Works in progress

Ryo Sweater
Ik ben druk bezig aan mijn Ryo, die ik brei in Ulysse van De Rerum Natura. Ik heb hier al vaker mee gebreid, ik breide er mijn Trove mee en een vest voor M. waar ik nog steeds geen goede foto’s van heb. Het is merino, dus lekker zacht. Ik vind het wel snel breken, maar dat komt vast doordat ik lomp ben. O, en het kan niet in de wasmachine, mocht je dat belangrijk vinden. Ik weet dat meerdere Nederlandse winkels dit garen verkopen, maar om een of andere reden vind ik daar meestal niet genoeg van de kleur die ik wil. Naast dat het dit keer ondanks de verzendkosten goedkoper bleek om het rechtstreeks bij De Rerum Natura in Frankrijk te bestellen. Dit is de kleur Fusain. Ik wilde graag donkergrijs, maar twijfelde een beetje of dit niet te donker zou worden, vroeg me af of je het werkje goed zou kunnen zien. Daar kom je niet achter door allerlei foto’s op Ravelry te gaan bestuderen met telkens ander licht, maar dat ga ik dan toch doen. Ik ben erg blij dat ik de gok genomen heb, want ik vind het zeker niet te donker, ik denk dat ik een tint lichter (die heet Granit) te licht zou hebben gevonden.

Ik hoop dat ik de goede maat aan het breien ben, ik vind hem er nu vrij klein uitzien (gaan we weer). Maar ik heb proeflapjes gebreid en merino gaat groeien bij wassen en opspannen, dus voorlopig verander ik niks. De caliper cables vielen me tegen, je maakt dan door een dubbele omslag extra grote lussen en die kruis je daarna met een paar gewone steken. Dat lukte niet goed, ik had steeds het idee dat die lussen gedraaid waren. Nu doe ik het toch maar met een kabelnaald en probeer ik ze extra goed te checken. Daardoor schiet het niet zo op. Op de rug hoort eigenlijk een soort rechthoek van die kabels, maar dat vond ik niet mooi, dus ik brei de hele rug gewoon recht. Deze trui wordt soms ook wel voor/door mannen gebreid, en daarin is het vaker aangepast, viel me op. En dan vraag ik me toch af wat maakt dat sommige mensen dat detail als vrouwelijk labelen. Maar ik vind dat vooral interessant, ik denk dan niet: o, blijkbaar is dat vrouwelijk, ik ben een vrouw, dus ik moet het erin laten. Dat is juist een voordeel van zelf breien, dat ik zoiets aan kan passen. Het is op Ravelry gelabeld als unisex patroon en iedereen moet het natuurlijk lekker zelf weten, maar er staat alleen helemaal onderaan iets als: laat de short rows weg als je voor een man breit. Ik weet niet of dat voldoende is voor een goede pasvorm. Maar goed, daar hoef ik me geen zorgen over te maken.

Inmiddels heb ik de armsgaten gemaakt en brei ik rond in plaats van heen en weer. Ik denk dat ik na deze bol eerst maar eens aan een mouw moet beginnen, om te voorkomen dat er later weer een lang verblijf op sleeve island volgt.

Ik ben begonnen aan mijn Musselburgh, waar ik de vorige keer al over schreef. Aan deze kant met de Basic Sock van Wol met Verve in de kleur Dark Moss. Ik ben nu net bij het rechte stuk, waar iedereen nogal enthousiast over is. Ik kan me ook voorstellen dat het een fijn werkje is om mee te nemen en steeds even op te pakken. Nu is iedereen nogal enthousiast over deze muts, en er is dan ook nogal veel informatie over te vinden. Ik moet me inhouden om niet ál die filmpjes te gaan kijken, want ik heb in theorie betere dingen te doen. Ik heb de disappearing loop cast-on uit het patroon gebruikt, ik dacht dat die heel moeilijk was, maar dat viel mee, al werd het gaatje wel steeds groter tot ik de begindraad vastzette. Hopelijk blijft het goed zitten. Ik ben sceptisch over of ik met de goede maat ga eindigen, want mijn hoofdomtrek zit tussen twee maten in en het patroon vraagt om nauwkeurig meten (per halve steek). Het garen is in ieder geval mooi :)

Breidagen 2024

De Breidagen verdienen toch echt nog een aparte blog. Ik kan daar altijd erg naar uitkijken, ook omdat ik op zo’n dag veel even mag parkeren van mezelf. Dus nu baal ik ervan dat het alweer voorbij is, ook omdat de dag helaas niet leuk eindigde (het is nu weer oké, en het had eigenlijk niet eens iets met mij te maken, maar het was toch erg vervelend).

Zoals S. al meerdere keren had opgemerkt nog voordat we de ingang bereikten: het was druk. Er stond een rij. Dat bleek vooral te komen doordat het niet heel handig ging en er niet echt een entree was (je liep zo’n beetje direct tegen de eerste kraam op), maar het was geen ideale start. Het was wel een goed idee van S. om in de tweede hal te beginnen, en bij de kramen vond ik het niet te druk. Alleen wil ik altijd graag niet alleen shoppen, maar ook lekker ergens zitten en koffiedrinken en kletsen en aankopen showen én breien, en dat kon eigenlijk allemaal niet echt. De rij voor de horeca was gigantisch, en verder kon je vrijwel nergens zitten. Dat vond ik echt heel jammer, ik hoop dat ze dat een volgende keer anders doen. Ik zag dat ik ook niet de enige was die daarover klaagde. Ik heb wel weer genoten van het kijken wat iedereen droeg en nieuwe inspiratie opgedaan. En ik kreeg van iemand het compliment dat mijn shawl (ik droeg mijn Stellate) de mooiste was die ze daar had gezien, dat was natuurlijk superleuk om te horen! Met iemand anders raakte ik in gesprek over brioche, omdat daar een workshop over werd gegeven en zij net opmerkte hoe verschrikkelijk ze dat vond toen ze mij voorbij zag wandelen met mijn shawl, die deels in brioche is :)

Workshop wolverven
Ik had een workshop wolverven geboekt bij Draadkracht. Vriendin C. had dat gedaan op de Handwerkbeurs. Het leek mij ook leuk om dat eens uit te proberen en ik koos er ook voor omdat het lang onzeker was of S. mee zou gaan. Nu vond S. het geen probleem om zich een uurtje zonder mij te vermaken op de beurs, al was het bij nader inzien handiger geweest als we íéts later uit elkaar waren gegaan, want je bleek zelf een streng garen uit te mogen zoeken om te verven en er was veel keuze, haar advies was welkom geweest! Al heb ik uiteindelijk voor een basic sokkengaren gekozen en denk ik dat dat prima is. Misschien brei ik er ook sokken van, misschien niet, ik zie wel. Ik vond het heel leuk! Het was vooral bezig zijn en uitproberen. In ieder geval voor mij, ik ambieer totaal niet om er iets mee te gaan doen, dus ik kwam daar ook niet echt om het te leren. Ze waren zeker bereid om meer uitleg te geven als je daarom vroeg, maar ze lieten je ook lekker je gang gaan, en dat vind ik fijn, als het gewoon ontspannen is. Ik heb een keer een kerststuk gemaakt bij een bloemist met mensen die dat graag deden daar, en dat was meteen de laatste keer. Bloednerveus werd ik ervan (en ik sneed uiteraard in mijn vinger), omdat die vrouw deed alsof het in haar winkel verkocht moest kunnen worden. Ik eindigde met een mooi kerststuk en ik snap dat die professionaliteit meerwaarde heeft, maar ik heb zo al genoeg faalangst. Daar was hier gelukkig geen sprake van, iedereen was heel aardig en enthousiast. Ik heb vooral met een kwast geverfd (je kon ook met pipetjes in de weer, of dopen, of alles eerst in een bak met verf en water gooien). Ik was best bang dat het garen in de knoop zou raken, dat leek me echt iets voor mij, maar dat kan blijkbaar niet echt zolang het zo opgebonden is. Je kreeg een schort en handschoenen te leen, maar ik had toch maar geen zelfgebreide trui aangetrokken, want daar vlekken op maken leek me ook echt iets voor mij. Is ook niet gebeurd! Ze fixeren de verf door het garen in een magnetron te doen, dat vond ik heel grappig. Je krijgt het nat mee en dan moet je het thuis nog even uitspoelen en laten drogen. Dat stond ook keurig uitgelegd op een papier dat ik meekreeg. Heel handig, want anders was ik het vast weer vergeten na alles wat ik verder nog ging doen die dag. Ik ben benieuwd hoeveel witte stukjes ik zie als ik ermee ga breien, ik vond het nog best lastig om alles mee te pakken. Ik vind het leuk dat je de oorspronkelijke kleur hier en daar nog ziet, dat vind ik ook goed passen bij mijn kleuren, maar het kan best te veel zijn. Maar goed, ik denk niet dat je zo’n workshop moet doen met het idee: nu ga ik me toch iets geweldigs verven. Misschien is het gebreid hartstikke lelijk. Maar als streng (let niet op mijn zeer beperkte vaardigheid om er een streng van te draaien) ben ik er wel tevreden mee.

Dus ja, ik raad hem aan, deze workshop! En ik ben dus meestal niet zo van de workshops op handwerkgebied, omdat het toch vaak dingen zijn die ik al kan, waar ik geen interesse in heb (ik heb ook zeker niet nog meer interesses nodig!) of waarvan ik denk dat ik ook een heel eind zou moeten komen met een YouTube-filmpje.

Verder hebben S. en ik vooral alle koopwaar en samples uitgebreid bekeken en natuurlijk wat aankopen gedaan. Eervolle vermelding voor de ‘steekmarkeerderautomaat’ van Stoffen en Stiksels. Ik heb echt meer dan genoeg leuke steekmarkeerders (en gebruik vaak genoeg dan alsnog die plastic prutdingen), maar ik vond het een erg leuk idee! Ik ben op dit moment een trui voor mezelf aan het breien (waarover in een volgende blog meer), dus ik heb me sowieso ingehouden. Ik heb een Breidagen-pin gekocht en garen voor een Musselburgh. Musselburgh is een bijzonder populair patroon voor een muts, en ik ben er alleen daarom al benieuwd naar. Je vouwt het ene uiteinde in het andere uiteinde, en als je meerdere kleuren gebruikt, kun je daardoor ook meerdere looks creëren. Ik leg het vast niet goed uit en raakte er zelf ook een beetje van in de war aldaar (ruimtelijk inzicht nog steeds afwezig), maar het lijkt me een fijne, warme muts. Ik heb gekozen voor garen van Wol met Verve, in de kleuren Dark Moss en nr. 20242735.

Moeilijke keuze, en ook weer niet, want Wol met Verve heeft zoveel moois (en is relatief betaalbaar) dat je eigenlijk geen verkeerde keuze kunt maken, het is een van de stands waar ik altijd wil kijken. Ik heb ook hierbij gekozen voor sokkengaren. Een van de features van het patroon is dat je geen proeflapje hoeft te maken, maar op basis van het begin van je muts instructies volgt. Je kunt hem dan ook in verschillende diktes breien, maar door de constructie zitten er vier lagen stof op elkaar als je de rand omvouwt (en ik denk dat ik dat het mooist vind), dus ik wilde niet voor te dik garen gaan. Ik twijfelde ook nog of ik voor een of twee kleuren zou gaan, maar ik weet niet zeker of ik met mijn grote hoofd genoeg ga hebben aan één streng en het leek me leuk om een omkeerbare te maken, dus vandaar. En er zijn zoveel mensen die er (heel) veel hebben gebreid, misschien is dit pas het begin!

Ik vond het niet nodig om gebruik te maken van het ‘wolwindstation’ op de Breidagen, waar je je strengen kon laten opdraaien tot een cake (leuke service!). Ik wil ze dan toch liever als streng meenemen en bewaren tot ik er echt iets mee ga doen. En ik vind het ook geen probleem om een streng of twee met de hand op te winden. Ik merk wel dat dat een drempeltje opwerpt om er nu aan te beginnen, maar dat gaat heus gebeuren!

Check-in

Dit weekend de Breidagen in Nijkerk, ging weer veel te snel voorbij! Blijft leuk als iemand dan vraagt of je nog iets leuks gaat doen in het weekend en je zegt dat je naar de Breidagen gaat en diegene zich dan duidelijk niet kan voorstellen dat dat onder iets leuks doen valt :)

Tijd voor een check-in, voor ik weer ten prooi val aan perfectionisme. Ik was van plan om dat kort te doen en hier ook over de Breidagen en mijn nieuwe plannen te schrijven, maar ik bewaar dat toch maar voor een volgend bericht omdat het niet kort werd. Nu dus eerst vooral wat af is!

Anna Tee
De vorige keer vertelde ik al dat ik bezig was aan dit shirtje. Kort daarop gingen we op vakantie (naar Belgisch Limburg, was zo leuk!) en ik nam de Anna Tee mee. Het lukte om hem tijdens de vakantie helemaal af te maken, ik hoefde ook alleen nog maar een klein stukje lijf, de boorden en de mouwen. Al moest ik daarvoor heel wat rondjes om deze stoelen lopen omdat ik de laatste streng als streng had meegenomen (maar dat vond ik niet heel erg).

Thuis hoefde ik hem alleen nog maar te wassen. En toen ik dat had gedaan, was ik me toch teleurgesteld! Hij leek ineens zo gigantisch, ook na een tweede keer wassen. Ik vond hem helemaal niet meer mooi en vroeg me af of het aan de bind-off lag. Na enige twijfel en een paar keer proberen was ik voor de bind-off uit het patroon gegaan, maar daarbij werd gewaarschuwd dat die snel te los kon worden, dus dat je een kleinere naald moest gebruiken als je los breide. Volgens mij brei ik niet heel los, maar ik had dat toch maar gedaan. Maar misschien was het toch niet goed? M. zag de bui alweer hangen en verbood me om er onmiddellijk iets mee te doen (het wil nog weleens voorkomen dat ik iets uithaal en dan concludeer dat het toch goed was of de eerste keer beter). Nu wist ik niet goed wat ik er dan mee wilde en door het linnen in dit garen is uithalen nog niet zo gemakkelijk. Dus ik legde hem weg.

Na een tijdje besloot ik hem toch maar eens aan te trekken. Misschien moest het gewoon even wennen? Soms lijkt iets héél erg als ik ermee bezig ben, maar valt het later mee. M. verzekerde me ook dat hij echt nog draagbaar was. En die wissel tussen de bollen die ik stom genoeg aan de voorkant had laten plaatsvinden, viel gelukkig minder op na het wassen, dus dat was positief. Hij zat ook lekker. Dus nou ja, nu ga ik hem toch maar gewoon (proberen te) dragen. Oordeel hieronder zelf. Maar ik ben er dus al mee in het openbaar verschenen, dus misschien zou je het voor je kunnen houden als je vindt dat ik dat niet had moeten doen!

Ik heb mijn Hikari van hetzelfde garen gebreid, en ik had waarschijnlijk daar iets beter aan moeten terugdenken, want daarbij was ik bang dat hij véél te kort zou worden en dat ik hem door zou moeten knippen om er een stuk tussen te breien (heel dramatisch allemaal), maar die was op wonderbaarlijke wijze uiteindelijk nét lang genoeg naar mijn mening. Maar ik heb het idee dat dit shirtje ook een stuk breder is geworden… Hm. Verder vind ik het wel echt een leuk patroon (volgens mij zag ik er toevallig op de Breidagen ook een hangen in de stand van APMezga) en zou ik het wel nog een keer willen maken in een ander garen.

Patroon: Anna Tee van Sara Stark
Garen: Draco van APMezga (90 procent merino, 10 procent linnen)
Naalden: 4,0 mm; 3,25 mm; 2,0 mm

Sokken
Ik was bang dat ik op vakantie te weinig te breien zou hebben, omdat mijn Anna Tee dus al bijna af was. Dat zou natuurlijk een ramp zijn, dus ik moest en zou nog iets anders meenemen. Alleen twijfelde ik zo lang over wat dat dan zou moeten zijn dat het waarschijnlijk niet meer zou lukken om op tijd garen te bestellen. S. suggereerde dat ik nog snel een paar sokken op zou zetten. Op zich een goed idee, alleen had ik ook bijna geen sokkengaren meer. Ja, voor scrappy socks als ik al mijn restjes mee zou nemen, maar daar had ik geen zin in. Ik had verder alleen nog roze, groen en beige over van de eerste BreiSTER-opdracht, dus toen werd het roze met groen. Ik koos een gratis patroon uit een oude editie van Sock Madness (een jaarlijks terugkerend iets waarbij je zo snel mogelijk sokken moet breien, ik snap stiekem nog steeds niet precies wat het precies inhoudt of waarom je dat zou doen) en breide lekker aan m’n sok, vooral als ik ondertussen de kinderen een beetje in de gaten moest houden. Ik moest even inkomen, maar het patroon is op zich leuk, het ziet er anders uit als je er vanuit een bepaalde hoek naar kijkt. Maar ik noem ze inmiddels wel mijn hysterische sokken… Helemaal omdat ik inmiddels weet dat ik niet genoeg garen heb om ze allebei precies hetzelfde te maken. Ik heb de eerste sok af, met een groene boord, hiel en teen, maar de tweede sok krijgt dus een roze boord, hiel en teen. Nu draag ik zeer zelden zelfgebreide sokken buitenshuis, hoogstens als het flink vriest, dus het maakt me niet zoveel uit. De tweede sok bestaat nu alleen nog uit een roze boord, maar ik denk dat ik die nog wel af ga maken. Zie de foto voor een indruk!

Kumihimo

Het valt op dit moment wel weer mee, maar voor onze vakantie was ik lichtelijk verslaafd geraakt aan kumihimo-armbandjes maken (vooral tijdens het kijken naar de Olympische Spelen). Ik had al heel lang een schijf liggen, gekregen bij de kerstswap die Marlou van De maandag na de zondag vorig jaar organiseerde. Ik weet niet of ze plannen heeft om er nog een te organiseren, maar ik vond het erg leuk en haar nieuwsbrief is ook een aanrader, mocht je die nog niet kennen. Ik had kumihimo ooit al een keer geprobeerd op een schijfje van karton, maar deze zomer was ik echt vertrokken met die officiële schijf en een boek uit de bieb.

Het grote voordeel van kumihimo is dat het lekker snel gaat, want je vouwt de draden als het ware over elkaar heen in plaats van dat je ze knoopt. Je maakt al snel leuke dingen, want als je de draden eenmaal in de goede volgorde op die schijf hebt (ik vond zelfs een generator online die daarbij kan helpen), stelt het verder niet zoveel voor. Dat wil zeggen, bij de ronde vlechten. Ik heb ook geprobeerd een vierkante te maken, dat lukte nog niet goed. En over een platte was ik ook niet tevreden. Maar er bestaan ook vierkante discs, misschien dat platte daarop makkelijker gaan? Ik heb wel met succes een gedraaide gemaakt. Tot nu toe:

Ik wilde graag dat ze makkelijk om en af zouden kunnen. Armbandjes die je altijd draagt vind ik ook nog steeds tof, want daar zitten verhalen achter, maar die worden toch wel snel nat en vies, dus ik heb liever dat ze af kunnen als de situatie daarom vraagt. Daarnaast zijn ze vrij dik en stug, in ieder geval die van mij, dus niet per se voor altijd. Ik had ergens een tutorial gevonden waarin ze een ijzerdraadje in het midden deden. Dat heb ik bij de blauw-groene gedaan, maar dat was het toch niet helemaal. Daarna kwam ik uit bij de beginlus. Het is even gedoe, maar om alle draden maak je dezelfde knopen als bij frivolité (heb ik daar ook nog eens iets aan) en je eindigt met een of andere macraméknoop (ik kan niet macrameeën, dus dat weet ik verder niet). Aan het eind leg ik een overhandse knoop in alle draden en steek ik met een naald alle draden er een paar keer doorheen (dit kost soms enige moeite). Dan knip ik alle draden af en gooi ik er voor de zekerheid wat knutsellijm overheen. Ik sla de meeste twee keer om mijn pols, omdat ik dat leuk vind staan en omdat ik meestal veel te lange draden knip, uit angst dat ze te kort zijn (ik weet niet wat je dan moet doen, of dat op te lossen is). Dus dan ga ik nog maar even door.

Ik gebruik trouwens vooral acryl uit mijn voorraad hiervoor, want dat heb ik. Zorgt misschien ook voor die stevigheid. O, en ik hang er een tafelkleedgewichtje aan, dat zorgt ervoor dat het strak wordt. Dikker dan 20 draden ben ik tot nu toe nog niet gegaan, en vind ik misschien ook wel genoeg. Om de een of andere reden is die met 20 draden ook een beetje bobbelig geworden. Misschien toch te veel verschil in dikte tussen de draden? Het was niet de bedoeling, maar het stoort me niet, de bobbels zijn ook wel gelijkmatig.

Kumihimo is volgens mij ook leuk voor kinderen. S. had ook interesse, voor haar is het te doen als ik het beginnetje maak en ze de pijlen volgt die ik op haar kartonnetje heb getekend (je moet wel steeds dezelfde kant op draaien). Al heeft ze nog niet zoveel geduld om er lang genoeg mee door te gaan en moet ik af en toe de draden uit de knoop halen. Maar in vergelijking met veel andere technieken is dit echt goed te doen!

Audio

Tada!*

Eindelijk is het me gelukt om het patroon voor mijn Audio-sokken te publiceren. In dit tempo word ik natuurlijk nooit een beroemde ontwerpster…

Toch ben ik heel blij dat het me gelukt is. Ik had dit idee al lang, ik heb nog even terug zitten zoeken en ik schreef er hier in 2022 al lekker mysterieus over. Mijn eerste paar was nog in andere kleuren, maar daarbij was ik niet helemaal tevreden over het kleurwerk en ik wist dat ik voor neon wilde gaan. Ik had ze begin dit jaar af, maar toen had ik natuurlijk nog geen patroon. Ik wilde het graag in meerdere maten beschikbaar stellen, en dat zorgde voor veel gereken en gepuzzel. Het kleurwerk moest echt netjes worden, strak en recht. En ik ben nu eenmaal gewend aan en omringd door deadlines, dus als niemand ergens op zit te wachten, komt datgene als laatste aan de beurt.

Ik vind ze nog steeds leuk, dat scheelt.

Je vindt het patroon hier:
Payhip | Ravelry

Dat je iets bedenkt en dat je het dan maakt en dat het er dan uiteindelijk is, ongeveer zoals je het in je hoofd had. Dat klinkt misschien simpel, maar dat blijf ik zoiets magisch vinden. Ik ben nog lang niet waar ik wil zijn met mijn patronen, maar dit wil ik vasthouden. Op naar het volgende idee.

* De redacteur moest toch even in Van Dale opzoeken hoe dit officieel wordt geschreven, en ik wil je de definitie niet onthouden:

uit­roep ter imi­ta­tie van hoorn­ge­schal, o.a. ter in­tro­duc­tie van een op­mer­ke­lij­ke uit­spraak (bv. de be­kend­ma­king van een prijs­win­naar) of ter be­ge­lei­ding van ie­mands en­tree in een ruim­te

Zomaar wat projecten

De zin om te bloggen is er niet zo (goh, viel het op?). Maar ik handwerk natuurlijk nog steeds! En daar ga ik vandaag gewoon weer eens iets over vertellen, zonder van mezelf te eisen dat ik compleet ben, want dan gebeurt er weer niks.

Moon Set Tee
Op dit moment ben ik alweer bezig aan het volgende zomershirtje, maar dit is al een hele tijd af: de Moon Set Tee van Hailey Smedley. Ik breide het in Pure Silk van Knitting for Olive, het garen dat het patroon aanraadt. Het was de eerste keer dat ik met zijde werkte. Dat was fijn, alleen vrees ik dat ik het bij het wassen te lang in het water heb laten liggen, want ik las later dat dat ab-so-luut niet lang mocht met zijde en het is nu wat stugger. Misschien dat natuurazijn nog uitkomst biedt. Ik raakte totaal in de war van de halslijn bij dit shirtje, met foto’s appen naar hulplijn S. en al, maar het lijkt toch goed te zijn gekomen. Tof patroon, ik zou er nog wel een willen (als ik beter weet hoe je met zijde om moet gaan, daar ben ik natuurlijk ook helemaal niet chic genoeg voor).

Stellate
S. en ik zouden in oktober weer samen naar de Breidagen gaan, maar toen werd ze helaas ziek op de dag dat we zouden gaan. Ik had al een kaartje gekocht en besloot alsnog te gaan, in m’n eentje. Dat was natuurlijk een stuk minder gezellig, maar alsnog wel leuk, want lekker even weg en tussen de wol. Zonder S.’ advies was de keuze nog moeilijker dan anders, en ik heb dan ook niet geshopt voor kledingstukken. Ik kocht wel garen voor deze sjaal, die ik al jaren in mijn Favorites had staan: Stellate van Julie Knits in Paris (die S. en ik nog een keer hebben horen zingen op andere Breidagen, opmerkelijk was dat).

Stellate was voor mij zo’n project dat ik gewoon graag wilde breien. En dat was erg leuk om te doen, zoals ik al hoopte, met veel slipped stitches en brioche. Hij is nogal gigantisch geworden, maar ik had hem toch behoorlijk snel af, volgens mij rond kerst. Ik heb hem gebreid met Woolly Wood van Novita, een garen van tencel waar ik ook benieuwd naar was. Het is vrij glad en niet zo warm, volgens mij. O, en het donkerblauw liep gigantisch uit, waardoor het wit nu heel lichtpaars is geworden (al valt dat niet zo op). Ik heb dit ding in de winter weleens omgeslagen als ik in de kou thuis zat te werken, en verder heb ik hem dus gewoon gebreid. Soms is dat ook genoeg.

Bob Popcorn
Dochter S. en ik hebben genoten van alle delen van Bob Popcorn, de kinderboeken van Maranke Rinck en Martijn van der Linden. En toen bleek er een gratis haakpatroon van te zijn, ontworpen door Francis Sinke. Toen moest er dus een gehaakte Bob Popcorn komen. Al weet je misschien dat ik eigenlijk helemaal niet van knuffels haken houd (en sowieso niet zo veel haak). Voor Bob maakte ik graag een uitzondering! De vriendelijke medewerkster van iWoolly had volgens mij geen idee wie Bob is, maar ging direct op zoek naar de juiste kleuren. Ik haakte Bob met Softfun van Scheepjes, zoals in het patroon staat. En ik moest aan de slag met veiligheidsoogjes. Had ik nog nooit gedaan. Wat een gedoe! Maar tot nu toe zitten ze vast en ze staan hem goed. Ik vond het verder heel goed te doen om hem te haken, al is het positioneren van de ledematen altijd lastig, bij de voetjes was wel erg veel vulling te zien en een van zijn beentjes zit een klein beetje scheef. Maar iedereen hier is blij met Bob!

Verder ben ik maanden bezig geweest aan een vest voor M. Inmiddels is het af, maar ik zie dat ik er nog niet eens goede foto’s van heb (het is er ook niet echt weer voor), dus wie weet laat ik dat nog een andere keer zien. Zoals gezegd brei ik nu weer aan een zomertruitje. Na mijn Hikari besloot ik alsnog hetzelfde garen in het groen te kopen, dat heb ik gedaan op de Handwerkbeurs in januari in Houten (waar S. wel weer van de partij was en we ook nog vriendin C. tegenkwamen, die zich op weven heeft gestort). Daar ben ik nu een Anna Tee mee aan het breien (ook geen foto van nog). Eenvoudig patroon, dus al aardig wat aan anxiety knitting en openbaar breien mee gedaan. Wat wel jammer is: dit garen is handgeverfd, dus ik wissel iedere toer van bol, en ik heb het voor elkaar gekregen om dat vol in het zicht mid-voor te doen… Ik hoop heel erg dat het na wassen en opspannen niet meer (zo) opvalt, ik meen me te herinneren dat dat bij eerdere projecten wel goed ging. Ook irritant: in mijn beleving groeit hij al heel lang amper. Dat kun je soms zo hebben, hè? Ik hoop dat er binnenkort toch een einde komt aan het lijf. Het voordeel van zomershirtjes: korte mouwen!

Hierna weet ik het nog niet zo, aan de ene kant kan ik niet wachten tot dit af is en heb ik allerlei plannen, maar tegelijkertijd ben ik ook bang om iets te kiezen wat tegenvalt. Komt goed, kan morgen weer anders zijn.

Maakwerk: Hikari

Ik heb besloten om meerdere handwerkblogs te posten, omdat ik anders maar blijf werken aan een ellenlange post waar ik dan steeds dingen aan toe moet blijven voegen. Hopelijk helpt dit!

Ik kan je in ieder geval vertellen over m’n Hikari, want die is af! Vorige keer liep ik nog heel erg te stressen dat hij te kort zou worden. Dat was moeilijk op te lossen door de driehoek aan de voor- en achterkant. Ik had eigenlijk daarvoor langer moeten doorbreien. De rigoureuze oplossing zou zijn om het hele shirt doormidden te knippen, er een stuk tussen te breien en het dan weer aan elkaar te zetten. Dat zou best spectaculair zijn geweest (en doodeng)! Dit is misschien wel een beetje een anticlimax, want uiteindelijk heb ik dat dus niet gedaan. Tegen de tijd dat ik kon gaan kijken hoe lang hij geworden was na het wassen en opspannen, had ik er vrede mee dat ik er misschien in zou gaan knippen. En toen hoefde het dus niet. Zul je altijd zien. Hij is nog steeds aan de korte kant naar mijn smaak en ik geloof nog steeds niet echt dat hij zo veel gegroeid is dat knippen niet meer nodig is. Ik moet me inhouden om er niet steeds aan te trekken als ik hem draag, maar vooralsnog ga ik er dus niet in knippen.

Ik heb 10 toeren extra gebreid in patroon en daarna ook de boord zoveel langer als ik durfde (het patroon loopt door in de boord en ik vond het belangrijk dat het in verhouding bleef). Daarna heb ik de mouwtjes gebreid. Die zijn maar een paar toeren, dus dat stelde niet zoveel voor (een groot voordeel van zomertruitjes!). Al moet je ze wel afkanten met een i-cord en kon ik me niet herinneren of ik dat al eens eerder had gedaan. Gelukkig wordt het duidelijk uitgelegd in het patroon, en het lukte zowaar ook om het begin en einde redelijk netjes aan elkaar vast te maken. Ik heb ook nog heel erg gebaald van een smoezelig plekje in een van de i-cords. Eerst twijfelde ik nog of het een erg grauw stukje linnen was, want er zit dus wat linnen in het garen en dat zie je. Maar daarna dacht ik toch dat het een vlekje was (bijvoorbeeld van chocola, ahum) en heb ik mezelf vervloekt en het zo goed mogelijk weggewerkt. Nu zie ik het eigenlijk niet meer, dus dat is mooi.

Ik vind hem wel nog steeds echt mooi, om te zien en om te breien. Apart, maar niet te. Er zitten toffe technieken in. En het patroon is ook heel goed. Ik heb al trotse momenten gehad, zoals toen de ontwerpster op mijn Instagram-post reageerde en toen iemand me ermee complimenteerde en m’n moeder liet vallen dat ik het zelf had gebreid, waarop diegene dat niet geloofde.

Het garen vond ik ook fijn breien. Ik heb het op de Breidagen gekocht bij mensen uit Litouwen, dus misschien is er niet zo makkelijk aan te komen. Maar als ze weer naar de Breidagen komen, is het zeker de moeite waard om eens bij hun stand te gaan kijken. Het voelt erg prettig aan. Ik twijfelde toen enorm tussen dit garen in blauw en hetzelfde garen in flesgroen. Misschien ga ik nog wel een keer voor het groene bij een ander zomertruitje! Ik heb waar het kon twee bollen afgewisseld om kleurverschil te voorkomen, zoals bij handgeverfd garen wordt aangeraden. Misschien is dat heel goed gelukt, maar ik denk dat er ook gewoon niet veel kleurverschil in de strengen zat. Ook daar waar het me niet lukte door de constructie, lijkt het namelijk geen problemen te hebben opgeleverd. Gelukkig maar!

Als ik Hikari nog een keer zou breien, zou ik dus wel vóór de driehoek wat extra toeren breien, zodat hij iets langer wordt (zonder drama). Maar dat zou goed kunnen liggen aan mijn Europese bouw en is misschien ook een kwestie van smaak. Ik vind shirtjes snel te kort. Als ik heel kritisch ben, moet ik toegeven dat dit patroon misschien nóg mooier zou zijn in effen garen. Er loopt bijvoorbeeld een soort lijn in donkerder blauw over de onderrug. Dat zou ik zelf niet zo verzinnen, maar ik kan er prima mee leven.

Patroon: Hikari van Bernice Lim
Garen: 90% merino, 10% linnen van Apmezga
Naalden: 3 mm

Boeken

Ik probeer weer wat meer te lezen deze zomer, want dat doet me nog steeds goed (vooral als het lukt om niet te piekeren over mijn eigen schrijven en als ik niet te veel dingen zie waar de redactie van mij iets mee had gemoeten). Stukjes erover schrijven helpt ook.

Anna Woltz – De tunnel

Dit boek speelt zich af in een van mijn favoriete steden: Londen. Alleen dan wel tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het gaat onder andere over hoe mensen toen schuilden voor de bombardementen in metrostations. Ik wist daar eerst niks van, tot ik jaren geleden in Bethnal Green uit de metro stapte en erover las. Daar heeft een vreselijk ongeluk plaatsgevonden met vele doden toen mensen er wilden schuilen en er iemand van de trap viel. Er is inmiddels ook een monument, ik heb er veel aan gedacht terwijl ik dit boek las.

Woltz heeft vast uitgebreid research gedaan, het kwam geloofwaardig op me over en ik vond het goed geschreven. Ik vond het alleen niet zo nodig dat ze meteen aan het begin vermeldt dat een van de personages zal sterven (het boek opent ermee, dus dit is geen spoiler). Die keuze begreep ik niet goed. Het valt enigszins te verwachten in zo’n boek en het voegde voor mij niet echt iets toe om het al zeker te weten. Daarnaast vond ik het einde ook wel erg zoetsappig. Het is overigens een C-boek (12+), dus daarmee mag het misschien ook wat helderder zijn dan in een boek voor volwassenen, maar nee, ik vond het gewoon te zoetsappig. Desondanks vond ik het wel ontroerend wat ze schrijft over de kracht van verhalen, dat dan weer wel.

Rindert Kromhout en Tonke Dragt – Wie achter deze deur verdwaalt
(met illustraties van Linde Faas)

Als het over Tonke Dragt gaat, vind ik het al snel fascinerend. En dat terwijl ik eigenlijk helemaal niet zoveel over haar weet, toch altijd meer M.’s afdeling. Al bewaar ik goede herinneringen aan een opdracht in de brugklas waarbij we scènes schreven op basis van Torenhoog en Mijlenbreed. In dit geval heeft Rindert Kromhout het boek geschreven, maar hij heeft zich daarbij laten inspireren door Dragt, die een goede vriendin van hem is. Het is een eerbetoon geworden, aan haar, haar werk en de rest van de Nederlandse kinderliteratuur. Dat maakt het een prachtig project, wat mij betreft. Het verhaal zelf, over een klas die contact krijgt met een bekende kinderboekenschrijfster die een vreemde deur in haar huis heeft, vond ik niet heel geweldig. Ik denk dat het beter uitgewerkt had kunnen worden, en het lijkt ook niet helemaal van deze tijd, wat oubollig. Die verdwenen vader van de hoofdpersoon had ook best wat meer verantwoordelijkheid mogen nemen. Maar het nawoord is heerlijk, daarin vertelt Kromhout uitgebreid hoe hij Dragt ooit ontmoette en hoe er in de jaren tachtig een heel project ontstond nadat een boek van Els Pelgrom (vormgegeven door Max Velthuijs) werd verboden omdat het te veel op een echt paspoort zou lijken. Hier kun je daar meer over lezen, en als je dat doet, vallen nog meer dingen uit Wie achter deze deur verdwaalt op hun plek. Het moet geweldig zijn geweest om toen bij die groep kinderboekenschrijvers te horen, en ik vond het leuk om daar op deze manier meer over te weten te komen.

Charles Lewinsky – Alleen maar helden
(Kastelau, vertaald uit het Duits door Elly Schippers)

S. had mij dit boek jaren geleden aangeraden. Ik was in de bieb met mijn verlanglijstje op mijn telefoon en zag toen ineens: ‘Dit boek is van uw verlanglijst verwijderd.’ Eh… welk boek? Geen idee. Nou ja, er staat nog genoeg op. Ik ging naar de afdeling Spanning (kom ik niet vaak, want ik vind alles eng) en leende dit boek. Overigens vond ik het helemaal niet zo’n spannend boek. Eerder een historische roman. Ik vroeg me vorige keer al af hoe sommige boeken (steevast van vrouwelijke auteurs) bij de romantische boeken terechtkomen. Misschien komen sommige boeken van mannelijke auteurs sneller bij Spanning terecht. In ieder geval, ik ging dit boek lezen. Ik kwam er niet zo lekker in, maar dat kwam ook doordat ik op vakantie was met twee zeer enthousiaste kinderen van 6 en 4.

Qua opbouw is het echt een boek voor mij, want het bestaat uit interviews, stukken manuscript, brieven, filmscripts enzovoort. Zo lees en schrijf ik nu eenmaal heel graag. Dat manuscript is van iemand die promotieonderzoek deed naar een zekere nazifilmster. Die filmster ontvluchtte aan het eind van de Tweede Wereldoorlog samen met een aantal anderen Berlijn om in de Alpen een film op te nemen. Een propagandafilm, zodat ze zogenaamd onmisbaar waren en niet in dienst zouden hoeven. Het onderzoek richt zich op wat er precies is gebeurd in dat bergdorpje. Dingen die niet naar buiten mogen worden gebracht, zo blijkt al snel, aangezien de promovendus aan alle kanten wordt gedwarsboomd. Ideaal natuurlijk om informatie achter te houden en mensen verschillende dingen te laten beweren, en dat doet Lewinsky dan ook volop. Dat werkt lang goed, maar het einde vond ik toch een beetje tegenvallen. O, en volgens mij klopt de flaptekst niet van de editie die ik heb gelezen. Kan altijd gebeuren, maar toch jammer.

Verder verbaasde ik me er tijdens het lezen een aantal keer over dat S. dit boek had aangeraden. Het leek me niet echt iets voor haar. Tot ik me ineens realiseerde dat zij een totaal ander boek had genoemd, namelijk Het lot van de familie Meijer van dezelfde auteur. Heb ik dat boek per ongeluk van mijn verlanglijst gewist en toen dit gepakt of stonden er twee boeken van Lewinsky op? Dat weet ik dus niet. Nou ja. Ik zet Het lot van de familie Meijer er maar weer op, want ik vond het goed geschreven en vertaald.

Marlies Koers – Dagboek van een verloskundige

Dit was het lekkere wegleesboek waar ik op hoopte. De titel geeft het al aan, Koers schrijft over wat ze allemaal meemaakt als verloskundige, en dat blijf ik een fascinerend beroep vinden (wat vast deels ook komt doordat ik zelf nooit zo’n leven zou kunnen leiden). Mijn interesse in bevallingsverhalen is minder dan toen ik nog wat dichter op mijn eigen bevallingen zat, maar die is er nog steeds wel. Ik heb dit boek graag gelezen en sluit niet uit dat ik het vervolg (Sorry dat ik je wakker bel) ook nog eens pak als ik ervoor in de stemming ben. Ze lijkt het boek ook een beetje bedoeld te hebben voor aanstaande ouders, als voorbereiding, maar daarvoor zou ik het niet per se aanraden. Er ligt natuurlijk toch enige nadruk op bijzondere verhalen, en dat betekent ook dat er bovengemiddeld (denk/hoop ik) veel verhalen in staan waarin het niet goed afloopt. Ik denk dat je die beter trekt als je zelf niet meer hoeft te bevallen.

De auteur heeft volgens mij veel hulp gehad bij het schrijven en vooral het structureren van het boek, het is er gekomen op initiatief van agentschap Sebes & Bisseling, en in het dankwoord geeft ze dat ook aan. Altijd interessant hoe dat soort dingen gaan (en tegelijkertijd deprimerend, moet ik toegeven). Stilistisch stelt het weinig voor, maar als je verloskundige bent, heb je natuurlijk meer dan genoeg andere prioriteiten en kwaliteiten. Overigens vond ik het soms alsnog lastig om te weten over welke cliënt het ging als die veel later in haar zwangerschap opnieuw opdook. En erg jammer dat niemand de auteur heeft gevraagd om waar mogelijk ‘ouders’ of ‘partner’ te gebruiken in plaats van ‘papa’. Ja, de (geboorte)zorg is heteronormatief, ik weet er helaas alles van, maar je zou zeggen dat het weinig moeite kost om in de tekst inclusiever te zijn.

Ik vond haar ook soms wel erg positief over de geboortezorg in Nederland. Ik snap het helemaal vanuit haar positie, en sommige dingen leken ook echt wel goed geregeld in haar praktijk/werkgebied. Zoals dat ze proberen om bij een bevalling te blijven als die medisch wordt (ook al valt die dan dus niet langer onder hun verantwoordelijkheid). Maar toch ook éven een passage over de erbarmelijke situatie in ziekenhuizen in India, met de expliciete boodschap: het is in Nederland zo slecht nog niet. En uiteraard wordt ook de kraamzorg weer flink opgehemeld, uniek in de wereld! Kon bijna niet anders, zeker aangezien de moeder van de auteur kraamverzorgende was (er staat ook een heel verhaal in over hoe ze een keer samen bij een bevalling waren), maar daar kijk ik toch echt anders tegen aan.

Boeken

Hannah van den Ende – Vergeet niet dat je arts bent

Het was niet helemaal mijn bedoeling om achter elkaar twee non-fictieboeken over de Jodenvervolging te lezen, maar toen waren M. en ik een middagje in Utrecht, gingen we naar de Bibliotheek Neude (aanrader!) en nam ik dit boek mee, dat ze in Amersfoort niet hebben. Hannah van den Ende baseerde dit boek op haar proefschrift over Joodse artsen in Nederland in de Tweede Wereldoorlog. Misschien is het daarom iets minder een publieksboek dan de boeken van Bart van der Boom, waar ik zo enthousiast over ben dat dit alleen maar kon tegenvallen. Het is overigens bij dezelfde uitgeverij (Boom) uitgekomen als die boeken.

Ik vond het alsnog een interessant boek, doordat het onderwerp zo specifiek is, kom je toch weer meer te weten over dingen waar je eerder misschien alleen in het algemeen weleens iets over had gehoord. Van den Ende laat goed zien waarom de artsen een aparte groep vormden binnen de Joodse bevolking en legt uit waarom ze ‘relatief bevoorrecht’ waren. Ze bekijkt in verschillende fasen van de oorlog en bij verschillende gebeurtenissen in hoeverre de artsen hun beroep nog konden uitoefenen en trouw konden blijven aan hun opvattingen. Dan moet je natuurlijk wel eerst weten wat hun opvattingen over hun beroep (roeping is wellicht een beter woord) waren, dus daar gaat ze eerst op in. Ik snap die keuze, maar ik vond het daardoor wel lastig om erin te komen. Dat werd later gelukkig beter. Soms had ik wel het idee dat het vooral gericht was aan andere artsen en voelde ik me als lekenlezer niet aangesproken.

Na die boeken van Van der Boom kijk ik extra naar wat anderen beweren over wat de tijdgenoten wisten, en ik vind dat Van den Ende daar wel goed mee omgaat. Ze concludeert genuanceerd dat de artsen door hun positie waarschijnlijk ‘bovengemiddeld accurate vermoedens’ hadden over de vernietigingskampen.

De titel van het boek bleek tot mijn verrassing een citaat van de vader van Hans Keilson. Hans Keilson was een Duits-Joodse psychiater die in de oorlog in Nederland ondergedoken zat en met een vals persoonsbewijs door het land reisde om ondergedoken Joodse kinderen en hun pleegouders bij te staan. Zijn ouders kwamen om in Auschwitz. Hij werkte na de oorlog voornamelijk met oorlogsslachtoffers. Dit boek gaat nauwelijks over hem, maar zijn eigen literaire werk werd ineens herontdekt toen hij honderd (!) was, na een juichende recensie in The New York Times. Ik heb tijdens mijn redactiestage mee mogen werken aan de heruitgave van zijn werk. Typisch zoiets wat nu veel indrukwekkender lijkt dan toen. Ik had toen ook wel door dat het bijzonder was, maar het ging toch grotendeels verloren in het alledaagse.

Jolande Withuis – Raadselvader

Dit boek stond al lang op mijn leeslijst, ik weet niet meer hoe het er ooit op is gekomen. Ergens iets over gelezen, ongetwijfeld. Ik vond het interessant, maar vooral ook onsamenhangend, ik weet niet precies waarom. Is het een generatiekloof? Is het voor de auteur allemaal zo vanzelfsprekend dat ze vergeet om dingen uit te leggen aan degenen voor wie dat niet geldt, degenen die niet haar leven leiden? Heeft ze simpelweg te weinig informatie, het gegeven waar het boek om draait?

Ik houd erg van verhalen over families, en dat zit hier zeker ook in, maar het gaat ook over dat ze juist géén gewoon gezin vormden, hoe het persoonlijke ondergeschikt werd gemaakt aan het communistische gedachtegoed. Daar wordt minder over uitgelegd dan ik had gewild. Natuurlijk, de Koude Oorlog, ik weet er wel iets van, maar echt niet alle ins en outs, en er kwamen toch aardig wat namen voorbij die me niets zeiden. En ja, dit klinkt misschien lui. Alles is op te zoeken, maar daar heb ik niet altijd zin in als ik in m’n vrije tijd een boek lees, en echt goede auteurs (vind ik) weten die informatie heel natuurlijk in hun verhaal te verweven, zodat de mensen die er minder van weten mee kunnen komen zonder dat het de mensen die er wel al veel van weten stoort.

Ik vond het heel interessant om te lezen over dat de Binnenlandse Veiligheidsdienst communisten afluisterde en dat er mensen probeerden te infiltreren en zo. Het ging heel ver. Geen idee wat daar inmiddels wel en niet over bekend is, maar ik had er meer over willen lezen. Withuis presenteert het meer als een gegeven. En dat is het voor haar wellicht ook, maar voor deze lezer in ieder geval niet.

Lieve Joris – Hildeke

Dit is het tweede boek dat Lieve Joris over haar familie schreef, en het eerste, Terug naar Neerpelt vond ik zo goed dat ik dit ook zeker wilde lezen. Alleen kon ik het niet zo goed aan, zo bleek. Het is weer heel mooi en fijn geschreven, maar het gaat bijna alleen maar over aftakeling en de dood, eerst die van haar ouders en dan die van haar zusje met downsyndroom (Hildeke uit de titel en van de illustraties op het omslag). Dat ligt echt aan mij, zo is het gegaan, zo is het leven soms, daar kan de auteur ook niks aan doen. Er komt zelfs nog wel wat humor in voor, knap dat ze daar in alle ellende ook nog oog voor heeft, maar het was geen goed boek voor mij op dit moment. Ik werd er te droevig van.

Dan nog een puntje, waar M. mee kwam en waar ik ook heel benieuwd naar ben: in de bibliotheek staan deze twee boeken bij ‘Groen’, het worden familieromans genoemd. Nu gaan ze inderdaad over Joris’ familie, maar ze staan tussen de chicklit en de streekromans. Terwijl het niet bepaald romantische boeken zijn. Ik voel me niet snel te goed voor boeken en trek ze gerust uit iedere kast, maar waarom staan ze niet bij ‘Paars’, de literatuur? Wie bepaalt waar ze komen te staan? En kom je als vrouw eerder bij Groen terecht en als man eerder bij Paars? Fascinerend, toch? Eens een literatuurwetenschapper…

Alice Oseman – Heartstopper (deel 1)
(Heartstopper, vertaald uit het Engels door Niels van Eekelen)

Ik had hier het een en ander over gehoord en wilde er wel eens kennis van nemen. Ik heb overigens nooit een seconde van de Netflix-serie gezien, want ik leef onder een steen en heb geen Netflix. Ik had ook even gemist dat het echt een comic is. Hoe kan je dat missen, Nicole? Nou ja, laat ik het anders zeggen, ik wist dat het een strip was, maar ik had niet verwacht dat er zo weinig tekst in zou staan. Ik had meer op een graphic novel gehoopt, ik zou dit geen graphic novel noemen. Ik vond het erg wennen, de tekeningen zijn sprekend, maar toch had ik in het begin belachelijk veel moeite om Ben en Nick uit elkaar te houden (qua uiterlijk). Ik geloof niet dat het echt iets voor mij is (niet dat ik de doelgroep ben). Verder was het wel schattig en kan ik me goed voorstellen dat het voor sommige tieners superfijn is dat zulke boeken er nu ook zijn. Ook leuk dat Charlie en Nick blijkbaar in een eerder boek van de auteur al bijfiguren waren, en dat de hoofdpersoon uit dat boek (Charlies zus) hier dan weer in voorkomt. Vind ik gewoon altijd leuk, dat soort dingen.

Marga Schiet – Een boterham met tevredenheid

Ook voor dit boek ben ik denk ik niet de doelgroep, het lijkt meer geschreven met senioren in het achterhoofd. En dan specifiek de senioren die ‘vroeger was alles beter’ beamen. Of nou ja, niet alles, ouders hebben nu meer oog voor kinderen, voor veiligheid enzovoort, maar de mening van de auteur lijkt toch wel te zijn dat men in veel dingen is doorgeslagen en dat het allemaal wel wat minder kan. Generatiedingetje, wellicht.

Er komen vooral veel verschillende onderwerpen aan bod in dit boek, waardoor alles heel oppervlakkig wordt behandeld. Sommige dingen worden dan wel weer herhaald, dus men had van mij scherpere keuzes mogen maken.

Ik ging het al snel lezen als iemand die helpt bij het maken van boeken, en dat is meestal geen goed teken. Vooral de verantwoording vond ik tekortschieten in dit boek. Er wordt zeer veel beweerd zonder bron, en dan ook nog eens met grote stelligheid. De literatuurlijst achterin is ook verrassend kort. Ik dacht echt te vaak: hoe kom je hierbij? Uit onderzoek blijkt dat… Er was een keer een kind dat… Het was denk ik beter geweest als er wat minder onderwerpen aan bod waren gekomen, beter uitgewerkt. Dan kun je wel leuk achterop zetten dat de auteur pedagogie heeft gestudeerd, meerdere boeken heeft geschreven en bij de Opvoedtelefoon heeft gewerkt, maar dat maakt die auteur niet ineens alwetend. De (zeer summiere) informatie over lesbisch ouderschap klopte alvast niet helemaal, voor zover ik weet. Ik wilde hier ook nog zeggen dat het me stoorde dat de term ‘homohuwelijk’ werd gebruikt zonder aanhalingstekens, maar ik heb inmiddels ontdekt dat het Groene Boekje en Van Dale dat ook doen, zonder ‘in de volksmond’ o.i.d. Dat verbaasde me en daar ben ik het niet mee eens, maar oké.

In het boek komen diverse personen aan het woord, voornamelijk over hun jeugd. Dat had heel leuk kunnen zijn en is soms ook best interessant, maar het zijn vaak zulke korte stukjes dat ik er niet echt iets mee kon. Wie zijn deze mensen? De auteur laat weten dat ze ze heeft geïnterviewd en van een schuilnaam heeft voorzien om hun anonimiteit te waarborgen, maar daardoor heeft de lezer dus geen idee. Een schuilnaam en een geboortejaar, meer krijg je niet. Hoe representatief zijn deze mensen voor hun generatie? Het zou zomaar kunnen dat de auteur voornamelijk haar eigen vrienden en kennissen heeft geïnterviewd. Dat maakt uit!

Ik vraag me vooral af hoe ze het met haar moeder heeft gedaan. Haar moeder is de rode draad in het boek, zij mag in elk hoofdstuk iets over het thema vertellen. Haar leer je dus wel iets beter kennen dan de andere geïnterviewden, al valt dat nog tegen (in mijn beleving vertelde ze vooral vaak dat ze in een weeshuis bij gemene nonnen had gezeten). De vraag is echter: heeft die moeder dit echt zo verteld, of heeft de auteur deze passages vanuit haar moeder bij elkaar gefantaseerd? De moeder was namelijk al overleden bij het verschijnen van het boek. Kan de auteur haar moeder voor haar dood uitgebreid hebben geïnterviewd? Zeker. Staat er dat ze dat heeft gedaan? Nope, er staat alleen dat haar moeder zo’n beetje tot vervelens toe dezelfde verhalen vertelde. Zijn die stukjes daar dan losjes op gebaseerd? Als je je moeder hebt geïnterviewd voor dit boek, dan zet je er toch iets bij als: ‘M’n moeder vond het geweldig dat ik dit boek aan het schrijven was en ze werkte er zo graag aan mee, wat jammer dat ze de verschijning niet meer heeft mogen meemaken.’ Als je haar níét hebt geïnterviewd voor dit boek en je doet na haar dood alsof dat wel zo is… dan vind ik dat een zeer dubieuze zaak! Zeker omdat ze haar moeder ook over haar kinderen (dus via een omweg over haarzelf) laat vertellen.

Uiteindelijk werd het voor mij ook een soort spelletje om te kijken of ik achter het geboortejaar van de auteur kon komen, aangezien haar eigen leeftijd (bewust?) nergens wordt vermeld. En ja, dat lukt, als je wat informatie combineert :)

Maakwerk in mei

Hoi! Soms moet je maar gewoon weer ergens beginnen, hè. Het voordeel van deze blogs is dat ik simpelweg de laatste erbij kan pakken en kan kijken wat ik sindsdien zoal heb gedaan…

Sandbank #2
M’n tweede Sandbank is nu helemaal af! Ik hoefde er ook niet veel meer aan te doen, alleen nog de draadjes wegwerken en hem opspannen. Ik was voorbereid op het ergste, want het opspannen ging de vorige keer helemaal niet goed. Dat hielp, want daardoor viel het nu nog wel mee. Al lukte het alsnog niet om de rand helemaal recht te krijgen.

Ik ben er heel blij mee en heb hem al best veel gedragen (en mijn omgeving er ook eindelijk een paar foto’s van laten maken). Als je eenmaal doorhebt hoe het patroon werkt, is het echt een aanrader. Ik zou ook nog wel een donkerblauwe of donkergrijze willen… Maar er zijn ook nog heel veel andere sjaals die ik graag wil breien, dus ik denk dat ik eerst even verder ga kijken.

Patroon: Sandbank van Lea Viktoria
Garen: Holst Coast in de kleur Sea Green (50 procent merino, 50 procent katoen)
Naalden: 3 mm (2,5 mm voor de opzet)

Georgetown
Ook m’n Georgetown is af! Vorige keer dacht ik dat er geen einde kwam aan die kraag, maar ik bleek toen toch niet meer zo veel toeren te hoeven. Nu kun je natuurlijk stoppen wanneer je wilt, maar ik heb uiteindelijk wel de afmetingen uit het patroon ongeveer aangehouden. En ik had gelukkig voldoende garen. Ik heb dit vest ook opgespannen, vooral in de hoop dat de kraag dan mooi zou vallen. Het duurde ongeveer drie jaar voor het droog was, maar toen kon ik het eindelijk aan… en was ik helemaal niet tevreden. Ik vond echt zo’n beetje alles eraan lelijk. Oké, de kleur niet, die is perfect (en belachelijk slecht op een foto te vangen). Maar verder? De mouwen waren veel te lang, de pasvorm was niet mooi, had ik dan toch een M moeten breien? De kraag bleef niet mooi plat liggen en de mouwinzet was niet verbeterd door het wassen. Stom vest.

Het leek me een goed idee om het even weg te leggen en het daarna ‘gewoon’ aan te trekken. Mouwen omslaan, kraag een beetje anders vouwen en gaan. Ik vind het sowieso altijd lastig om mijn breisels te dragen omdat ik bang ben dat er iets mee gebeurt. Terwijl ik wel graag dingen brei met het idee dat ik ze dan kan dragen, ik denk dat ik niet per se een process knitter ben. Maar als ik dan iets af heb, ben ik altijd bang dat het vies wordt of kapotgaat, dat vind ik dan zonde van mijn werk. Alsof het niet zonde van mijn werk is als het in de kast blijft…

Ik hoop dat het er nu eindelijk te warm voor wordt, maar ik heb mijn Georgetown inmiddels een paar dagen gedragen en ik voel me er gelukkig al wat beter over. Ik weet niet precies hoe het gebeurd is, maar dat is zo. Het zit in ieder geval lekker. S. heeft het voor elkaar gekregen om er een foto van te maken waarop je de dingen die ik problematisch vond amper ziet, mensen vragen of dit nou dat vest is en vinden het mooi.

Patroon: Georgetown van Hannah Fettig
Garen: Malabrigo Rios in de kleur Pearl (100 procent merino)
Naalden: 3,25 en 4,0 mm

Hikari
Ik dacht eigenlijk dat ik al meer verteld had op mijn blog over mijn Hikari, maar blijkbaar niet. Dit shirtje was het volgende op mijn imaginaire lijstje. Het garen daarvoor was het enige wat ik nog niet had gebruikt van mijn aankopen op de Breidagen. Niet dat ik daar extreem veel had gekocht, maar toch heel fijn dat ik nu overal iets mee heb gedaan/doe (dit kan nog altijd niet gezegd worden van al mijn eerdere aankopen, ahum). De aanloop naar het daadwerkelijk breien van dit patroon was heel lang. Ik heb lang gewacht tot het patroon los verkrijgbaar was omdat het eerst alleen in een duur tijdschrift stond waar ik verder niets uit wilde maken, en de Breidagen waren ook alweer in oktober. Ik had er echt zin in, maar de lange aanloop maakte het ook wel lastig. Het schoot om te beginnen niet zo op met m’n proeflapjes. Ik breide er een op 3,25 mm, een op 2,75 mm en besloot toen voor 3 mm te gaan. En het schoot al helemaal niet op met de opzet, want die lukte niet.

De bijzondere constructie was juist een van de redenen dat ik geïnteresseerd was in dit patroon, maar ik heb die al flink vervloekt. In dit patroon begin je met een i-cord cast on. Kende ik nog niet. En ik was eigenwijs, want in plaats van strikt het patroon te volgen, keek ik naar foto’s van een willekeurige breister online, want die geschreven instructies zeiden me niet zoveel. En ik bedacht dat het toch altijd veel mooier werd met kfsb dan met kfb, dus dat ging ik doen. Zoals dat altijd gaat bij mij: als ik denk dat de ontwerper het wel het beste zal weten, blijkt het patroon vaag en die ene keer dat ík denk het beter te weten, blijkt dat niet zo te zijn. Mijn manier leverde wel een i-cord cast on op, een nette ook nog eens, al zeg ik het zelf, maar bij deze constructie bleek het juist de bedoeling dat de eerste toer losser was, want daar moet je later nog steken opnemen. Ik snapte de uitleg in het patroon al niet, zag niet wat je zou moeten zien en voelde de bui al een beetje hangen, maar natuurlijk toch eerst verder gebreid tot het punt waarop ik die steken op moest nemen. Om dan te concluderen dat ik het nog steeds niet begreep en na heel veel gehannes dat het zo toch echt niet ging lukken. Argh. Zoeken in projecten van anderen, geen klachten kunnen vinden over dit deel, dus het zal dan toch wel aan mij liggen. Helemaal opnieuw beginnen dan maar, dit keer wel strikt volgens de instructies. Die ik eerst alsnog niet begreep. En die een vrij slordige opzet tot gevolg hadden. Maar dat bleek dus de bedoeling, want nu zag ik een stuk meer van wat ik moest zien en lukte het wel. Ik voelde me meteen weer een stuk beter. Wat kan ik mezelf toch in de weg zitten.

Aan de uiteinden ziet het er nog steeds niet helemaal perfect uit (het is de bedoeling dat het i-cord over die lossere steken heen valt), maar het kan er zeker mee door. Vanaf de bovenkant van het i-cord brei je de beide schouders apart, en aan de andere kant een stuk recht naar beneden. Aan de voorkant zit een V-hals, en dan komt dat allemaal bij elkaar en brei je verder rond. Kun je er iets van maken? Het is in ieder geval iets met veel verkorte toeren, kan ik je vertellen. En ik snapte maar niet waarom de schouders niet precies gespiegeld waren, heb het patroon zelfs nog aan m’n schoonzus voorgelegd. Zij ontdekte dat dat in een veel latere toer wel weer rechtgetrokken werd en suggereerde dat het iets te maken had met aan welke kant je eindigde met je draad. Het zou ook vast niet opvallen, maar toch wilde ik ze liever precies gespiegeld hebben. Verder kon ik me aanvankelijk de halslijn niet goed voorstellen. Die blijft zoals hij nu is, dus ik ga daar niet later nog steken opnemen. Dat was voor mij belangrijk om te weten, want daardoor moest ik ervoor zorgen dat ik aan de kant van de mouwen van bol wisselde (handgeverfd garen). Ik vroeg me af of dat wel mooi zou worden, maar dat vind ik nu toch wel.

Gelukkig heb ik nog weinig kleurverschil gespot in m’n garen, want met al die verkorte toeren kreeg ik het echt niet voor elkaar om af te wisselen, dus dat ben ik daarna pas weer gaan doen. Ik dacht dat ik er boven en onder het i-cord sowieso wel mee weg zou komen, maar verder lijkt het ook goed uit te pakken. Ik had er helemaal niet over nagedacht dat het een probleem zou kunnen worden, dus dat is echt mazzel.

Het werkje is ook goed te zien, ik vroeg me af of het garen daar effen genoeg voor zou zijn, maar ik vind van wel. Het is niet zo heel moeilijk, gerstekorrel en wat gedraaide steken, maar het gaat wel traag naar mijn zin. Nu ben ik bijna klaar met die driehoeken, nog een klein stukje en ik kan aan de boord beginnen. Ik legde m’n shirtje neer… en kwam tot de conclusie dat het nog erg kort leek. Opmeten. Hm. Inderdaad best kort. Hoeveel centimeter zou er nog bij komen? Tja, niet zo veel dus.

En nu? Weet ik nog niet. Ik weet ook niet precies wat er is gebeurd. Heb ik slordig gemeten? Niet goed gekeken naar de afmetingen in het patroon? Maakt het toch ineens heel veel uit of ik heen en weer brei (eerste stuk) of rond (de rest)? Zou allemaal kunnen. M’n proeflapjes waren heen en weer gebreid, en ik heb dus uiteindelijk nog een andere naald gepakt. Op dit moment zit ik eerlijk gezegd nog een beetje in de ontkenningsfase en hoop ik dat de lengte straks ineens veel beter blijkt te zijn na het wassen en opspannen. En ja, dat kan natuurlijk ook wel wat schelen, maar of het genoeg zal zijn? Het is merino, maar geen superwash, en er zit wat linnen in, wat niet schijnt te rekken. Dus tja. Ik wil het wel afwachten, want ik heb echt geen zin om die hele driehoek uit te halen.

Mensen vroegen of ik niet gewoon de boord langer kon breien. Een beetje. Het patroon loopt op een bepaalde manier door in de boord, dat moet wel in verhouding blijven, maar ik ben wel van plan om er een paar toeren bij te smokkelen. Maar of dat genoeg helpt… Tessa had een iets rigoureuzere oplossing: boven de driehoek doorknippen, daar een stuk tussen breien en dan weer aan elkaar zetten. Eh… wat? KNIPPEN? Ik weet niet of ik dat durf. Tot nu toe ben ik ver uit de buurt gebleven van technieken waarbij je in je breiwerk moet knippen (zoals steeken en afterthought heels), want het voelt heel fout en ik kan niet goed knippen. Maar als het toch veel te kort blijkt en het alternatief is om die hele driehoek uit te halen, kan ik het net zo goed proberen, denk ik. Dus dat is zo’n beetje het plan (maar ik hoop nog steeds dat dat allemaal niet nodig is).

Patroon: Hikari van Bernice Lim
Garen: 90% merino, 10% linnen van Apmezga
Naalden: 3 mm

Sokken
Ik ben ook nog steeds bezig aan m’n sokken. Van sok 1 hoef ik ook alleen nog maar de draadjes weg te werken. Ze worden best leuk, maar ik heb nog steeds heel weinig ruimte in m’n hoofd om aan het patroon te werken, dus dat schiet nog totaal niet op. Ik moest trouwens een stuk van de hiel opnieuw doen omdat ik alweer vergeten was dat bij dit garen (Jawoll van Lang Yarns) een extra klosje garen in dezelfde kleur zit zodat je de hiel daarmee kunt verstevigen. Geen idee of dat goed werkt, maar ik heb het alsnog gedaan. En ik weet niet wat het is, maar ik heb ook nog maar weer eens een andere boord geprobeerd bij deze sok omdat ik er toch weer niet tevreden over was. Nu wel, voor hoelang het duurt. Sok 2 heb ik opgezet, maar niet meer dan dat.

Punchen
Weet je nog dat ik heel lang geleden een keer op de Handwerkbeurs een punchnaald had gekocht? Waarschijnlijk niet, want dat ding heeft jaren in de kast gelegen zonder dat ik er iets mee deed. Het leek me leuk om het een keer te proberen, maar blijkbaar niet zo leuk dat ik het ook daadwerkelijk ging proberen. Maar nu heb ik van M. punchstof gekregen voor mijn verjaardag, dus nu kan het! Ik vind het best leuk (lekker een beetje rammen, dat is iets voor mij!), maar ook nog wel lastig. Volgens mij is het de bedoeling dat de lussen aan de achterkant loszitten, maar die zitten dus los en vliegen er vooral bij een nieuwe kleur bij mij regelmatig uit. En ze zijn zeker nog niet zo regelmatig dat ik de achterkant als voorkant zou kunnen gebruiken voor een hariger effect. Maar het voelt goed om het eindelijk te doen.

Ik heb trouwens ook weer geweten dat ik lui ben, want ik was gewoon begonnen, zonder een stuk stof af te knippen en zonder iets te doen met de randen. Die randen rafelen dus als een gek, weet ik nu. Dus nu heb ik ze toch maar gezigzagd op de naaimachine, maar je weet hoe goed ik ben op de naaimachine: bijzonder slecht. Dus of het gaat houden, is nog een verrassing.

Bij de punchstof kreeg ik trouwens ook een punchnaald, van Durable. Handig voor nog dikker garen, maar ik ben er nog geen vrienden mee. Ik snap nog niet goed hoe de losse naalden erin moeten. Misschien kun je die niet verstellen, zoals bij mijn andere naald wel kan (dat heeft effect op de lengte van de lussen, in theorie dan, als je het beter kan dan ik nu)? Ik moet me er nog verder in verdiepen. De naald die ik nu gebruik is trouwens van Studio Koekoek en de stof komt van Iris Borduurt. Als patroon heb ik zomaar wat verzonnen.

Ik merk dat ik onrustig ben en heel graag van alles wil maken in plaats van de dingen afmaken die ik aan het maken ben. Ik pruts met restjes en ben al voor mezelf aan het beargumenteren dat ik wel een nieuwe shawl mag opzetten omdat m’n Sandbank af is. En omdat het niet zo lekker gaat met m’n Hikari, wil ik eigenlijk ook vooral ándere shirtjes breien. Zoals de Moonset Tee van Hailey Smedley, en dan ook in het aangeraden garen, de zijde van Knitting for Olive. Ik gebruik liever geen zijde, maar bij deze zijde worden de rupsen niet levend gekookt, dus dat vind ik een fijner idee.

Overigens ben ik de eerste die toegeeft dat mijn garenkeuze nog steeds groener en diervriendelijker kan en dat ik daar soms hypocriete keuzes in maak. Ik probeer heus een beetje op dierenwelzijn en de aarde te letten, maar toch ook op mijn portemonnee, wat mooi is en beschikbaar. Het blijft lastig, wol is natuurlijk niet vegan, maar de katoenteelt heeft ook veel nadelen (ook de biologische). En dus gaat het vaak niet veel verder dan of merino mulesing-free is, en probeer ik mijn geweten te sussen met het idee dat ik mijn gebreide kledingstukken in ieder geval jaren draag (als het goed is) en dat ze door mij gemaakt zijn in plaats van door kinderen in ontwikkelingslanden.

Maakwerk vlak voor de lente

Ik had januari overgeslagen omdat er toen niet veel te melden viel. Ik was niet van plan om februari ook over te slaan, maar nu is het toch ineens alweer half maart. Dat zou je helaas niet zeggen als je mijn projecten bekijkt. Het gaat wel wat beter met m’n schouder, maar ik heb toch nog steeds het idee dat ik er voorzichtig mee moet zijn. En ik wil echt eerst dingen afmaken voor ik weer aan nieuwe dingen begin. Dat is niet helemaal gelukt, maar dat blijft mijn streven.

Ik kan kort zijn over de afgelopen maanden: Sandbank en Georgetown. Georgetown en Sandbank. Ik ben ver met beide, maar beide leken ook helemaal tot stilstand te komen. Dat kan niet als je er wel aan breit, weet ik, maar ik breide er niet zo heel veel aan en zo leek het. Lastig om dan door te gaan. Vandaar ook dat ik van mezelf niet aan andere dingen mag werken, want die zouden dan zoveel interessanter zijn dat deze projecten zeker in een donker hoekje zouden belanden.

Sandbank
M’n Sandbank is eindelijk bijna af! Ik ben klaar met breien. Heel gek als je er zo lang aan gewerkt hebt, het voelde ook heel plotseling. Ik moet nu alleen nog de draadjes wegwerken en de sjaal opspannen. Ik heb het al een paar keer gezegd: dat opspannen was bij Sandbank #1 een drama, dus daar ben ik nu nog even blijven steken. Een andere reden daarvoor is dat ik hem op zolder neer moet leggen (hij is al groot, maar wordt nog groter) en het daar nu vaak erg koud is. O, en ik houd dus niet van draadjes wegwerken.

Het helpt om er hier over te mopperen, merk ik, want daardoor denk ik nu wel: Kom op, doe dat, hij is bijna af! Ik heb trouwens wel al een heel aantal foamtegels in elkaar gepuzzeld (daar slepen m’n kinderen nog weleens mee), hopelijk genoeg om hem straks op te leggen. Ik blijf dit een erg leuk patroon vinden, maar ik denk niet dat ik er meteen nog een ga maken.

Patroon: Sandbank van Lea Viktoria
Garen: Holst Coast in de kleur Sea Green (50 procent merino, 50 procent katoen)
Naalden: 3 mm (2,5 mm voor de opzet)

Ik heb ondertussen ook weer veel gekeken naar andere shawls en heb mijn oog laten vallen op Stellate van Julie Knits in Paris, die ik blijkbaar al meer dan vijf jaar in mijn Favorites op Ravelry heb zitten (dat kun je zien). Gek hoe zo’n patroon dan ineens weer je aandacht kan trekken. Hij ziet er mooi uit, ik denk dat hij leuk is om te breien (met brioche!) en ik zie mezelf er ook al in verdwijnen.

Een andere shawl waar ik benieuwd naar ben is EWEYE van Olga Buraya-Kefelian. Ook deze shawl zie ik mezelf zeker dragen. Heel interessant patroon, en aan de voorbeelden te zien maakt het voor de look ook echt uit welke kleuren je kiest als kleur A, B en C. Bovendien heb ik begrepen dat het bij deze shawl makkelijk is om de draadjes weg te werken, en daar ben ik uiteraard zeer gevoelig voor :)

Al weet ik nog niet of ik meteen hierna weer een shawl ga opzetten.

Georgetown
Ook m’n Georgetown vordert, maar daarbij zit ik nog vast in de kraag (zoals ik bij m’n Sandbank ook eindeloos vastzat in de rand). De vorige keer was ik nog bezig aan de tweede mouw, dus er is zeker iets gebeurd, maar zo voelt het niet. Deze foto is ook al van een maand geleden omdat ik te lui ben om de steken weer over twee naalden te verdelen, maar veel lijkt er niet veranderd (en de kleur blijft elke keer anders). De kraag is breder geworden en ik weet dat ik er bijna ben, maar de laatste loodjes wegen zwaar. De boordsteek is saai, m’n schouder protesteert er snel tegen en ik blijf worstelen met het wisselen tussen de verschillende bollen.

Ik wist dat ik niet genoeg garen zou hebben om de hele kraag van een bol te breien (zoals ik bij de andere boorden heb gedaan), maar ik wist ook niet goed hoe ik dan zou kunnen wisselen. Met twee bollen werd de rand lelijk, met drie bollen vond ik te veel gedoe, dus nu doe ik het opnieuw met twee, maar schuif ik de steken naar de andere kant van de naald in plaats van dat ik keer. De voor- en achterkant zien er hetzelfde uit in de boordsteek, maar ik brei zeg maar eerst de voorkant met draad A, dan de voorkant met draad B en dan keer ik pas. Ik wissel dus elke toer van bol, zodat ik elke keer maar een klein stukje met de draad naar boven hoef. Helemaal tevreden over de randen ben ik nog steeds niet, maar het kan ermee door.

Ik ben wel blij dat de tweede mouw af is. Het is fijner om steken op te nemen rond het armsgat dan om een mouw daar later in te zetten (ik weet eigenlijk niet of ik dat ooit al heb gedaan, ik denk eigenlijk dat mijn moeder dat voor me heeft gedaan bij mijn eerste twee truien), maar dat betekent wel dat het hele vest eraan hangt en de hele tijd draait. Op een gegeven moment was ik hier ook helemaal de draad kwijt met het wisselen van de twee bollen, ik hoop maar dat het uiteindelijk goed is gegaan. Je ziet op dit moment wel een beetje waar ik het heb gedaan, ik hoop dat dat nog wat minder wordt door het wassen en blocken.

En ik hoop dat ik genoeg garen heb! Ik dacht dat ik ruim voldoende had, maar ik ben uiteindelijk voor maat L gegaan en heb het vest volgens mij ook wat langer gemaakt dan in het patroon, dus nu is er ineens niet zo veel meer over. De kraag zal sowieso wel groot zijn, dus waarschijnlijk is het geen probleem, maar toch. Ik weet nog dat S. zei: ‘En anders brei je gewoon nog een muts van de rest!’ Dat gaat niet gebeuren.

Patroon: Georgetown van Hannah Fettig
Garen: Malabrigo Rios in de kleur Pearl (100 procent merino)
Naalden: 3,25 en 4,0 mm

Sokken
Ja, toch een nieuw project(je), mijn excuus is dat ik met de trein naar Amsterdam ging (om Les Misérables te zien in Carré, was fantastisch) en iets kleins bij me wilde hebben. Uiteindelijk heb ik alleen op de terugreis een paar toeren gebreid en die vervolgens thuis net zo hard weer uitgehaald omdat mijn linksvallende en rechtsvallende meerderingen de verkeerde kant op bleken te vallen. Dus tja.

M. en S. vroegen onafhankelijk van elkaar of ik ‘weer een blaadje’ aan het breien was. Eh… nee :) Dit worden de sokken die ik al een keer heb gebreid, maar dan in kleuren die ik beter bij het patroon vind passen. Ik heb zowaar mijn aantekeningen nog (al moest ik wel over een krabbeltje érg diep nadenken voor ik me herinnerde wat ik daarmee bedoelde).

Wordt vervolgd, ik wil hier heel graag een patroon van maken, maar dan moet het wel ook voor meerdere maten zijn, dus dat wordt nog flink puzzelen en rekenen. Het lekker felgroene garen is trouwens Jawoll van Lang Yarns.

Haarfrutsels
S. had ‘Raar met je haar’-dag op school. Leuk, alleen zou ze eerst gym hebben en draagt ze een fietshelm. We moesten dus op zoek naar iets raars wat in die omstandigheden bruikbaar was. En dat zijn deze speldjes geworden, die ze zelf in kon doen na gym. Door drie vasten te haken in elke losse gaat de sliert vanzelf krullen (ook bekend van de octopusjes en vogeltjes voor te vroeg geboren kindjes). S. was blij, dus ik ook.