van Meisjesboeken van weleer. Superleuk voor haar, maar waarom zet ze dat in dit boek? Een deel van de familie blijkt een zeldzame aandoening te hebben en onderdeel te zijn geweest van iemands proefschrift. Inclusief foto’s. Bizar verhaal, heeft nooit iemand over gepraat, dat moet erin. Allerlei speculaties over of dat ene medische probleem van haar eigen kind daar misschien ook iets mee te maken had? Ik snap dat ze het zich afvraagt, maar moet dat in het boek? Misschien ook een kwestie van smaak. Ik heb dan geloof ik toch liever dat iemand in zo’n boek iets meer afstand houdt tot het onderwerp, het wat breder trekt. Maar misschien kan ze dat niet goed, juist omdat ze geen historicus is.

Verder voelde ik me erg katholiek bij het lezen van dit boek, dat komt ook niet vaak voor. Ik ben in ieder geval blijkbaar katholieker dan Groenhart, want ik vond het opvallend dat ze helemaal ging beschrijven wat een bidprentje is en hoe je een rozenkrans bidt.

Maar katholiek of niet, ik vond het vooral ronduit ongemakkelijk dat ze beschreef hoe een van de familieleden dement zat te zijn in een verpleeghuis, en later ook nog hoe de uitvaart van die persoon was geweest. Twee familieleden overleden blijkbaar tijdens het schrijven. Verdrietig, maar zeg dat dan in het nawoord, in plaats van midden in het boek uitgebreid afscheid van ze te gaan nemen (inclusief ‘Rust zacht, die-en-die’). En ja, als redacteur zou ik dat ook opmerken. Is dat hier niet gebeurd, of wel, maar heeft ze zich daar niks van aangetrokken? Dat is dan zoiets wat ik zou willen weten.

Robbert Blokland en Jessica van Geel – Als je maar gelukkig bent

Dit boek heb ik volgens mij vorig jaar voor mijn verjaardag gekregen, dus het lag er al een tijd. Ik las er steeds stukjes uit. Dat kan prima, want het is een boek met interviews en wat columnachtige teksten met en van mensen uit de ‘queercommunity’. Ik houd persoonlijk helemaal niet van de term ‘queer’, maar anders zou ik misschien moeten schrijven ‘mensen die niet hetero zijn’, en dat vind ik ook niet fijn, om mensen te definiëren aan de hand van wat ze níét zijn. Het zijn eigenlijk allemaal min of meer prominente mensen, rolmodellen soms ook, veel mensen die werkzaam zijn in de media en in Amsterdam wonen. Ons kent ons. Ik herkende zeker dingen, maar hun leven is vaak toch wel heel anders dan het mijne. Het boek is verschenen toen het burgerlijk huwelijk twintig jaar open was gesteld voor paren van gelijk geslacht (‘het haakje’, zoals ze dat dan noemen), en in die richting moet je ook voornamelijk denken; het gaat niet veel over gender. Ik vond dat zelf eigenlijk wel fijn, want ik voel me eerlijk gezegd steeds minder gezien. Voor zover ik me ooit wel gezien voelde. Dat vind ik erg ingewikkeld, ik voel me meestal ook niet vrij om daarover te praten. Zoals je merkt. In ieder geval heb ik dit boek graag gelezen, goede interviewers en veel stof tot nadenken.

Francine Oomen – Hoe overleven we

Ik ben behoorlijk gefascineerd door Francine Oomen en haar schrijverschap. Saartje en Tommie, Lena Lijstje, Hoe Overleef Ik, die vreselijk slechte dichtbundel die toen toch ineens door Querido werd uitgegeven vanwege haar bekende naam (en die L. me voor de grap in mijn maag splitste, ik weet eigenlijk niet of ik hem nog heb, maar L.’s gezelschap mis ik nog steeds weleens). Mijn favoriet was altijd Het Zwanenmeer (maar dan anders), ooit een Kinderboekenweekgeschenk. Ook in dat boek staan niet al te beste gedichten, maar om een of andere reden ontroerde het me erg. Ik had het zelf niet, ik zou het nog eens moeten lezen om te zien of het overeind blijft. Over het algemeen vind ik haar boeken voor jongere kinderen beter, de puberboeken vind ik wel erg dramatisch en psychologiserend. Al houd ik erg van haar droge humor en zit die in al haar boeken wel (afgezien van de dichtbundel, misschien). Ze heeft tot nu toe twee graphic novels voor volwassenen gemaakt, eerst eentje over de menopauze en nu dan dus deze. Het zijn overigens allebei graphic novels met een soort collages. Wel ook met veel tekeningen van haar hand, maar het zijn niet echt stripboeken (zoals Fun Home dat bijvoorbeeld veel meer is). Hoe overleven we gaat over intergenerationeel trauma, en dat is net zo zwaar als het klinkt. Maar zo interessant! Misschien niet eens zozeer het verhaal zelf, dat ook weer véél uitleg over psychologische concepten bevat en een beetje gekunsteld is, met allerlei personages die delen van Francine voorstellen (kan ook een manier zijn om ermee om te gaan, natuurlijk, dat realiseer ik me). Maar alleen al de verwijzing naar Hoe Overleef Ik in de titel en wat er uit die serie allemaal terug te voeren blijkt te zijn op haar eigen leven. En dan ook nog in combinatie met deze geweldige documentaire die we al eerder hadden gezien en die ik na het lezen van het boek nog een keer heb gekeken. De documentaire gaat over het ontstaan van dit boek en haar eigen gezin/moederschap (dat in het boek buiten beschouwing blijft). Echt een aanrader! En als er inderdaad nog een vervolg komt op Hoe Overleef Ik, ga ik dat ook vast weer lezen.

Toevallig redigeerde ik in dezelfde periode ook nog een studieboek dat er precies op aansloot. Dat had ik niet zo gepland, want ik had Oomens boek gereserveerd bij de bieb en moest er een poosje op wachten. Het ging daar ook niet helemaal goed, want op een gegeven moment werd ik gebeld: Ja, hallo, u heeft een mailtje gekregen dat dit boek voor u klaarstaat (was niet zo, kwam later pas, maar oké), maar u bent nog niet aan de beurt. Dus ik ga het opnieuw voor u reserveren. Oké, prima, moet je me daarvoor bellen? Die middag, mail van de bieb: Sorry, mevrouw Teunissen, er gaat iets mis, u heeft nu weer een mailtje gekregen dat dit boek voor u klaarstaat (was weer niet zo en is ook nooit gekomen, maar oké), maar ik moet u wederom teleurstellen. Lekker bezig daar! Toen ik het echte afhaalbericht kreeg, geloofde ik het bijna niet :)

Wat ik wel echt jammer vond, was dat er soms een deel van de pagina leek te zijn weggevallen, alsof er bij het afsnijden iets mis was gegaan. Eerst dacht ik nog dat het misschien bewust was, maar soms ontbrak er ook een stukje tekst. En er stonden ook nog wel wat schrijffoutjes in. Het is zo’n kwetsbaar boek, ze lijkt het met zo veel aandacht te hebben gemaakt, dan hoop je toch op een extra zorgvuldige redactie en productie. Ik snap dat het lastiger is om handgeschreven tekst te corrigeren dan een Word-document, maar het staat zo slordig.

Maakwerk van augustus

Op een bepaalde manier wordt dit een saaie aflevering, want ik ben deze maand niks nieuws begonnen. Maar er is een aflevering! Ik heb me aan mijn voornemen gehouden om eerst dingen af te maken. Met moeite, dat wel. Ik zie van alles voorbijkomen op Instagram en Ravelry, en maak daar dan vage plannen over, en ook mijn opgeslagen favorieten bekijk ik vaak. O, en ik heb een idee voor een paar sokken, maar ik denk dat dat het beste zou werken als ik vanaf de teen omhoog brei, en dat heb ik nog nooit gedaan.

Nightbook
Deze is natuurlijk voorlopig nog niet af. Welcome to Sleeve Island! (Een bekende bestemming voor breiende mensen, en niet per se een aangename). M’n volgende kledingstuk is sowieso in één kleur (zeg ik nu, ik heb nog niet bepaald wat dat gaat zijn). Ik ben nog steeds bezig aan de eerste mouw. Ik ben wel eindelijk klaar met het eerste deel van de eerste mouw. Dat schoot echt helemaal niet op, ik heb mezelf min of meer gedwongen om elke dag een paar toeren te doen. Het scheelde wel iets toen het patroon duidelijker werd en ik de meeste steekmarkeerders kon weghalen. Het patroon van het volgende deel komt ook voor in het lijf en bevat enkele toeren in één kleur. En het is een patroon over minder toeren, en ik heb ervoor gekozen om de mouwen iets smaller te maken. Kortom, ik hoop dat dat wat sneller gaat. Ik heb er trouwens vooral voor gekozen om de mouwen wat smaller te maken omdat ik erg klunzig ben. Hoe minder mouw, hoe kleiner de kans dat die door viezigheid zwiert…

Ik snap nooit waarom ze je vaak vragen om je maat te bepalen aan de hand van je borstomtrek. Bij mij werkt dat nooit goed, doordat ik kleine borsten heb, maar niet heel klein ben. Meestal brei ik maar een M en hoop ik dat het goed komt. In dit geval brei ik dus wel de onderarmen van maat XS en S, die vind ik al wijd genoeg. Het patroon biedt allerlei opties om dingen aan te passen, het is heel uitgebreid. Maar ik denk niet dat ik extra herhalingen ga toevoegen om de mouwen langer te maken, zoals ook kan. Mochten ze echt te kort worden, dan brei ik wel wat extra toeren aan de boord. Ik denk trouwens niet dat ze snel te kort worden, want volgens mij week m’n stekenverhouding wat af in het aantal toeren. Het is misschien eerder te hopen dat ze niet veel te lang worden. Zou echt iets voor mij zijn.

Ik vraag me ook af of ik iets verkeerd heb gedaan bij het opnemen van de steken voor de mouw. Het ziet er vreemd uit in de contrastkleur, maar ik heb in het patroon nog niet kunnen ontdekken wat er eventueel fout kan zijn. Ik heb geprobeerd het te vergelijken met foto’s van truien van anderen, maar het zit in de oksel, dus op de meeste foto’s zie je het niet. En het zit in de oksel, dus het is hopelijk niet zo belangrijk. Ondanks mijn zeer perfectionistische aard ga ik het zo laten en er het beste van hopen (en mijn armen naar beneden houden als ik de trui ooit aanheb). Voor hetzelfde geld is er iets niet helemaal goed gegaan bij het afkanten van de mouwen in het lijf, en daar ga ik toch zeker niet naar terug. Wel altijd vervelend, dit soort dingen.

Patroon: Nightbook van Rachel Illsley (Unwind Knitwear)
Garen: Basic Sock van Wol met Verve (75 procent merino, 25 procent nylon), in de kleuren Steel Blue en 20203672
Naalden: 2,75 en 3,25 mm

Sandbank
Aan m’n Sandbank heb ik deze maand niet zoveel gewerkt, en dat is goed nieuws, want dat betekent dat ik veel aan andere projecten heb gewerkt. Ik heb inmiddels wel de tweede bol (van de vijf) aangehecht. En gemerkt dat het garen inderdaad akelig snel breekt, zoals ik vorige keer ook al schreef, want dat gebeurde plotseling terwijl ik aan het breien was. Misschien blijven haken achter de rits van m’n projecttas, zou kunnen. Het breekt in ieder geval te snel voor iemand die zo lomp is als ik. Ik zou denk ik inmiddels wel alle steken op de langste naald (van 150 cm) kunnen zetten, maar dat heb ik nog niet gedaan. Het gaat eigenlijk zo ook nog wel goed, en als je alles op één naald zet, moet je ook weer meer steekmarkeerders gebruiken (kan ook een voordeel zijn, ik heb nog wel meer leuke). Ik denk dat dit project komende maand nog wel wat verder gaat groeien, want het is op dit moment het project waar ik het minst bij na hoef te denken en dat ik het makkelijkst kan meenemen.

Patroon: Sandbank van Lea Viktoria
Garen: Holst Coast in de kleur Sea Green
Naalden: 3 mm (2,5 mm voor de opzet)
Steekmarkeerders (appeltaart en HAPPY) van The Happy Kiwi via Etsy

Liefstebeest #2
M’n Liefstebeest is af! Ik hoefde vorige keer niet veel meer, de pootjes moesten er nog aan en ik moest het slaapzakje afmaken, maar de laatste loodjes wogen zwaar. Ik ben heel blij dat hij af is, ik ben mijn belofte aan m’n kinderen nagekomen. Ze zijn er ook blij mee, maar zoals dat gaat, we zijn een paar weken verder en ze zijn alweer met andere dingen bezig. En dat is natuurlijk prima. Het moge duidelijk zijn dat er voorlopig geen andere knuffel op de planning staat hier. Ze kunnen zeker schattig zijn, maar ik maak ze gewoon niet graag. S. en ik hadden nog wel bedacht dat het met een geel-zwart truitje aan ook een bij kan zijn, maar ik voel me ook nog niet direct geroepen om dat te gaan breien (met zes van die minimouwtjes).

Patroon: mijn patroon, rechten liggen nu bij Wolplein
Garen: Must-have van Yarn and Colors, in de kleuren Black, Cardinal, Marble, Pesto en Green Beryl
Naalden: 2 mm

Sokken
M’n sokken zijn ook af! Daar was ik de vorige keer ook al bijna klaar mee, maar ik kan dingen lang laten liggen als ik eigenlijk alleen nog maar een paar draadjes weg moet werken. En ik wilde wachten op mijn nieuwe sock blockers om ze deftig te kunnen showen. Ik heb die uiteindelijk gekocht in dezelfde Etsy-shop als waar S. die van haar heeft gekocht (en bij nader inzien heb ik ze bij meer mensen gezien online). Die van S. mocht ik lenen bij De BreiSTER en waren me goed bevallen, en ik vind de patroontjes van deze zo leuk (ook al zie je daar dus niks van als er sokken omheen zitten). Je kunt er zelfs gratis iets in laten graveren, dus nu staan mijn initialen erop, zo ben ik dan ook wel weer. Ze komen volgens mij wel rechtstreeks uit een ‘LGBT-free zone’ in Polen, dus daar heb ik wel over getwijfeld. Ik heb ook geprobeerd om erachter te komen hoe de eigenaresse ertegenover staat, wat ik dan weer heel hypocriet en discriminerend van mezelf vond, want ik weet heus wel dat niet alle mensen in Polen homofoob zijn en dat doe ik in Nederland toch ook niet bij al m’n aankopen. Ik betaal ongetwijfeld geld aan homofobe mensen, daar maak ik me geen illusies over. Maar ja, zo rechtstreeks aan een small business owner, dat voelt dan toch anders of zo. Helaas heb ik het niet kunnen uitsluiten, al deelt ze aardig wat regenboogsokken om haar sock blockers en volgt ze het bijzonder woke Pom Pom Magazine en mensen als Stephen West.

Ik ben blij met m’n nieuwe sokken, al werd m’n blijdschap wel overschaduwd doordat ik gaatjes ontdekte in twee paar sokken die ik eerder breide. Vooral een oud paar van mezelf is er slecht aan toe, en er zitten ook enkele gaatjes in een paar dat ik ooit voor M. breide. Van motten? Geen idee. In ieder geval zitten de overige paren nu in een afsluitbare plastic bak. Ik weet nog niet of ik ga proberen om ze te stoppen. Dat zou heel duurzaam van mij zijn, maar ik weet niet of ik er tijd aan wil besteden.

De CraSy Trio-naalden zijn me in ieder geval wel goed bevallen, dus daar hoop ik nog meer sokken op te breien. En de forethought heel op zich ook. Er ontstaan wel snel gaatjes bij de overgang tussen de hiel en de rest van de sok, maar dat heb ik eigenlijk tot nu toe bij alle soorten hielen, en de streepjes zitten zo wel echt mooi.

Garen: Super Soxx 4ply van Lang Yarns, in de kleur 901.0345
Naalden: 2,5 mm
Sock Blockers: van MlynJedrow via Etsy

Deken
Ja, dat zie je goed. Het betreft de deken van de donkerblauwe vierkanten, die ik overhad omdat ik ze toch niet samen met de groene vierkanten in één deken ging gebruiken. Na alle ellende met de deken die ik uiteindelijk wel van de groene vierkanten heb gemaakt, wist ik niet of ik er nog iets mee wilde doen, maar wel dus. Anders liggen ze hier ook maar. Ik wil het dan toch gewoon afronden of zo, ik zou het nu ook niet fijn vinden om aan een totaal andere deken te beginnen. Ik weet ook niet precies waarom.

Ik ga dus nog precies zo’n deken maken, maar dan met de kleuren andersom, en dus ook met lichtgroene wafelstof aan de achterkant (die moet ik nog uitzoeken en bestellen). Ik kan niet zeggen dat ik uitkijk naar nieuwe sessies op de naaimachine, maar oké. Ik heb er in ieder geval als het goed is in deze deken wel voor gezorgd dat de ribbeltjes in alle middelste vierkantjes horizontaal lopen. En het in elkaar zetten ging ook wel wat soepeler dan bij de eerste, ik wist nu natuurlijk ook al dat ik die opstaande randjes erin ging maken. Ik ben nu bijna klaar met het breien van de laatste zijkant, de rest is naaiwerk. De lange zijden kosten trouwens wel echt veel tijd om te breien. De rand is in brioche, dat gaat al traag, en dan is de rand aan de zijkant ook nog eens een stuk breder dan aan de boven- en onderkant. Het effect is leuk, maar je hebt er wat geduld voor nodig. Zeker toen ik een aantal toeren uit moest halen omdat ik een foutje had gemaakt en het me niet lukte om dat te herstellen.

Garen: Natura Just Cotton van DMC, in de kleuren Nacar, Pistache en Zaphire
Naalden: 2,0 mm

In handwerkvlogs doen mensen ook vaak een blokje ‘favorites’, en daar heb ik er ook twee van deze maand.

Allereerst de podcast Why I Knit. Ergens een beetje vreemd om die nu al te tippen, want ik heb er pas één aflevering van geluisterd, namelijk die met Karie Westermann. Misschien is de rest wel niks, maar ik kan in ieder geval die specifieke aflevering aanraden. Het is een podcast van een klinisch psycholoog, die dus met mensen praat over waarom ze breien. Ze heeft natuurlijk in het bijzonder interesse in mentale gezondheid, maar de aflevering met Karie Westermann gaat ook over identiteit, over herinneringen en zelfexpressie. Ze wist in ieder geval veel van wat breien voor mij betekent te verwoorden, en dat vind ik zelf vaak lastig.

En dan raad ik je nog Just Another Knitting Nerd aan, de gloednieuwe vlog van mijn lieve mede-BreiSTER Tessa (nee, ze heeft me niet gevraagd om reclame te maken). Volgens mij was het een impulsieve beslissing van haar om een vlog te beginnen en weet ze zelf ook nog niet precies wat ze ermee wil of gaat doen, maar ik vond de eerste twee afleveringen in ieder geval superleuk om te kijken. Voor De BreiSTER vlogde ze natuurlijk ook, maar het is toch anders als ze niet tig keer onderbroken wordt door ons allemaal! Ik denk dat ze ook leuk is als je haar helemaal niet kent, want ze is met mooie dingen bezig en ze is heel grappig. En ik vind het sowieso superstoer dat ze is gaan vloggen. Dat zul je mij waarschijnlijk niet zien doen.

Mocht je trouwens nog goede tips hebben voor andere (handwerk)vlogs, dan zijn die van harte welkom. Het gaat bij mij altijd een beetje in periodes, en op dit moment kijk ik weinig. Sommige mensen vind ik wat minder leuk of vloggen niet meer. Maar ik vind het altijd wel ontspannen, dus ik heb er wel weer zin in (we hebben het maar even niet over dat alle gedachten en gevoelens daarna net zo hard weer terugkomen).

O, en ik vind het ook altijd leuk om te lezen waar jij mee bezig bent (of wat je nog zou willen maken of proberen)!

Boekenblog

Weet je wat het is met die boekenblogs, die laten bij mij altijd zo lang op zich wachten. Ik lees naast mijn werk nog steeds niet veel, en de afgelopen maanden zijn moeilijk geweest (ook vanwege alle zorgen om D.). Toch heb ik wel een aantal boeken gelezen, en vond ik nog een superoude bespreking van het eerste in mijn concepten. Ze schieten zoals altijd alle kanten op en sommige zijn kort, maar ik vind het toch fijn om hierna weer een beetje bij te zijn. En ik weet dat er minstens één persoon is die ze weleens leest, dus deze is voor jou!

Sanne Thierens – Mjoeziekul

Als je mij een beetje kent, dan weet je dat ik van musicals houd en van Annie M.G. Schmidt, dus dit is helemaal mijn boek. Al gaat het zeker niet alleen over Annie M.G. Zij en Harry Bannink zijn de bekende namen uit de ondertitel en het boek concentreert zich op de zeven musicals waarvoor zij de tekst en muziek hebben geschreven, maar ook de levens van andere betrokkenen komen uitgebreid aan bod. Denk aan producenten John de Crane en Gislebert Thierens (oud-oom van de auteur) en regisseur Paddy Stone. Het gaat ook wel over de acteurs (grote namen als Conny Stuart en Willem Nijholt), maar zij hebben niet de hoofdrollen in dit boek.

Ik vind het echt heel knap hoe alles en iedereen tot leven komt in het boek. Dat lijkt me zo moeilijk als je schrijft over theater. Je moet ervan uitgaan dat de meeste lezers de musicals niet hebben gezien en de verhalen niet kennen. Je kunt citeren uit het script, dat doet ze ook, maar dat zorgt er nog niet meteen voor dat mensen het voor zich kunnen zien. En toch is dat zo goed gelukt, de musicals zelf en de makers, de onderlinge verhoudingen, de situatie achter de schermen, het Nederlandse theaterlandschap, de plaatsing in de tijd en in de samenleving… Het boek neemt je overal in mee.

Zelf heb ik alleen een versie van Heerlijk duurt het langst gezien in 2015 (ik schreef daar hier iets over). Heerlijk duurt het langst en Madam zijn later nog bewerkt tot ‘radiomusical’. Ook leuk om eens te luisteren (dat kan hier en hier), al vind ik het verhaal van Madam stom en lijken Foxtrot en En nu naar bed me veel leuker. Verder ken ik alleen nummers die ook buiten de musicals bekend zijn geworden, zoals ‘Vluchten kan niet meer’. Maar je hebt dus ook niet veel voorkennis nodig om het verhaal te kunnen volgen.

Ik heb aardig wat van en over Annie M.G. gelezen, maar ik ben ook zeker dingen te weten gekomen die ik nog niet wist. Kwam ze weer met een half script aanzetten… (Oké, dat vermoeden had ik al wel.) Ik blijf fan, al was het wel even slikken om in dit boek te lezen hoe ze over lesbische vrouwen dacht (ze vond bijvoorbeeld dat die niets te klagen hadden, want niemand zou er zogenaamd iets van zeggen als twee vrouwen bij elkaar woonden).

Het is gewoon een lekker boek, heel vlot en toegankelijk geschreven. Thierens schrijft in het nawoord ook dat het haar bedoeling was om het verhaal tot leven te laten komen. Zo veel mogelijk gebaseerd op bronnen, ze is op dit onderwerp gepromoveerd, maar het moest geen tweede proefschrift worden. Dat is zó goed gelukt. De opzet (als theaterstuk in verschillende bedrijven) is misschien een beetje gemaakt, maar dat kon ik hebben.

Er is op dit moment ook een bijbehorende tentoonstelling in het Allard Pierson Museum in Amsterdam, ik hoop dat ik die nog kan bezoeken.

Bianca Toeps – Maar je ziet er helemaal niet autistisch uit

Ik volg de auteur een beetje online, ik lees haar blog en vind haar heel inspirerend. Ze lijkt altijd zo professioneel en weet veel dingen voor elkaar te krijgen als zelfstandige (tegenwoordig zelfs vanuit Japan). Ook met dit boek, ze heeft volgens mij al twee vertalingen gerealiseerd met behulp van crowdfunding. Dit boek is onderdeel van een hele serie boeken over mentale gezondheid (geschreven door verschillende auteurs). Ik geloof dat de serie met dit boek begon, de auteur houdt zich in ieder geval ook bezig met de vormgeving en de omslagfoto’s van alle delen. Ik heb nog geen van de andere boeken gelezen, maar ben wel heel benieuwd naar het boek van Aafke Romeijn over depressie.

Dit boek gaat dus over autisme. Het gaf me veel om over na te denken en ik vond het ook wel leuk geschreven, naar verwachting, net zoals haar blog. Ik vond de inhoud eigenlijk iets te gevarieerd. Haar persoonlijke verhaal, autisme vanuit de wetenschap bekeken, interviews, tips… Ze heeft een compleet beeld proberen te geven, maar om de een of andere reden miste het voor mij wat samenhang.

En dan nog iets. Ik heb dus (op grote afstand, online) het een en ander meegekregen van de totstandkoming van dit boek (dat soort dingen vind ik altijd superinteressant, geef me boeken, maar geef me zeker ook de verhalen over boeken). En eerlijk gezegd leek het me soms ingewikkeld om met haar samen te werken, omdat ze erg bezig was met bepaalde details waar andere auteurs waarschijnlijk hun schouders over op zouden halen. Ik herinner me bijvoorbeeld dat het lettertype op een sticker die op haar boek moest komen in haar ogen niet goed was. Ergens begrijp ik de ‘bemoeienis’ met dat soort dingen ook weer wel, omdat ze dus ook betrokken is bij de vormgeving. Waar ik naartoe wil: ik kwam nog aardig wat foutjes tegen in het boek, en dat viel me hierdoor extra tegen. Enorm onredelijk, want ze doet van alles, maar is voor zover ik weet geen tekstredacteur, en in je eigen teksten zie je op een gegeven moment niks meer, dus er moeten en zullen sowieso anderen naar hebben gekeken. Maar toch, ik had het niet verwacht. Wat voor mij het meest in het oog sprong: ze gebruikt vaak ’ie en ’m, en elke keer stond daar een ‘zesje’ bij (‘) in plaats van een ‘negentje’ (’). In tekstverwerkers gaat dat standaard fout en ik hoop maar dat mijn blog het nu goed weergeeft, maar zoiets moet een corrector echt opmerken, vind ik. Ik zal niet zeggen dat ik daar autistisch in ben, want in het boek wordt nu juist mooi uitgelegd waarom je dat niet moet zeggen, maar ik stoorde me eraan.

Tracy Chevalier – Een losse draad
(A Single Thread, vertaald uit het Engels door Anke ten Doeschate)

Dit boek had M. meegenomen uit de bieb. De meeste boeken die zij meeneemt lees ik niet, al was het maar omdat ze een stuk meer leest dan ik. Maar dit boek heb ik gelezen en vond ik heel leuk. Ik herinner me nu nog vooral de fijne sfeer die het opriep. Het speelt zich af in Engeland in de jaren dertig en gaat over een vrouw die haar broer en verloofde heeft verloren in de Eerste Wereldoorlog (nee, het verhaal is inderdaad niet supervrolijk). Ze probeert een nieuw leven op te bouwen in Winchester en komt daar terecht bij een groep vrouwen die knielkussens borduren voor in de kathedraal. Dat is een van de dingen die ik fijn vond aan het boek: het gaat lekker veel over borduren. Daarnaast zit er zelfs een roze verhaallijntje in, ook al worden de personages die daarbij betrokken zijn wel heel erg gepresenteerd als de Anderen. Wat veel vaker gebeurt en toch altijd een beetje jammer is, als je zelf zo’n Ander bent. Ook jammer: het boek was nogal slecht gecorrigeerd, en je weet inmiddels vast wel hoe lastig ik het altijd vind om dat te negeren.

Scott Reintgen – De held van Fabel
(Saving Fable, vertaald uit het Engels door Merel Leene)

Als je schrijft, heb je dit misschien ook weleens meegemaakt: dat iemand met iets komt wat je zelf had willen bedenken. Of zelfs dat iemand met iets komt wat lijkt op waar je zelf aan bezig bent. Ik was bang dat dat bij dit boek het geval zou zijn. Toch maar gelezen, want als dat echt zo is, kun je het maar beter weten.

Het was niet echt zo, in ieder geval niet zo erg dat ik niet meer zou kunnen oppakken waar ik zelf ooit aan ben begonnen. Voor mij bestond dit (kinder)boek vooral uit een verzameling ideeën, het verhaal zelf vond ik een beetje vaag en onlogisch. Het gaat over een personage dat een opleiding mag volgen op de Praktijkschool voor Protagonisten, maar dan in het bijfigurenprogramma terechtkomt. Ze krijgt les van allerlei beroemde personages (denk: Alice uit Alice in Wonderland, Romeo van Romeo en Julia), maar het gaat niet zo goed. En dan, eh… iets met dat de verhaalwereld wordt bedreigd en dat er duistere magie in het spel is? Hier bleek voor mij nog maar eens uit hoe ontzettend moeilijk het is om een goed plot te verzinnen. Mijn favoriete detail uit dit boek (en er zitten echt wel leuke vondsten in) was uiteraard dat de redacteuren een soort geheim agenten zijn. Het is voor de meeste personages een groot mysterie wat zij precies doen, dus de lezer komt er ook bijna niets over te weten, maar alleen het gegeven al :)

Ik zie nu (op zoek naar de originele titel en de naam van de vertaler) trouwens dat het eigenlijk deel 1 is van een trilogie, maar deel 2 en 3 zijn (nog?) niet vertaald. Ik denk ook niet dat ik ze snel zal gaan lezen (tenzij het ooit nog echt iets wordt met dat idee van mij, dan moet ik misschien wel…).

Pete Wu – De bananengeneratie

Geweldig omslag, dat ten eerste. En verder vooral: altijd fijn als boeken je wereld vergroten. De auteurs is een Chinese Nederlander. In het boek vertelt hij zijn eigen verhaal en praat hij ook met andere Chinese Nederlanders. Ik ben geen Chinese Nederlander en werd in dit boek misschien nog wel het meest met mijn neus op mijn witte omgeving gedrukt door het feit dat ik erg veel moeite gehad om de verschillende Aziatische namen uit elkaar te houden. Niet oké. De auteur lijkt me heel sympathiek, en extra interessant dat hij ook tot de regenbooggemeenschap behoort, of nou ja, niet per se dat hij daartoe behoort, maar wel hoe dat dan voor hem is in combinatie met Chinees-zijn, daar schrijft hij ook over. Hm, verder herinner ik me helaas vooral dat ik een groot deel van dit boek heb gelezen op een avond waarop D. weer erg veel aan het huilen was… Het deed me regelmatig denken aan De zoetzure smaak van dromen van Sun Li, waar ik hier al eens over schreef (heel kort, want het is een bekend probleem, boekenblogs die lang op zich laten wachten). Leuk om naast elkaar te lezen!

Claudia de Breij – Amalia
Dit boek heb ik uiteindelijk op mijn telefoon gelezen omdat ik het alleen als e-book bij de bieb kon lenen en ik te lui was om het op mijn e-reader te zetten… Ik lees normaal nooit boeken op mijn telefoon en ik zou dat ook niet per se aanraden, maar dit boek had zulke korte hoofdstukken dat het nog wel ging. Ik lees trouwens nog steeds het liefst op papier.

Ik weet niet of je me echt een koningshuisfan kunt noemen, ik vind zeker niet alles wat ze doen fantastisch, maar ik volg wel graag koningshuizen uit een soort… escapisme, denk ik. Een aflevering van Blauw Bloed gaat er prima in met een overvol hoofd, en deze docu over Wilhelmina heb ik ook met veel plezier gekeken. Andere Europese vorstenhuizen vind ik trouwens ook leuk, het recente Britse, het Belgische enzovoort. Al weet ik nooit welke Boudewijns en Leopolds ze in België allemaal hadden, daar werk ik nog aan. Ik heb de koning en koningin wel een paar keer vanuit de verte gezien (in Utrecht reden ze zowat over ons heen met de koninklijke bus, dat was iets minder), maar toen de familie eindelijk naar mijn eigen stad kwam met Koningsdag, zat ik thuis voor de tv met een mini-D. Nu vind ik het jammer dat we toen niet zijn gegaan, zoals er ook laatst babyzwemmen was tegelijkertijd met S.’ zwemles en ik dacht: Waarom hebben we dat nooit gedaan? Maar toen zag ik dat soort dingen echt niet zitten, en dat was toen ook logisch en oké.

Hoe dan ook, Amalia. Ja, was leuk om te lezen, ik denk dat ze het goed gaat doen als koningin. Jammer dat ze bij het corps wil (edit: ze gaat er op dit moment blijkbaar toch niet bij). Wat kan ik er verder over zeggen? Het is dus heel dun, ik had het zo uit op mijn telefoon. En ik ben fan van Claudia de Breij, en die heeft het helemaal geschreven zoals ik haar ken (ik ken haar helemaal niet, maar in de stijl van haar andere boeken en shows, en met ruimte voor grapjes en hoe zij het allemaal ziet). Uiteindelijk kom je helemaal niet zoveel te weten over Amalia en blijft het bij een aantal ongetwijfeld zorgvuldig uitgekozen anekdotes, maar die zijn wel leuk.

Mariska Tjoelker – Mien

Dit was het enige boek dat ik mee had genomen op vakantie. Of nee, dat is niet waar, ik had ook mijn e-reader mee met boeken die ik moest lezen voor mijn werk. Het enige papieren boek. Vakanties met kinderen, zucht. Aan het eind van de week was er ook geen een boek uit, maar ik had wel een stuk van dit boek (en van één werkgerelateerd boek) gelezen. Zelfs deels in bed, wat ik altijd heel fijn vind, maar waar het thuis nog maar zeer zelden van komt wegens te laat naar bed gaan en meteen moeten opstaan en altijd moe zijn. Ik kan altijd erg blijven hangen in wat er allemaal niet kan, maar hiermee heb ik toch geprobeerd om laag in te zetten.

Ik weet niet waarom dit boek in de bibliotheek bij de non-fictie stond, want het is een roman. En ik snap dat het een roman is, want volgens mij was er gewoon te weinig informatie beschikbaar voor een non-fictieboek, maar dat betekent ook dat de auteur erg veel heeft ingevuld. Ik weet het niet zo met dit boek. Ik vond het wel aardig en sommige dingen waren heus interessant, maar ook niet meer dan dat. Het gaat over de vergeten wielerkampioen Mien van Bree, die in de jaren dertig veel succes had in België. Ze kwam uit Nederland, maar Nederland is in die tijd echt nog niet klaar voor vrouwen op de fiets, en België eigenlijk ook maar matig. Die sportgeschiedenis, de denkbeelden uit die tijd, daar las ik wel graag over. Ik denk dat de negentiende en twintigste eeuw sowieso de eeuwen zijn waar ik het liefst over lees. Over Mien van Bree zelf kom je natuurlijk ook van alles te weten, maar ze lijkt – niet lullig bedoeld – geen heel interessant leven te hebben gehad. Ik wil graag geloven dat ieders leven een interessant boek op kan leveren, maar als het in beginsel dan niet zo’n interessant leven is, moet je in ieder geval kunnen terugvallen op informatie. Bij dit boek dacht ik bij alles wat dan eventueel interessant zou kunnen zijn: was dit echt zo of heeft de auteur dit verzonnen? Miens gevoelens voor vrouwen waren natuurlijk veelbelovend, kom maar door met die lesbische geschiedenis, maar die bleven ook erg aan de oppervlakte. Oké, dit klinkt alsof ik op een erotische roman had gehoopt. Niet per se, maar ik had de indruk dat de auteur er niet zo goed raad mee wist. Dat ze niet echt een idee had hoe lesbische relaties kunnen zijn en het daarom allemaal maar een beetje in het midden liet. Mijn indruk, hè, alsof ik er zoveel van weet en er zijn natuurlijk heel veel verschillende relaties mogelijk. En iedereen mag van mij overal over schrijven, dus mensen die zelf niet lesbisch zijn (ook geen idee verder, maar er wordt een geliefde met een jongensnaam bedankt in het dankwoord en het zou me op basis van het boek verbazen) mogen ook gerust over lesbische relaties schrijven, maar anderen mogen dan ook zeggen wat ze daarvan vinden.

Maakwerk – de langverwachte update

Ik vond het dus altijd heel leuk om over mijn projecten te schrijven op mijn blog. Tof om alles zo op een rijtje te zien, meer ruimte om dingen te vertellen… Toen kwam De BreiSTER en waren er maandenlang geen eigen projecten meer. Daarna wel weer, maar toen kwamen de afleveringen van de BreiSTER online en schreef ik daarover, en ondertussen en daarna is er zoveel gebeurd met D. en moest ik werken enzovoort. Het gaat nog steeds niet zo lekker, ik heb het idee dat ik nog totaal niet bijgekomen ben van het eerste half jaar en dat dat ook niet echt kan omdat de situatie elk moment weer kan omslaan.

Maar ik moet (en wil) ergens beginnen. De laatste aflevering van Maakwerk is inmiddels bijna een jaar oud, maar het lijkt me toch een goed plan om die er even bij te pakken. Het meeste wat ik daarin bespreek is namelijk nog altijd niet af… Waarschuwing vooraf: het is aardig wat, alles bij elkaar!

Allereerst m’n Nightbook, die ik toen blijkbaar even had weggelegd. Nou, dat even heeft lang geduurd. Het goede nieuws is dat ik verder ben dan toen, inmiddels heb ik het lijf helemaal af. Het slechte nieuws is dat ik nu vastzit aan het begin van de eerste mouw. Ik weet niet, ik vind het (gelukkig) nog steeds een mooie trui, de ontwerper (Rachel Illsley) heeft er meerdere die ik mooi vind, maar dat inbreien… zucht. Het is zo veel werk, zeker doordat ik werk met handgeverfd garen (van Wol met Verve, waar ik ook nog steeds blij mee ben), waardoor ik steeds de strengen moet wisselen om kleurverschil zo veel mogelijk te voorkomen. Daar heb ik dan ook nog eens niet goed genoeg over nagedacht. Ik heb te laat de derde bol erbij gepakt, waardoor ik waarschijnlijk op een gegeven moment niets meer overheb om die mee af te wisselen. Ook de mouwen zijn volledig in patroon, en… ik werk er gewoon niet aan. Ik heb wel met mezelf afgesproken dat ik geen ander kledingstuk opzet voor ik deze trui af heb.

Patroon: Nightbook van Rachel Illsley (Unwind Knitwear)
Garen: Basic Sock van Wol met Verve (75 procent merino, 25 procent nylon), in de kleuren Steel Blue en 20203672
Naalden: 2,75 en 3,25 mm

Dan volgt er een heel verhaal over frivolité. Niet mee bezig op dit moment, die boekenlegger is nog steeds niet af en ik vrees dat ik alweer vergeten ben hoe bepaalde dingen moeten. Loopt niet weg. Ondertussen ben ik wel een beetje geobsedeerd geraakt door geknoopte armbandjes. Als kind heb ik ook weleens van die armbandjes gemaakt, maar nu hoop ik voor iets ingewikkelder exemplaren te gaan, met meer touwtjes. Het gaat heel langzaam, want ik moet er goed bij opletten en ik ben echt een beginner, maar ik vind het wel leuk.

Ik heb een armbandje gemaakt met 8 draadjes en ben nu bezig aan eentje met 18 draadjes. In twee kleuren, dat maakt het ook lastiger. Het begin was even gedoe, met die lus en het uitlopende stukje, al deed die lus me wel denken aan frivolité. Het mislukte twee keer, maar nu ben ik vertrokken.

Ilene Bag
Deze is af! De vorige keer was ik al bezig aan de schouderband, dus er hoefde op zich ook niet veel meer aan te gebeuren. Alleen vond ik het dus vervelend om aan die schouderband te breien, omdat je daarbij steeds moet keren en het 1 recht, 1 averecht is, ik heb altijd het idee dat dat helemaal niet opschiet. Nu is mijn techniek sowieso waardeloos. Ik ben namelijk een thrower: ik laat met mijn rechterhand laat steeds de naald los om de draad om te slaan. Zo hoort het officieel niet en het is verre van efficiënt, maar ik ben te lui om te proberen mezelf een betere techniek aan te leren. Ik had de schouderband zo nu en dan opgemeten en vergeleken met die van Ilene Bag #2 (die ik voor M. heb gebreid en die in tegenstelling tot #1 nog wel hier aanwezig is). Eindelijk was dat ding lang genoeg, dacht ik. Dus ik deed een 3-needle bind-off (uiteraard in eerste instantie aan de verkeerde kant) om de band te bevestigen en hing de tas om met iets erin om hem in functie te zien. Ik blijf me erover verbazen hoe ver dat ding kan uitrekken, en dat bleek in linnen garen niet anders. Alleen rekte ook de schouderband gigantisch mee, waardoor de tas zo ongeveer op mijn knieën hing. Oftewel: ik moest de bind-off lospeuteren en een gigantisch stuk van de schouderband uithalen. Echt zo’n tijdverspilling :( Maar sinds hij af is, heb ik hem echt al heel veel gebruikt. Superhandig voor S.’ knutsels en tekeningen als ik haar ga ophalen, voor m’n zonnebril (al komt de rits van m’n hoesje er wel vaak in vast te zitten) en flesje water, als extra boodschappentasje… Inmiddels heb ik ook alweer zin om er nog een te maken, maar dat ga ik nu niet doen, want ik wil echt eerst andere projecten uit deze blog af hebben.

Patroon: Ilene Bag van Hannah Mason (gratis patroon, helaas nog steeds geen goed alternatief gevonden voor Ravelry)
Garen: Lino Melange van Borgo de Pazzi, kleur 63 (donkergrijs) en, eh… anoniem groen katoen uit mijn voorraad. Waarschijnlijk van Catania of de Must-have van Yarn and Colors, maar welke kleur precies?
Naalden: 4 mm en 3,5 mm

Sandbank
Deze shawl was ergens in een tas beland, volledig in de knoop met allerlei restjes garen en probeerseltjes… In dit geval was het geen goed teken dat ik dat helemaal ging uitzoeken, want mijn eerste Sandbank was voor mij hét project tegen stress in 2020, en ook de tweede gebruik ik voor anxiety knitting. Ik realiseerde me te laat dat er lifted increases bestaan en dat ik die had gebruikt in m’n Nightbook en daarna ook in m’n linnen top. Hiervoor ongetwijfeld ook een goede, minder zichtbare optie, maar ik wist al snel dat ik ze niet belangrijk genoeg vond om opnieuw te beginnen. Het stoort me ook niet in mijn eerste Sandbank dat je de meerderingen een beetje kunt zien. Momenteel werk ik er niet veel aan, ik ben nog steeds bezig aan de eerste bol en hij ligt nu ik dit typ alweer weken stil, maar wel graag. Het garen voelt fijn, de naalden (de Red Lace van ChiaoGoo) breien prettig, de kleur vind ik nog steeds prachtig. Ik ben soms wel bang dat het garen snel breekt (zeker toen ik het uit de knoop moest halen). Het is dun, maar het is ook half wol, half katoen, dus zo kwetsbaar zou het nu ook weer niet moeten zijn. Al heb ik op een gegeven moment wel een ongelukje gehad met m’n #1 (ander merk garen, maar met dezelfde samenstelling en dikte) toen ik onder de bank dook om iets te pakken voor een van m’n kinderen en ergens achter bleef haken… RATS! In twee toeren van de rand de draad gebroken! Dat was even schrikken, al heb ik het nog best netjes kunnen repareren.

Patroon: Sandbank van Lea Viktoria
Garen: Holst Coast in de kleur Sea Green
Naalden: 3 mm (2,5 mm voor de opzet)
Steekmarkeerders (appeltaart en HAPPY) van The Happy Kiwi via Etsy

Nog zo’n lompe actie had ik trouwens met m’n Trove (ik baal soms echt van mezelf). De tubular bind-off in de boord onderaan knapte gewoon wéér toen ik de trui deze winter een keer uittrok! Een van m’n medebreisterren vertelde me dat die bind-off niet heel strak zou moeten zijn, dus misschien heb ik toch iets verkeerd gedaan? In ieder geval was ik er na dit incident helemaal klaar mee. Ik heb de bind-off helemaal uitgehaald (dat viel nog niet mee, zeker omdat ik hem dus al een keer eerder provisorisch gerepareerd had) en vervolgens gewoon losjes afgekant. Ziet er misschien minder profi uit, maar is wel veiliger. Nu kan ik hem in ieder geval weer aan.

Mutsje voor M.
Kort nadat ik was afgevallen bij De BreiSTER breide ik een mutsje voor M., de nieuwe baby van een van M.’s collega’s (het wordt al snel verwarrend zo, met al die M’en, maar oké). Ik had voor een van zijn zusjes een paar jaar geleden ook een mutsje gebreid, waar ze toen supergelukkig mee waren, dus dit gezin is zeker knitworthy. Een mutsje vind ik altijd een uitstekend kraamcadeautje, je kunt het ook nog vrij last minute maken indien nodig. Ik heb alleen standaard een probleem met het bepalen van de juiste maat, welk patroon ik ook uitkies. Ook dit keer was het weer raak. Ik kocht Bits + Pieces van Veera Välimäki. Zij is een bekende ontwerper en honderden mensen hebben dit mutsje al gemaakt en laten zien op Ravelry. Ik verwachtte dus weinig problemen. Veel mensen schreven wel dat het mutsje extreem klein uitviel. Dus ik dacht: Ik pak een grotere maat. Je raadt het al: ik pakte een te grote maat. En concludeerde pas dat het écht een te grote maat was toen ik bijna klaar was. Uiteindelijk heb ik volgens mij die voor 6 maanden gebreid. Die paste de baby vrijwel meteen. Nu was het een aardig grote baby, maar het mutsje viel bij mij dus ook wel klein uit. Verder vond ik het een duidelijk en leuk patroon, de vorm komt erin door verkorte toeren. Mensen schreven ook dat er daardoor een soort ‘oortjes’ ontstonden boven op het mutsje, maar dat leek bij die van mij mee te vallen. Ik maak er vast nog weleens een!

Patroon: Bits + Pieces van Veera Välimäki
Garen: Favorite van Yarn and Colors in de kleuren Glass en Gold (BreiSTER-restjes)
Naalden: 2,5 mm? (slechte administratie)

Haarband
Ik vind van die geknoopte haarbanden zo leuk. Niet per se voor mezelf, beetje heftig misschien ook in combinatie met een bril, maar wel voor m’n kinderen. Die op hun beurt liever voor wiebelende wortels gaan (serieus, D. was vorige week zaterdag nog van plan om die naar een bruiloft te dragen…). Ik weet dat ze relatief eenvoudig zelf te maken zijn van een restje stof, maar ook dat lukt mij natuurlijk weer niet op de naaimachine. Nu deed S.’ school vorig jaar voor het eerst mee aan Paarse Vrijdag en had S. geen paarse kleren. Ik had wel paars garen, dus besloot ik een haarbandje voor haar te breien. Uiteindelijk bleken ze er bij de kleuters toch niks aan te doen. Dat was heel jammer, zeker omdat in diezelfde week nog kinderen tegen S. hadden gezegd dat twee meisjes niet zouden kunnen trouwen… Ander verhaal voor een andere keer, en niet bedoeld als kritiek op de school (daar voelen we ons gelukkig welkom). In ieder geval, toen was er een nieuwe haarband. Die ik uiteraard alweer moest repareren omdat ze ergens achter was blijven hangen of weet ik veel. Ze heeft het niet van een vreemde! Ik ben hier wel tevreden over en wil graag het patroon(tje) nog eens uitwerken en beschikbaar maken (als ik mijn aantekeningen terug kan vinden :S).

Deken
In januari werd een andere baby M. geboren. Ik ben al meer dan twintig jaar bevriend met zijn moeder en wilde graag een dekentje voor hem breien. Ik lag eruit bij De BreiSTER, dus het kon. Nou, dat heb ik geweten! Dit is het project waar ik de afgelopen maanden het meest aan heb gewerkt en ook de meeste stress over heb gehad. Ik had waarschijnlijk beter een bestaand patroon kunnen kiezen, in plaats van meteen na de wedstrijd zelf iets te gaan verzinnen. Het werd daarna natuurlijk ook een grote stresstoestand met D. op de ic. Om een lang verhaal kort te maken: die baby is inmiddels een half jaar, en ik heb de deken net pas kunnen geven. Dat was een stuk later dan ik had gepland en ik voelde me er slecht over, ook al was zijn moeder inmiddels alweer vergeten dat ik iets zou maken en was het dus alsnog een verrassing.

Ik ben zoals je misschien wel weet groot fan van dekens die je aan twee kanten kunt gebruiken, dus dat wilde ik bij deze ook. Ik dacht aan een combinatie van ribbelsteek en brioche. Beide omkeerbaar, en ik wilde sowieso meer weten van brioche, want brioche is tof. Voor m’n sjaal van de BreiSTER had ik kort iets overwogen geïnspireerd op log cabin blankets, en dat idee kwam nu ook weer bovendrijven. Daarbij begin je met een vierkant in het midden, en daar brei je dan rechthoeken omheen. Je kant af, draait je werk negentig graden en neemt dan weer steken op voor de volgende rechthoek. Oké, dit is misschien niet echt een duidelijke uitleg, maar het kan heel leuk zijn, geloof me.

Het werd ook best leuk, alleen al snel diende het eerste probleem zich aan. Ik had bedacht om aan de boven- en onderkant van elke streep in brioche een strakke witte lijn te maken, door de steken op een bepaalde manier op te nemen en af te kanten. Dat zag er goed uit, alleen was de voorkant daardoor niet meer hetzelfde als de achterkant. Daarnaast viel het me enorm tegen hoeveel draadjes ik moest wegwerken. Ik kon de draad soms wel meenemen aan de achterkant, maar daardoor zag de achterkant er al helemaal niet meer uit alsof het ook de voorkant zou kunnen zijn.

Toen dacht ik: Weet je wat, dan doe ik twee vierkanten op elkaar, met de kleuren omgekeerd. Hè, ja, dubbel zo veel werk (dit alles ook nog eens op naalden van 2 mm…). Dan zouden alle draadjes aan de binnenkant terechtkomen. Extra garen besteld en aan de slag. Ik wist eerst ook niet hoeveel vierkanten ik wilde maken (ik had misschien ook één heel groot vierkant kunnen maken, of juist heel veel kleinere), maar uiteindelijk besloot ik voor 6 vierkanten per kant te gaan. Ook met het oog op de tijd en de hoeveelheid garen die ik had. Uiteraard bleek dat ik daar toch te weinig garen voor had, dus nog wat garen bijbesteld en weer door. In de tussentijd werd de baby geboren en liep alles nogal uit de hand.

Maanden later waren de 12 vierkanten eindelijk af. Maar toen bleek, zeker nadat ik ze aan elkaar had gehaakt, dat ze niet mooi plat bleven liggen. Misschien door de hoogte van de rechthoeken en/of de verschillende steken? Geen idee. Zo frustrerend, ik heb regelmatig op het punt gestaan om hem aan de kant te gooien of zelfs volledig uit elkaar te trekken. Zeker toen ik erachter kwam dat ik om een of andere reden niet alle vierkanten in dezelfde richting had vastgemaakt (wat je ziet aan de vierkantjes in het midden van elk groter vierkant). Ik koos er echter toch steeds voor om door te gaan (tot het bittere eind). Ik kwam erachter dat als ik in ieder vierkant een opstaande rand maakte, de rest van de deken wél aardig plat bleef. En eigenlijk vond ik dat ongeplande 3D-effect nog wel leuk ook. Maar dat kon ik moeilijk aan beide kanten doen. Daarnaast werd de dubbele laag (100 procent katoen, want dan hoef je niet zo na te denken bij het wassen, het ouderschap is al ingewikkeld genoeg) ook behoorlijk zwaar. Dus toen was daar het dilemma: wat doe ik dan met de achterkant?

Een stofje ertegenaan naaien, dat was niet zo moeilijk te verzinnen. Eén probleem: ik ben waardeloos op de naaimachine. Ik heb al jaren een tweedehands naaimachine die m’n tante had teruggevonden op de zolder van de school waar ze altijd heeft gewerkt. Hij kan niet veel, maar ik ook niet, dus dat schept een band. En het is een vrij robuust ding, dus hij kan enige mishandeling aan. Ik hoef me niet heel schuldig te voelen, ook niet als ik er niks mee doe. Meestal doe ik er niks mee, want ik kan dus bijna niks. Daar komt natuurlijk ook geen verandering in, als ik nooit oefen. De realiteit is: ik zou er graag beter in zijn en bewonder mensen die het goed kunnen zeer, maar ik krijg er altijd zó veel stress van. Ik weet niet zo goed waarom, je zou zeggen dat er niet zoveel kan gebeuren, maar het is gewoon echt niet fijn. Het begint meestal al bij het knippen van de stof, want dat kan ik ook niet (recht). Mensen vinden dat vaak heel raar, maar het is toch echt zo. Er bestaan veel scharen waar ik überhaupt niet mee kan knippen en ik mag graag mijn linkshandigheid de schuld geven, maar ik heb een linkshandige stofschaar, dus dat is hier geen excuus.

Maar goed, ondertussen had ik de hele rand in brioche om de deken gebreid, en stof aan de achterkant leek me de enige manier om hem af te krijgen, dus ik besloot mijn moed bijeen te rapen. Wafelstof moest het worden, want ook katoen en lekker zacht en heel geschikt voor babyprojecten. S. tipte een stoffenwinkel in Amersfoort. Leuke winkel, maar geen donkerblauwe wafelstof te bekennen. Ook niet bij de andere stoffenwinkel. Ik had de deken bij me voor de kleuren en zocht vast bijpassend naaigaren uit, maar de wafelstof moest ik toch maar online bestellen. D. was mee op dit mislukte shoptripje, wist een ijsje bij me los te peuteren en sprak toen de wijze woorden: ‘We hebben een ijsje in onze buik. Dat is in ieder geval iets!’ :)

Wat kan ik over het naaien vertellen? Ik heb er lang over gedaan, de naaimachine heeft verontrustende geluiden voortgebracht en ik heb aardig wat wanhopige momenten gekend (vooral toen ik dacht dat er misschien een naald in de deken verdwenen was, vraag maar niet verder). Ik heb de buitenste rand helemaal met de hand vastgenaaid omdat ik niet wist hoe ik die anders goed kon krijgen, en het is verre van perfect geworden. Maar de naaimachine leeft nog en de stof is vast komen te zitten, met een groene bovendraad en een donkerblauwe onderdraad. En van een afstandje ziet alles er altijd beter uit.

Door al dit gedoe vond ik het extreem spannend om de deken te geven. Ik vind dat altijd wel spannend, maar nu helemaal. Gewoon toch bang dat ze zouden denken: Wat moeten wij met dit lelijke ding? Dat alles voor niets was. Terwijl ik zeker wist dat ze het nóóit tegen me zouden zeggen, als ze dat al zouden denken. En ze hoefden niet eens moeite te doen om hun reactie te verbergen, want het was allemaal zo hectisch bij iedereen dat de deken uiteindelijk op hun bruiloft op de cadeautafel belandde en ik niet eens bij het uitpakken was. Een dag later kreeg ik een lief bedankje van mijn vriendin met foto’s van de baby met de deken (dat soort foto’s behoren tot mijn favorieten), dus alles was in orde, zou je zeggen.

Ik weet niet, ik heb wel eens fijnere gevoelens overgehouden aan een project. En nu is natuurlijk ook nog de vraag: wat doe ik met de zes donkerblauwe vierkanten? Van vijf van de zes blijk ik zelfs al alle draadjes te hebben vastgezet, dus ik zou er vrij snel mee verder kunnen. Er bestaat ook felgroene wafelstof, en ik weet nu dat ik het (min of meer) kan. En anders is het ook zonde van alle tijd en moeite die ik er al in gestoken heb. Maar wil ik het nog een keer? Ik ben er nog niet helemaal uit.

Garen: Natura Just Cotton van DMC, in de kleuren Nacar, Pistache en Zaphire
Naalden: 2,0 mm

Liefstebeest #2
Een van de opdrachten van de BreiSTER was een knuffel breien, ik schreef er hier al over. In tegenstelling tot de jury waren mijn kinderen wél fan van mijn lieveheersbeest, maar ik moest ’m na afloop inleveren bij Wolplein. Ik heb zelfs nog gevraagd of we hem niet mochten houden als ze ’m toch zo slecht vonden, maar helaas. Ik beloofde mijn kinderen daarop dat ik er een voor ze zou maken die ze wel mochten houden. Hier heb ik aardig lang tegen aan zitten hikken, toch ook door het rotgevoel dat ik over heb gehouden aan deze opdracht. Ik was zo teleurgesteld en wilde er liever niet aan herinnerd worden. Maar ja, wat je belooft moet je doen.

Tijdens de wedstrijd hadden we twee weken om de knuffel te verzinnen, maken, het patroon te schrijven, alles. Vraag niet hoe, maar dat lukte. Nu hoef ik alleen maar mijn eigen patroon te volgen. Logisch dat je het iets rustiger aan doet zonder deadline, maar waarom duurt dit zo lang?

Nou, onder andere omdat ik nog steeds niet van knuffels breien houd, en dan vooral niet van het gepriegel dat daarbij komt kijken. Ik zag overal tegen op, tegen de kop met de gezichtjes, de i-cord-pootjes, de stippen en de mouwen van het truitje… Maar ik ben nu dan toch een heel eind! Ik heb dit project zelfs meegenomen om er op vakantie aan te werken (niet zonder tegenzin, maar toch). Ik ben niet helemaal tevreden over de gezichtjes, zo zitten de wakkere oogjes eigenlijk net te hoog. Maar hij kijkt wel schattig en ik laat het zo. De kinderen knuffelen hem nu al en S. heeft al helemaal bedacht dat hij straks om en om bij haar en D. in bed mag slapen (maar goed ook, want ik maak er echt maar één voor hen samen). De pootjes moeten er nog aan en ik moet het slaapzakje afmaken, dat is het.

Patroon: mijn patroon, rechten liggen nu bij Wolplein
Garen: Must-have van Yarn and Colors, in de kleuren Black, Cardinal, Marble, Pesto en Green Beryl

Sokken

Sokken breien is tot nu toe ook niet echt mijn ding, maar ik heb nu naalden waardoor het al wat meer mijn ding wordt (de CraSy Trio van Addi, drie korte naaldjes met een kabeltje in het midden). Ik was er al een tijdje heel benieuwd naar en heb ze bij wijze van laat verjaardagscadeau van mijn zusje gekregen toen ik met haar en mijn tante naar de Handwerkbeurs in Zwolle ging. Het garen heb ik daar trouwens ook van mijn tante gekregen, ik werd verwend! Ik voelde me op de beurs als vanouds erg ongemakkelijk en sociaal onhandig (nu geen zin om daar verder over uit te weiden), en ik ga óók altijd graag op pad met mijn schoonzus, die dit keer niet kon, maar het was een erg gezellige dag. Een dag eerder was ik mee geweest als begeleider op het schoolreisje van S. Daar moest ik nog een beetje van bijkomen, maar het was erg fijn om erover te kletsen met mijn tante, en ook om even op geen een kind te hoeven letten. We waren met de trein, en ook dat verliep voorspoedig, voor de verandering.

Ik ben blij met de naalden. Ik brei sokken normaal gesproken op een lange rondbreinaald met behulp van magic loop. Het kan ook op vier naalden, dat vinden mensen die niet breien vaak heel indrukwekkend, maar je gebruikt er dan nog steeds maar twee tegelijk, dus het valt wel mee. Alleen heb ik dan toch het idee dat ik te veel tegelijk in de gaten moet houden en vallen er soms steken af aan de achterkant. Dat probleem heb ik bij de CraSy Trio minder, dat zijn ook maar drie naalden, maar in een onbewaakt moment gebeurt het toch nog weleens, dus het zal wel aan mij liggen. Verder vind ik ze fijn breien, er ontstaan bij mij niet snel ladders en ze zijn makkelijk mee te nemen. Ik vond dit leuke zakje terug dat ooit bij een winterjas van een van de kinderen zat, en dat blijkt dus een geweldig projecttasje te zijn (tot hilariteit van D.).

Ik brei in tricotsteek, want het garen is druk genoeg (dat kleurverloop zit er dus al in, ik zeg het er toch maar even bij). En ik heb een voor mij nieuwe hiel uitgeprobeerd: de peasant heel/forethought heel. Op de plek waar je de hiel wilt, brei je dan een halve toer met een restje garen, en als je de hiel gaat breien, haal je dat uit en neem je de steken voor de hiel op de naalden. De afterthought heel bestaat ook, daarbij brei je eerst de hele sok en daarna knip je er een gat in waar je de hiel wilt. Eh… ik pak het liever iets voorzichtiger aan! Zeker als je twee lifelines invoegt, zoals ik deed bij een van de sokken, kan er weinig misgaan en gaat het vrij eenvoudig (ook al heb ik altijd wel gaatjes bij de overgang tussen de hiel en de rest van de sok, welke hiel ik ook kies). De hiel zelf brei je hetzelfde als een bandteen, en ik heb die ook gebruikt voor de daadwerkelijke teen. Vrij hoekig, maar wel grappig dat dezelfde constructie dan twee keer terugkomt in een sok. En het geeft een leuk effect bij gestreept garen.

Garen: Super Soxx 4ply van Lang Yarns, in de kleur 901.0345
Naalden: 2,5 mm

Inmiddels ben ik bijna klaar met de tweede sok. Ik heb besloten mezelf te trakteren op een stel sock blockers en maak plannen voor een volgend paar (ook alvast met het oog op komende winter). Ik wil echter eerst meer afmaken van waar ik in deze blog over heb geschreven. M’n Sandbank beschouw ik als ‘voor ernaast’ en de niet-breiprojecten ook, maar m’n knuffel, sokken en trui gaan hopelijk voor op nieuwe projecten. En dan dus misschien nog die deken. En daarna weet ik het nog niet precies. Ja, misschien dus nog een Ilene Bag en nog een paar sokken. En een volgend kledingstuk, altijd wel weer een volgend kledingstuk. En ik wil dingen met patronen (laatst kocht een volslagen vreemde ineens Interpunctie, toen was ik natuurlijk even dolgelukkig, want dat gebeurt vooralsnog bijna nooit). Die haarband. En de deken die ik twee jaar terug voor neefje J. heb gebreid en die zelfs al een naam heeft, maar die ik online nog helemaal niet heb laten zien. Ik ga proberen om je weer wat meer op de hoogte te houden!

De BreiSTER – Voorlopige conclusies

De BreiSTER 2022 zit erop. Dat wil zeggen, afgelopen zaterdag is bij Wolplein de finale opgenomen, en daar mocht ik samen met alle andere kandidaten bij zijn. Inmiddels staat de laatste aflevering ook online, en kan iedereen zien hoe de wedstrijd afgelopen is. (Mocht je nu denken: De BreiSTER? Heb ik iets gemist? Dan zou ik hier beginnen met lezen.)

Voor mij persoonlijk eindigde het avontuur natuurlijk een stuk eerder, in november al, na 10 weken. Toen ik na opdracht 5 afviel, was ik teleurgesteld en opgelucht tegelijk. Ik had het aan zien komen (ik had het zelfs een opdracht eerder verwacht) en er zat gewoon niet veel meer in dan dit. Ik vond het fijn dat ik weer voor mezelf kon gaan breien, weer meer kon werken, er meer voor mijn gezin kon zijn. Ik baalde er ook van, want eerlijk is eerlijk… ik deed niet mee om zevende te worden, ik had op meer gehoopt. Het was voor mij uit verhouding, mijn prestaties en alle stress en moeite die het me had gekost. Ik had niet de luxe om te zeggen, zoals sommige andere kandidaten zeiden: ‘Ik vind het gewoon leuk om mee te doen en ik zie het verder wel.’ Natuurlijk was het leuk, maar het heeft best een zware wissel getrokken op m’n gezin (en werk, maar eigenlijk heb ik niet eens veel minder opdrachten gedaan dan ik anders zou doen, kun je nagaan). Dat hadden M. en ik wel van tevoren besproken, maar daar voelde ik me toch extra schuldig over toen het zo weinig bleek ‘op te leveren’.

Toen ik er net uit lag, kon ik ook echt niet trots zijn op mezelf. Je hebt het kunnen zien in de afleveringen, je hebt het in eerdere blogs kunnen lezen, ik ben bij geen van de opdrachten hoger geëindigd dan de vijfde plaats, en sommige van mijn projecten zijn behoorlijk afgekraakt. En daar schaamde ik me voor. Ik maakte me de hele tijd al zorgen over mijn vlogs en de reacties, en toen ik eruit lag al helemaal. Straks gaat iedereen zien hoe stom ik ben en hoe slecht ik het doe.

Dat gevoel is gebleven totdat de afleveringen online kwamen. Ik kan niet zeggen dat ik erg graag naar mezelf keek, maar verschrikkelijk was het ook niet. Ik vond niet dat ik het veel slechter deed dan de anderen, en in de afleveringen zie je natuurlijk alleen een paar korte fragmentjes uit je vlogs (soms een voordeel, soms een nadeel). Bovendien bleven de negatieve reacties die ik zo had gevreesd uit. De meeste kijkers reageren natuurlijk helemaal niet, en geen idee wat ‘de mensen thuis’ over mij te melden hadden, maar prima om daarover in onwetendheid te verkeren. De reacties die ik kreeg, waren heel aardig. Van bekenden, en ook van onbekenden. Dat hielp (of toch in ieder geval een beetje). En ja, het zou beter zijn als ik me minder aan zou trekken van wat anderen vinden, maar dat kun je moeilijk volledig negeren als het je bedoeling is om wat je maakt aan de wereld te laten zien en te verkopen. Mij lukt dat in ieder geval niet.

Ik ben wel heel blij dat ik me ondanks de eis om te vloggen heb ingeschreven, het zou jammer zijn geweest als ik me daardoor had laten tegenhouden. Het was niet zo erg als ik me had voorgesteld (ik had me dan ook voorgesteld dat het héél erg zou zijn, maar toch). Het zou niet bij me opkomen om het zomaar te gaan doen, maar nu moest het, en dat was eigenlijk best een fijn excuus om het eens uit te proberen. Ik zie mezelf nog steeds geen handwerkvlog beginnen, maar ergens wende het wel.

Een van mijn redenen om mee te doen was dat ik graag serieuzer bezig wil zijn met het ontwerpen van patronen. En ik heb van alles ontworpen, in korte tijd (voor alle opdrachten waaraan ik mee mocht doen kregen we twee weken, inclusief het breien). In het gewone leven lukt het me vaak toch niet om er tijd voor te maken, heb ik werk te doen of gun ik het mezelf niet om ermee bezig te zijn. De wedstrijd gaf mij echter vooral het idee dat ik veel te bedachtzaam ben om in zo’n korte tijd met iets goeds te komen, dat ik het mezelf te moeilijk maak en dat ik niet netjes genoeg kan breien. Ik heb meer ontwerpervaring opgedaan en ik kan natuurlijk ook in de toekomst dingen ontwerpen, maar het voelt door mijn zevende plaats toch een beetje alsof dat nergens op slaat, alsof het toch nooit echt iets kan worden. Toen de afleveringen online kwamen, bleken er toch wel wat mensen te zijn die het leuk vonden wat ik maak, wat mijn wens voor mijn gevoel íéts minder belachelijk maakte. Wolplein is natuurlijk ook niet het enige verkoopkanaal ter wereld, en niet iedereen zoekt hetzelfde. Maar toch, de wedstrijd heeft me niet echt het idee gegeven dat ik het kan, eerder het tegenovergestelde.

Een ander twijfelpunt was het feit dat je de patronen en projecten, al je rechten, over moest dragen. Hoe kijk ik daarop terug? Ik heb me erop ingesteld. Ik denk dat ik het er moeilijker mee had gehad als ik dekens of kleding had moeten ontwerpen, maar bij die opdrachten lag ik er al uit. Ik denk overigens ook dat ik mezelf dan nog meer onder druk had gezet, omdat ik het idee zou hebben gehad dat dat meer ‘mijn’ opdrachten waren. Paashangers en knuffels zijn niet echt mijn ding. Sokken eigenlijk ook niet, maar ergens hoop ik nog steeds dat daar verandering in komt, ik draag ze wel graag. Kleding voor huisdieren? Laten we het daar maar niet meer over hebben. Blijft over: de sjaal. Sjaals brei, ontwerp en draag ik graag. Mijn blik op de sjaal die ik voor opdracht 4 heb ontworpen, wordt nog steeds een beetje vertroebeld door alle stress die het kostte om dat ding op tijd af te krijgen, geloof ik. Ik ben er blij mee en ik ben er trots op dat ik mezelf ermee in de wedstrijd heb weten te houden (dat is verder niemand gelukt die al op de laatste plaats stond, ik heb verder weinig gepresteerd, dus laat me). Maar ik baal er nu niet ontzettend van dat ik de rechten op dat patroon niet heb of zo. Ik denk ook dat hij anders zou zijn geworden met meer tijd. Ik zou wel graag Liefstebeest hebben gehouden, de knuffel die ik in opdracht 3 heb ontworpen. Niet eens zozeer het patroon, maar de knuffel zelf. De slechte beoordeling daarvan vormde voor mij het absolute dieptepunt van de wedstrijd, terwijl m’n kinderen er gek op waren. Er komt een vervangend Liefstebeest voor hier, maar wanneer… Al met al: het is oké, maar ik vind vijf patronen in die zin ook wel genoeg. Ik vind het niet erg dat ik geen ‘exclusieve samenwerkingen’ met Wolplein heb gewonnen, zoals de finalisten. Buiten de wedstrijd zou ik het niet snel nog eens zo doen. Ik denk nog steeds dat er ook andere oplossingen zijn.

Ik hoopte veel te kunnen leren. Heb ik veel geleerd? Dat hangt ervan af hoe je ernaar kijkt. Ik had regelmatig het idee dat ze bij Wolplein alleen op zoek waren naar dingen die al perfect waren. Ik schreef al eerder dat we helaas van tevoren amper tips kregen over het vloggen, fotograferen en het schrijven van de patronen, en bij de opdrachten kregen we hier ook geen feedback op. De beoordelingen van de opdrachten waren summier en vaak ook niet opbouwend. Ik vond dat er soms geen peil op te trekken was hoe bepaalde projecten scoorden. Voor zover ik al in staat was om eraan te voldoen, vond ik het meestal erg lastig om in te schatten waar ze nu precies naar op zoek waren. Ik kwam vaak niet veel verder dan de conclusie dat wat ik maakte blijkbaar niet goed genoeg was. Ik heb wel veel geleerd, maar dan vooral door het ontwerpen en het breien zelf, door alles te doen.

Ik heb ook veel geleerd over mezelf. Natuurlijk was dit een strijd tegen andere kandidaten, maar het was zoveel meer een strijd tegen mezelf. En dat was er vaak helemaal niet leuk aan, maar helpt me uiteindelijk wel om verder te komen, denk ik.

Waar ik niet op had gerekend, was dat ik me door deze wedstrijd zou realiseren hoeveel ik van schrijven en redactiewerk houd. Ik beschouw mijn ‘schrijfcarrière’ als voorlopig mislukt, ook op dat vlak ben ik een beetje teleurgesteld geraakt in mezelf. Er was een tijd waarin ik er echt veel mee bezig was, maar de laatste jaren lukt het nog amper om er ruimte voor te maken (in mijn hoofd, in mijn leven). Ik ben mezelf gaan beschouwen als iemand die niet geschikt is om schrijver te zijn, omdat je daarvoor jezelf moet zien te verkopen, je het leuk moet vinden om op te treden en contacten te leggen, in de belangstelling te staan enzovoort. Dit zal misschien niet voor iedereen gelden, ik hoop nog steeds dat je er hoe dan ook komt als je werk maar goed genoeg is, maar het helpt in ieder geval enorm als je dat kan, daar ben ik zeker van. Hoe zorg je ervoor dat je niet met je eigen tekortkomingen op dit gebied wordt geconfronteerd? Door niet meer te schrijven. Twee kinderen krijgen en slechtbetaald werk doen als zelfstandige (waarbij je je ook nog eens bezighoudt met teksten van anderen) helpt daar uitstekend bij, al zeg ik het zelf.

In deze wedstrijd moest ik patronen schrijven, er namen voor bedenken en er een toelichting bij schrijven. Daarnaast besloot ik al snel dat ik erover zou gaan bloggen. Een breipatroon is natuurlijk totaal iets anders dan een literaire tekst, maar het voelde zo… ik weet niet, vertrouwd? Ook al heb ik nog maar weinig ervaring met het schrijven van patronen en moest ik vaak zoeken naar de juiste woorden om iets uit te leggen. Ik genoot ervan, ook om binnen 150 woorden mijn ideeën zo goed mogelijk uiteen te zetten. De jury was ook vaak positief over mijn ideeën (in ieder geval positiever dan over de uitvoering). Ik ben toch wel echt een schrijver, en een redacteur, en het was onverwacht fijn om daar bij deze wedstrijd aan herinnerd te worden.

Bij de beoordeling ging weinig tot geen aandacht uit naar de patronen. Het patroon moest er zijn, veel verder ging het niet. In deze opzet was dat denk ik ook heel lastig geworden. Als je er echt iets zinnigs over zou willen zeggen, zou je haast al iemand daar specifiek naar moeten laten kijken bij de jurering. Dat ga je niet redden als je in een ochtend ook alle andere dingen moet bekijken. Ik heb het idee dat ze dat niet hebben gedaan (onder andere doordat ik er later zelf nog een paar foutjes uit heb gevist). Wat natuurlijk heel jammer is (bel me bij een nieuw seizoen, Wolplein!). Omdat ze die patronen vervolgens verkopen. En voor mij persoonlijk, omdat ik denk dat ik op dat vlak goed gescoord zou hebben.

Mijn beleving van hoe alles is gelopen is deels ook veranderd door de situatie met D., die drie koortsstuipen binnen drie maanden kreeg en dankzij een daarvan (weer) op de kinder-ic belandde. Op dat moment kwamen de afleveringen net online en waren de vier overgebleven kandidaten bezig aan hun project voor de halve finale (een trui). Ik ben toen een kleine week met D. in het ziekenhuis geweest, en ook toen we weer thuis waren, bleef er een heleboel te regelen en te stressen over. Naast dat ze zes weken later nog een stuip kreeg (die gelukkig niet tot een opname leidde, maar toch). Had het zo moeten zijn? Nou, liever niet, maar het was fijn om niet ook nog te hoeven breien voor de wedstrijd in die periode. Ik weet niet of ik het anders gered had.

Een aantal mensen hebben me gevraagd of ik me met de kennis van nu nog eens in zou schrijven. Een lastige vraag, want het was me juist ook om die kennis te doen. Ik ben naar veel dingen nieuwsgierig en hou van kijkjes achter de schermen (perfect voor een redacteur, trouwens). Dat kijkje achter de schermen heb ik gekregen en was de moeite waard. En ik heb het ook nog eens kunnen krijgen door zelf mee te doen. Dat was heel leuk en speciaal, zeker omdat het het allereerste seizoen was van de BreiSTER. Maar het was ook heel heftig en stressvol en soms frustrerend, daar ben ik in mijn blogs ook steeds open over geweest. Was het dat allemaal waard? Misschien niet allemaal. ‘Ik kijk er met gemengde gevoelens op terug’ klinkt meteen zo negatief. Ik kijk er met veel gevoelens op terug, dat is misschien een betere formulering :)

Ik ben in ieder geval wel heel blij met de mensen die ik door deze wedstrijd heb leren kennen, en dan vooral mijn negen medekandidaten. Ik ben erg op ze gesteld geraakt. We hebben het heel gezellig gehad en veel gelachen, maar ook veel steun aan elkaar gehad (ik in ieder geval wel aan hen, laat ik voor mezelf blijven spreken). Ik voel me bevoorrecht dat ik het avontuur met hen heb mogen beleven en hoop dat we contact kunnen houden. Het was in ieder geval heel fijn om het vorig weekend samen met hen allemaal te kunnen afsluiten bij Wolplein. Zo leuk om iedereen weer te zien! Wel jammer dat Chloë, die inmiddels niet meer bij Wolplein werkt, er niet bij was.

Een domper was verder dat D. ziek was. Met koorts, dus dat zorgde meteen weer voor een heleboel stress en niet slapen (hoewel het op zich goed nieuws is dat we merkten dat ze koorts had zonder dat ze een stuip kreeg). Het bracht ook praktische problemen met zich mee, want daardoor kon D. niet bij S., J. en J. gaan spelen, terwijl M. en S. naar een theatervoorstelling zouden gaan. Die was uiteraard precies naar de dag van de finale verplaatst, waardoor ik daar niet mee naartoe kon. S. heeft het harstikke leuk gehad met M. en mijn tante, maar ik baalde wel (want S. verdient na alles met D. zeker wel wat exclusieve aandacht van haar moeders, en ik ga gewoon graag naar het theater). Maar goed, het was in ieder geval geweldig dat J. bij ons thuis wilde komen oppassen, waardoor alles toch door kon gaan. Daardoor kon ik ineens met de auto naar Wolplein, wat ook veel sneller was dan met het ov en dus handiger, zeker nu D. ziek was. Alleen die rijangst, hè… Als ik verder veel stress heb, lijkt die ook altijd nog erger te worden. Het grootste deel van de route naar Wolplein ken ik goed en ik ben ook niet speciaal bang op de snelweg. Maar ik rijd nog steeds het liefst zo min mogelijk, en het liefst helemaal niet zonder iemand naast me. Ik denk dat ik nog nooit zo’n lang stuk in mijn eentje had gereden. Want ik heb het dus gedaan, inclusief tanken en parkeren, en het is goed gegaan. Een enorme overwinning op mezelf.

Toen ik erachter kwam dat ze de BreiSTER gingen organiseren, dacht ik: Ik moet erbij zijn. Dat gevoel was heel sterk, ik kon me niet voorstellen dat ik het alleen zou kijken. En dat is me gelukt, ik wás erbij. En ik had het niet willen missen.

Ik wil iedereen bedanken voor alle lieve berichtjes, de aanmoedigingen, het kijken, stemmen, lezen (zeker als je tot hier bent gekomen!) en meeleven. Dat betekent heel veel voor me!

PS Het kraampje bovenaan deze blog is van Lemax en kreeg ik van mijn tante toen ik eruit lag ♡