Nieuwe trui

Zomaar even een moment op dinsdagavond om je bij te praten over waar ik de afgelopen tijd aan heb gebreid. Nog steeds mijn favoriete copingmechanisme, en dat is de laatste tijd weer nodig.

Ryo Sweater
Ineens is deze trui toch af. Ik heb mezelf een schop onder m’n komt gegeven na de vorige blog. Het lukt me nog steeds niet goed om wat voor tubular bind off dan ook te doen, dus ik besloot het er aan de onderkant niet op te wagen en gewoon af te kanten in boordsteek. Het staat me nog helder voor de geest hoe dramatisch het was bij m’n Trove (die kon ik tot twee keer toe herstellen doordat de draad knapte bij het omkleden) en dan is dit toch iets meer hufterproof. Ik heb een beetje spijt dat ik bij de mouwboorden wel de moeite heb genomen, want dat is dus weer niet fantastisch gelukt en hopelijk houden ze het. En nu heb ik dus twee verschillende afkantmethoden gebruikt. Maar goed, ik heb bij de hals een of andere fancy opzet gebruikt uit het patroon, dus er zou hoe dan ook iets afwijken. De foto’s liet ik M. maken in de Botanische Tuinen in Utrecht om eens iets anders op de achtergrond te hebben dan een halfdode klimop, al was het eigenlijk iets te warm om de trui aan te hebben (ik droeg hem dan ook niet in de vlinderkas!).

Ik schreef er al eerder over, maar in het voorpand en de mouwen zitten ‘caliper cables’, en die raad ik af. Het resultaat is wel mooi, maar wat een gedoe. Het zijn lange lussen die je over andere steken kruist. Ik kreeg ze zonder kabelnaald niet goed, maar ik ben extreem goed in het kwijtraken van kabelnaalden terwijl ik ermee bezig ben, dus dat was weer vermoeiend.

Gelukkig had ik voldoende garen gekocht, want ik heb wat meer gebruikt dan voor mijn maat genoteerd stond. Ik denk dat ik de mouwen en het lijf wat langer heb gebreid. Ook wel fijn om niet al te veel over te hebben, ik heb de laatste bol aangebroken.

Patroon: Ryo van Reiko Kuwamura
Garen: Ulysse van De Rerum Natura in de kleur Fusain
Naalden: 3,25 mm

Sokjes
Iemand uit mijn omgeving heeft een baby gekregen, en daar wilde ik graag iets kleins voor breien. Ik weet niet wat het is met m’n babybreisels, maar ik heb zo vaak dat ik twijfel over de maat. Nu ook weer, terwijl ik ze naast sokjes van m’n eigen baby’s heb gehouden. Zijn babyvoetjes echt zo klein? Ik ga ze maar gewoon snel opsturen.

Patroon: Tiny Toes Baby Socks van Woolen Cottage
Garen: Basic Sock van Wol met Verve, in de kleur Dark Moss (restje van m’n Musselburgh)
Naalden: 2 mm

Sokken
Ik ben toch maar begonnen aan sokken van het garen dat ik zelf verfde bij een workshop van Draadkracht op de Breidagen (hier lees je daar meer over). Ik heb maar één streng en ik weet niet hoe het uitpakt als ik ermee ga breien (wel een leuke verrassing), dus sokken leken me een veilige keus. Het is kleurrijk, dus ik ga er ook geen werkje in breien. Nog steeds blij met deze speciale sokkennaaldjes (CraSy Trio van addi), ik overweeg om ze ook van 2 mm te kopen.

Verder ben ik nog steeds bezig met de sjaal die ik hier niet ga laten zien tot hij af is. Ik had hem mee op het weekendje weg met de schoonfamilie naar de Veluwe (eindelijk was er eens niemand ziek, hoera) en ben er wel weer wat verder mee gekomen, maar op vakantie heb ik ook een aantal steken een flink eind moeten laten vallen om een paar foutjes te herstellen. Dat is gelukt, maar was toch een minder moment, vooral omdat ik nu natuurlijk nog meer foutjes vrees. Er zijn mensen die die dan gewoon laten zitten en daar prima mee kunnen leven, maar ik behoor meestal toch niet tot die mensen.

Ook het idee van de gebreide tas dringt zich de laatste tijd weer op, en ook die ga ik hier nog niet laten zien. Nu valt er ook nog niet veel te laten zien, maar het is me wel eindelijk gelukt om de vorm die ik wilde te krijgen, met dank aan speciaal patroonpapier (gratis online te vinden) met hokjes in de juiste verhouding van gebreide steken. Misschien kende je het al lang, maar ik vind het een revelatie. Het zou zo leuk zijn als het me lukt om dit af te maken. Al maak ik me nu al zorgen over de voering, waar waarschijnlijk een naaimachine bij komt kijken (terwijl ik dus eigenlijk niet kan naaien).

Volgens de zelfbedachte regels waar ik me niet eens altijd aan houd, mag ik nu ook een nieuw kledingstuk uitkiezen om te breien, omdat mijn trui dus af is. Totale keuzestress, dus ik wacht even af of dat vanzelf duidelijker wordt. Ga ik nog voor een zomershirtje, ook al komt dat dan misschien pas na de zomer af? Wat voor shirtje dan? Een patroon dat ik al heb? De Anna Tee en de Moon Set Tee zou ik allebei nog wel een keer willen maken. Of een effen Hikari, dus zonder die driehoeken, zodat ik hem zeker niet hoef door te knippen om er een stuk tussen te zetten als hij te kort dreigt te worden (uiteindelijk heb ik die van mij niet doorgeknipt, maar de dreiging was serieus). Of toch een heel ander patroon? Ga ik alvast een Musselburgh voor M. breien? En nog een effen voor mezelf? Enorme sjaals, houd ik ook enorm van. Ga ik eindelijk Sandbank nr 3 breien? Een van de vele patronen van Stephen West, waar het nog steeds nooit van is gekomen? O, en er ligt nog ergens een Christmas gnome in delen. De eerste speelde een glansrol in de kerstbingo van mijn paboleerteam, hij werd als allereerste gekozen van de prijzentafel (vertelde zij niet zonder enige trots), maar dat betekende dus ook dat ik hem niet mee terug nam, tot verdriet van mijn kinderen. Er moest er een voor onszelf komen, maar… kerst kwam eerder. Volgens mij heb ik alle delen behalve de baard, maar dat betekent dat ik hem vooral nog in elkaar moet zetten, en je weet wat voor hekel ik daaraan heb. Kerst dit jaar lijkt me een goede deadline.

Iets met lente

Waar te beginnen? Bij de projecten van de vorige keer, natuurlijk. En dan niet te moeilijk doen, niet te ver afdrijven, gewoon vertellen en posten, anders komt het er weer niet van.

Ik ben nog steeds bezig aan mijn Ryo. Ik wilde eerste de mouwen doen omdat die me vaak zo tegenstaan, maar mouw 2 week af van mouw 1 en ik had natuurlijk weer niet goed bijgehouden hoe ik mouw 1 precies had gebreid. Dus nu ben ik mouw 2 opnieuw aan het breien. En die caliper cables blijven irritant. Oftewel: de trui werd in een hoek gesmeten. Wel in een Efteling-tasje, want daar zijn we in de herfstvakantie een paar dagen geweest om te vieren dat we 12,5 jaar getrouwd waren. Dat was fantastisch. Tevens de laatste vakantie die we min of meer niet ziek hebben kunnen beleven…

Mijn Musselburgh is wel af. Geweldig patroon, niet voor niets zo populair wat mij betreft. En hij past zowaar goed. Het idee is dat het begin van je muts fungeert als proeflapje (dat spreekt me natuurlijk aan!), dat je dat gaat meten en steken gaat tellen, en dan moet je in een tabel opzoeken wat je verder moet doen. Alleen gaat het aantal steken in die tabellen per halve centimeter, dus je moet nauwkeurig meten. En daar ben ik niet zo goed in. Maar blijkbaar in dit geval goed genoeg, want hij past. Ik ben trouwens voor een Adult Large gegaan, want ik heb een groot hoofd. Het garen (van Wol met Verve) vind ik nog steeds erg mooi, maar ik heb achteraf spijt dat ik voor twee verschillende kleuren ben gegaan. Beide kleuren bevallen me, maar ik had liever twee effen mutsen gehad in deze kleuren. Met de omgeslagen rand, zoals ik de muts het liefst draag (daar heb ik de lengte ook op aangepast) vind ik hem gewoon niet zo heel mooi. Ik wil dus eigenlijk gewoon meer van deze mutsen breien. Een voor M., en ik wil kijken of dit dan misschien een goed babymutsje kan worden (de babymaat zit erbij, maar ik heb nogal een historie met te kleine, te grote en anderszins minder geslaagde babymutsjes). Ook hierbij ontbreekt echter enige administratie, waardoor ik alleen maar kan gokken dat ik op 3 mm heb gebreid. En ergens in mijn telefoon vond ik ‘X aantal toeren na meerderingen’, en nu vraag ik me af of dat hierover ging. Niet handig. Maar nog steeds: heel fijn project.

Verder ben ik vooral bezig aan een dubbelgebreide sjaal. Waar ik nog niks van ga laten zien. Vaak over getwijfeld of ik dat niet toch zou doen, want ik ben er trots op, wat ik in mijn hoofd had lijkt te werken en ik krijg er positieve reacties op van mensen die ’m in het echt zien. En het voelt suf om er dan wel over te schrijven, ook al is het logisch dat ik erover schrijf in een post over waar ik mee bezig ben, want ik ben hier op dit moment verreweg het meest mee bezig. M’n nieuwste copingmechanisme, noem ik hem ook wel. Maar ook al maak ik me geen illusies over hoeveel mensen dit zien of over m’n ontwerpambities, ik ga het toch niet doen, want ik wil er een patroon van maken. Uiteindelijk. Ik bewaar hem (‘it lives in’ zeggen ze altijd zo mooi in Engelstalige breivlogs) in een projecttasje dat ik heb gekregen bij de Adventswap van De Maandag na de Zondag, waar ik voor de tweede keer aan mee heb gedaan. Ik had er eigenlijk helemaal geen tijd voor, maar het was toch weer leuk.

In dezelfde periode deed ik ook nog mee aan een kerstprojectkoor hier in de stad, het was mijn tweede keer. We zongen carols, maar bijvoorbeeld ook werk van Ola Gjeilo (Ecce Novum ♥) Ik was wel erg gelukkig met mijn ‘zangmaatje’. Niet dat ik haar van tevoren kende, maar er was nogal wat sneu gedoe met wie waar (niet) mocht zitten, en samen konden we daar in ieder geval om lachen. Veel mensen waren ook wel gewoon aardig en ik kom daar in de eerste plaats om te zingen (ik vind meerstemmig zingen erg leuk, maar een koor past op dit moment niet in mijn leven), maar toch.

Kerst zelf werd helaas een dieptepunt met toch weer een koortsstuip van D. Daarvoor was het meer dan twee jaar goed gegaan, dus we hadden er heel langzaam maar zeker wat meer vertrouwen in gekregen. Ook omdat het tot zes jaar als ‘normaal’ wordt beschouwd (tussen aanhalingstekens omdat wat we met haar meegemaakt hebben daar gelukkig zeker niet voor iedereen bij hoort) en we dat moment bijna hadden bereikt. Het was echt naar, de hele schoonfamilie getuige, een nachtje ziekenhuis ver weg voor de zekerheid, daarna nog weer dagen van strakke schema’s met temperaturen en paracetamol/Nurofen. En nu dus weer veel hernieuwde stress en zorgen.

Verder nog steeds druk met redactiewerk, maar wel veel minder dan eerst, want ik studeer ook nog in deeltijd aan de pabo. Waar ik hier volgens mij nog nooit iets over heb geschreven (terwijl ik in september 2023 ben begonnen). Er valt heel veel over te schrijven, maar het is voor mij nog steeds met veel twijfels omgeven. En ik heb natuurlijk te maken met veel andere volwassenen en kinderen, over wie ik hier niet zomaar van alles kan schrijven. Wel jammer, want het vraagt heel veel van me, maar ik maak ook veel leuke en mooie dingen mee. Ik ga op zoek naar een vorm.

Works in progress

Ryo Sweater
Ik ben druk bezig aan mijn Ryo, die ik brei in Ulysse van De Rerum Natura. Ik heb hier al vaker mee gebreid, ik breide er mijn Trove mee en een vest voor M. waar ik nog steeds geen goede foto’s van heb. Het is merino, dus lekker zacht. Ik vind het wel snel breken, maar dat komt vast doordat ik lomp ben. O, en het kan niet in de wasmachine, mocht je dat belangrijk vinden. Ik weet dat meerdere Nederlandse winkels dit garen verkopen, maar om een of andere reden vind ik daar meestal niet genoeg van de kleur die ik wil. Naast dat het dit keer ondanks de verzendkosten goedkoper bleek om het rechtstreeks bij De Rerum Natura in Frankrijk te bestellen. Dit is de kleur Fusain. Ik wilde graag donkergrijs, maar twijfelde een beetje of dit niet te donker zou worden, vroeg me af of je het werkje goed zou kunnen zien. Daar kom je niet achter door allerlei foto’s op Ravelry te gaan bestuderen met telkens ander licht, maar dat ga ik dan toch doen. Ik ben erg blij dat ik de gok genomen heb, want ik vind het zeker niet te donker, ik denk dat ik een tint lichter (die heet Granit) te licht zou hebben gevonden.

Ik hoop dat ik de goede maat aan het breien ben, ik vind hem er nu vrij klein uitzien (gaan we weer). Maar ik heb proeflapjes gebreid en merino gaat groeien bij wassen en opspannen, dus voorlopig verander ik niks. De caliper cables vielen me tegen, je maakt dan door een dubbele omslag extra grote lussen en die kruis je daarna met een paar gewone steken. Dat lukte niet goed, ik had steeds het idee dat die lussen gedraaid waren. Nu doe ik het toch maar met een kabelnaald en probeer ik ze extra goed te checken. Daardoor schiet het niet zo op. Op de rug hoort eigenlijk een soort rechthoek van die kabels, maar dat vond ik niet mooi, dus ik brei de hele rug gewoon recht. Deze trui wordt soms ook wel voor/door mannen gebreid, en daarin is het vaker aangepast, viel me op. En dan vraag ik me toch af wat maakt dat sommige mensen dat detail als vrouwelijk labelen. Maar ik vind dat vooral interessant, ik denk dan niet: o, blijkbaar is dat vrouwelijk, ik ben een vrouw, dus ik moet het erin laten. Dat is juist een voordeel van zelf breien, dat ik zoiets aan kan passen. Het is op Ravelry gelabeld als unisex patroon en iedereen moet het natuurlijk lekker zelf weten, maar er staat alleen helemaal onderaan iets als: laat de short rows weg als je voor een man breit. Ik weet niet of dat voldoende is voor een goede pasvorm. Maar goed, daar hoef ik me geen zorgen over te maken.

Inmiddels heb ik de armsgaten gemaakt en brei ik rond in plaats van heen en weer. Ik denk dat ik na deze bol eerst maar eens aan een mouw moet beginnen, om te voorkomen dat er later weer een lang verblijf op sleeve island volgt.

Ik ben begonnen aan mijn Musselburgh, waar ik de vorige keer al over schreef. Aan deze kant met de Basic Sock van Wol met Verve in de kleur Dark Moss. Ik ben nu net bij het rechte stuk, waar iedereen nogal enthousiast over is. Ik kan me ook voorstellen dat het een fijn werkje is om mee te nemen en steeds even op te pakken. Nu is iedereen nogal enthousiast over deze muts, en er is dan ook nogal veel informatie over te vinden. Ik moet me inhouden om niet ál die filmpjes te gaan kijken, want ik heb in theorie betere dingen te doen. Ik heb de disappearing loop cast-on uit het patroon gebruikt, ik dacht dat die heel moeilijk was, maar dat viel mee, al werd het gaatje wel steeds groter tot ik de begindraad vastzette. Hopelijk blijft het goed zitten. Ik ben sceptisch over of ik met de goede maat ga eindigen, want mijn hoofdomtrek zit tussen twee maten in en het patroon vraagt om nauwkeurig meten (per halve steek). Het garen is in ieder geval mooi :)

Breidagen 2024

De Breidagen verdienen toch echt nog een aparte blog. Ik kan daar altijd erg naar uitkijken, ook omdat ik op zo’n dag veel even mag parkeren van mezelf. Dus nu baal ik ervan dat het alweer voorbij is, ook omdat de dag helaas niet leuk eindigde (het is nu weer oké, en het had eigenlijk niet eens iets met mij te maken, maar het was toch erg vervelend).

Zoals S. al meerdere keren had opgemerkt nog voordat we de ingang bereikten: het was druk. Er stond een rij. Dat bleek vooral te komen doordat het niet heel handig ging en er niet echt een entree was (je liep zo’n beetje direct tegen de eerste kraam op), maar het was geen ideale start. Het was wel een goed idee van S. om in de tweede hal te beginnen, en bij de kramen vond ik het niet te druk. Alleen wil ik altijd graag niet alleen shoppen, maar ook lekker ergens zitten en koffiedrinken en kletsen en aankopen showen én breien, en dat kon eigenlijk allemaal niet echt. De rij voor de horeca was gigantisch, en verder kon je vrijwel nergens zitten. Dat vond ik echt heel jammer, ik hoop dat ze dat een volgende keer anders doen. Ik zag dat ik ook niet de enige was die daarover klaagde. Ik heb wel weer genoten van het kijken wat iedereen droeg en nieuwe inspiratie opgedaan. En ik kreeg van iemand het compliment dat mijn shawl (ik droeg mijn Stellate) de mooiste was die ze daar had gezien, dat was natuurlijk superleuk om te horen! Met iemand anders raakte ik in gesprek over brioche, omdat daar een workshop over werd gegeven en zij net opmerkte hoe verschrikkelijk ze dat vond toen ze mij voorbij zag wandelen met mijn shawl, die deels in brioche is :)

Workshop wolverven
Ik had een workshop wolverven geboekt bij Draadkracht. Vriendin C. had dat gedaan op de Handwerkbeurs. Het leek mij ook leuk om dat eens uit te proberen en ik koos er ook voor omdat het lang onzeker was of S. mee zou gaan. Nu vond S. het geen probleem om zich een uurtje zonder mij te vermaken op de beurs, al was het bij nader inzien handiger geweest als we íéts later uit elkaar waren gegaan, want je bleek zelf een streng garen uit te mogen zoeken om te verven en er was veel keuze, haar advies was welkom geweest! Al heb ik uiteindelijk voor een basic sokkengaren gekozen en denk ik dat dat prima is. Misschien brei ik er ook sokken van, misschien niet, ik zie wel. Ik vond het heel leuk! Het was vooral bezig zijn en uitproberen. In ieder geval voor mij, ik ambieer totaal niet om er iets mee te gaan doen, dus ik kwam daar ook niet echt om het te leren. Ze waren zeker bereid om meer uitleg te geven als je daarom vroeg, maar ze lieten je ook lekker je gang gaan, en dat vind ik fijn, als het gewoon ontspannen is. Ik heb een keer een kerststuk gemaakt bij een bloemist met mensen die dat graag deden daar, en dat was meteen de laatste keer. Bloednerveus werd ik ervan (en ik sneed uiteraard in mijn vinger), omdat die vrouw deed alsof het in haar winkel verkocht moest kunnen worden. Ik eindigde met een mooi kerststuk en ik snap dat die professionaliteit meerwaarde heeft, maar ik heb zo al genoeg faalangst. Daar was hier gelukkig geen sprake van, iedereen was heel aardig en enthousiast. Ik heb vooral met een kwast geverfd (je kon ook met pipetjes in de weer, of dopen, of alles eerst in een bak met verf en water gooien). Ik was best bang dat het garen in de knoop zou raken, dat leek me echt iets voor mij, maar dat kan blijkbaar niet echt zolang het zo opgebonden is. Je kreeg een schort en handschoenen te leen, maar ik had toch maar geen zelfgebreide trui aangetrokken, want daar vlekken op maken leek me ook echt iets voor mij. Is ook niet gebeurd! Ze fixeren de verf door het garen in een magnetron te doen, dat vond ik heel grappig. Je krijgt het nat mee en dan moet je het thuis nog even uitspoelen en laten drogen. Dat stond ook keurig uitgelegd op een papier dat ik meekreeg. Heel handig, want anders was ik het vast weer vergeten na alles wat ik verder nog ging doen die dag. Ik ben benieuwd hoeveel witte stukjes ik zie als ik ermee ga breien, ik vond het nog best lastig om alles mee te pakken. Ik vind het leuk dat je de oorspronkelijke kleur hier en daar nog ziet, dat vind ik ook goed passen bij mijn kleuren, maar het kan best te veel zijn. Maar goed, ik denk niet dat je zo’n workshop moet doen met het idee: nu ga ik me toch iets geweldigs verven. Misschien is het gebreid hartstikke lelijk. Maar als streng (let niet op mijn zeer beperkte vaardigheid om er een streng van te draaien) ben ik er wel tevreden mee.

Dus ja, ik raad hem aan, deze workshop! En ik ben dus meestal niet zo van de workshops op handwerkgebied, omdat het toch vaak dingen zijn die ik al kan, waar ik geen interesse in heb (ik heb ook zeker niet nog meer interesses nodig!) of waarvan ik denk dat ik ook een heel eind zou moeten komen met een YouTube-filmpje.

Verder hebben S. en ik vooral alle koopwaar en samples uitgebreid bekeken en natuurlijk wat aankopen gedaan. Eervolle vermelding voor de ‘steekmarkeerderautomaat’ van Stoffen en Stiksels. Ik heb echt meer dan genoeg leuke steekmarkeerders (en gebruik vaak genoeg dan alsnog die plastic prutdingen), maar ik vond het een erg leuk idee! Ik ben op dit moment een trui voor mezelf aan het breien (waarover in een volgende blog meer), dus ik heb me sowieso ingehouden. Ik heb een Breidagen-pin gekocht en garen voor een Musselburgh. Musselburgh is een bijzonder populair patroon voor een muts, en ik ben er alleen daarom al benieuwd naar. Je vouwt het ene uiteinde in het andere uiteinde, en als je meerdere kleuren gebruikt, kun je daardoor ook meerdere looks creëren. Ik leg het vast niet goed uit en raakte er zelf ook een beetje van in de war aldaar (ruimtelijk inzicht nog steeds afwezig), maar het lijkt me een fijne, warme muts. Ik heb gekozen voor garen van Wol met Verve, in de kleuren Dark Moss en nr. 20242735.

Moeilijke keuze, en ook weer niet, want Wol met Verve heeft zoveel moois (en is relatief betaalbaar) dat je eigenlijk geen verkeerde keuze kunt maken, het is een van de stands waar ik altijd wil kijken. Ik heb ook hierbij gekozen voor sokkengaren. Een van de features van het patroon is dat je geen proeflapje hoeft te maken, maar op basis van het begin van je muts instructies volgt. Je kunt hem dan ook in verschillende diktes breien, maar door de constructie zitten er vier lagen stof op elkaar als je de rand omvouwt (en ik denk dat ik dat het mooist vind), dus ik wilde niet voor te dik garen gaan. Ik twijfelde ook nog of ik voor een of twee kleuren zou gaan, maar ik weet niet zeker of ik met mijn grote hoofd genoeg ga hebben aan één streng en het leek me leuk om een omkeerbare te maken, dus vandaar. En er zijn zoveel mensen die er (heel) veel hebben gebreid, misschien is dit pas het begin!

Ik vond het niet nodig om gebruik te maken van het ‘wolwindstation’ op de Breidagen, waar je je strengen kon laten opdraaien tot een cake (leuke service!). Ik wil ze dan toch liever als streng meenemen en bewaren tot ik er echt iets mee ga doen. En ik vind het ook geen probleem om een streng of twee met de hand op te winden. Ik merk wel dat dat een drempeltje opwerpt om er nu aan te beginnen, maar dat gaat heus gebeuren!

Check-in

Dit weekend de Breidagen in Nijkerk, ging weer veel te snel voorbij! Blijft leuk als iemand dan vraagt of je nog iets leuks gaat doen in het weekend en je zegt dat je naar de Breidagen gaat en diegene zich dan duidelijk niet kan voorstellen dat dat onder iets leuks doen valt :)

Tijd voor een check-in, voor ik weer ten prooi val aan perfectionisme. Ik was van plan om dat kort te doen en hier ook over de Breidagen en mijn nieuwe plannen te schrijven, maar ik bewaar dat toch maar voor een volgend bericht omdat het niet kort werd. Nu dus eerst vooral wat af is!

Anna Tee
De vorige keer vertelde ik al dat ik bezig was aan dit shirtje. Kort daarop gingen we op vakantie (naar Belgisch Limburg, was zo leuk!) en ik nam de Anna Tee mee. Het lukte om hem tijdens de vakantie helemaal af te maken, ik hoefde ook alleen nog maar een klein stukje lijf, de boorden en de mouwen. Al moest ik daarvoor heel wat rondjes om deze stoelen lopen omdat ik de laatste streng als streng had meegenomen (maar dat vond ik niet heel erg).

Thuis hoefde ik hem alleen nog maar te wassen. En toen ik dat had gedaan, was ik me toch teleurgesteld! Hij leek ineens zo gigantisch, ook na een tweede keer wassen. Ik vond hem helemaal niet meer mooi en vroeg me af of het aan de bind-off lag. Na enige twijfel en een paar keer proberen was ik voor de bind-off uit het patroon gegaan, maar daarbij werd gewaarschuwd dat die snel te los kon worden, dus dat je een kleinere naald moest gebruiken als je los breide. Volgens mij brei ik niet heel los, maar ik had dat toch maar gedaan. Maar misschien was het toch niet goed? M. zag de bui alweer hangen en verbood me om er onmiddellijk iets mee te doen (het wil nog weleens voorkomen dat ik iets uithaal en dan concludeer dat het toch goed was of de eerste keer beter). Nu wist ik niet goed wat ik er dan mee wilde en door het linnen in dit garen is uithalen nog niet zo gemakkelijk. Dus ik legde hem weg.

Na een tijdje besloot ik hem toch maar eens aan te trekken. Misschien moest het gewoon even wennen? Soms lijkt iets héél erg als ik ermee bezig ben, maar valt het later mee. M. verzekerde me ook dat hij echt nog draagbaar was. En die wissel tussen de bollen die ik stom genoeg aan de voorkant had laten plaatsvinden, viel gelukkig minder op na het wassen, dus dat was positief. Hij zat ook lekker. Dus nou ja, nu ga ik hem toch maar gewoon (proberen te) dragen. Oordeel hieronder zelf. Maar ik ben er dus al mee in het openbaar verschenen, dus misschien zou je het voor je kunnen houden als je vindt dat ik dat niet had moeten doen!

Ik heb mijn Hikari van hetzelfde garen gebreid, en ik had waarschijnlijk daar iets beter aan moeten terugdenken, want daarbij was ik bang dat hij véél te kort zou worden en dat ik hem door zou moeten knippen om er een stuk tussen te breien (heel dramatisch allemaal), maar die was op wonderbaarlijke wijze uiteindelijk nét lang genoeg naar mijn mening. Maar ik heb het idee dat dit shirtje ook een stuk breder is geworden… Hm. Verder vind ik het wel echt een leuk patroon (volgens mij zag ik er toevallig op de Breidagen ook een hangen in de stand van APMezga) en zou ik het wel nog een keer willen maken in een ander garen.

Patroon: Anna Tee van Sara Stark
Garen: Draco van APMezga (90 procent merino, 10 procent linnen)
Naalden: 4,0 mm; 3,25 mm; 2,0 mm

Sokken
Ik was bang dat ik op vakantie te weinig te breien zou hebben, omdat mijn Anna Tee dus al bijna af was. Dat zou natuurlijk een ramp zijn, dus ik moest en zou nog iets anders meenemen. Alleen twijfelde ik zo lang over wat dat dan zou moeten zijn dat het waarschijnlijk niet meer zou lukken om op tijd garen te bestellen. S. suggereerde dat ik nog snel een paar sokken op zou zetten. Op zich een goed idee, alleen had ik ook bijna geen sokkengaren meer. Ja, voor scrappy socks als ik al mijn restjes mee zou nemen, maar daar had ik geen zin in. Ik had verder alleen nog roze, groen en beige over van de eerste BreiSTER-opdracht, dus toen werd het roze met groen. Ik koos een gratis patroon uit een oude editie van Sock Madness (een jaarlijks terugkerend iets waarbij je zo snel mogelijk sokken moet breien, ik snap stiekem nog steeds niet precies wat het precies inhoudt of waarom je dat zou doen) en breide lekker aan m’n sok, vooral als ik ondertussen de kinderen een beetje in de gaten moest houden. Ik moest even inkomen, maar het patroon is op zich leuk, het ziet er anders uit als je er vanuit een bepaalde hoek naar kijkt. Maar ik noem ze inmiddels wel mijn hysterische sokken… Helemaal omdat ik inmiddels weet dat ik niet genoeg garen heb om ze allebei precies hetzelfde te maken. Ik heb de eerste sok af, met een groene boord, hiel en teen, maar de tweede sok krijgt dus een roze boord, hiel en teen. Nu draag ik zeer zelden zelfgebreide sokken buitenshuis, hoogstens als het flink vriest, dus het maakt me niet zoveel uit. De tweede sok bestaat nu alleen nog uit een roze boord, maar ik denk dat ik die nog wel af ga maken. Zie de foto voor een indruk!

Kumihimo

Het valt op dit moment wel weer mee, maar voor onze vakantie was ik lichtelijk verslaafd geraakt aan kumihimo-armbandjes maken (vooral tijdens het kijken naar de Olympische Spelen). Ik had al heel lang een schijf liggen, gekregen bij de kerstswap die Marlou van De maandag na de zondag vorig jaar organiseerde. Ik weet niet of ze plannen heeft om er nog een te organiseren, maar ik vond het erg leuk en haar nieuwsbrief is ook een aanrader, mocht je die nog niet kennen. Ik had kumihimo ooit al een keer geprobeerd op een schijfje van karton, maar deze zomer was ik echt vertrokken met die officiële schijf en een boek uit de bieb.

Het grote voordeel van kumihimo is dat het lekker snel gaat, want je vouwt de draden als het ware over elkaar heen in plaats van dat je ze knoopt. Je maakt al snel leuke dingen, want als je de draden eenmaal in de goede volgorde op die schijf hebt (ik vond zelfs een generator online die daarbij kan helpen), stelt het verder niet zoveel voor. Dat wil zeggen, bij de ronde vlechten. Ik heb ook geprobeerd een vierkante te maken, dat lukte nog niet goed. En over een platte was ik ook niet tevreden. Maar er bestaan ook vierkante discs, misschien dat platte daarop makkelijker gaan? Ik heb wel met succes een gedraaide gemaakt. Tot nu toe:

Ik wilde graag dat ze makkelijk om en af zouden kunnen. Armbandjes die je altijd draagt vind ik ook nog steeds tof, want daar zitten verhalen achter, maar die worden toch wel snel nat en vies, dus ik heb liever dat ze af kunnen als de situatie daarom vraagt. Daarnaast zijn ze vrij dik en stug, in ieder geval die van mij, dus niet per se voor altijd. Ik had ergens een tutorial gevonden waarin ze een ijzerdraadje in het midden deden. Dat heb ik bij de blauw-groene gedaan, maar dat was het toch niet helemaal. Daarna kwam ik uit bij de beginlus. Het is even gedoe, maar om alle draden maak je dezelfde knopen als bij frivolité (heb ik daar ook nog eens iets aan) en je eindigt met een of andere macraméknoop (ik kan niet macrameeën, dus dat weet ik verder niet). Aan het eind leg ik een overhandse knoop in alle draden en steek ik met een naald alle draden er een paar keer doorheen (dit kost soms enige moeite). Dan knip ik alle draden af en gooi ik er voor de zekerheid wat knutsellijm overheen. Ik sla de meeste twee keer om mijn pols, omdat ik dat leuk vind staan en omdat ik meestal veel te lange draden knip, uit angst dat ze te kort zijn (ik weet niet wat je dan moet doen, of dat op te lossen is). Dus dan ga ik nog maar even door.

Ik gebruik trouwens vooral acryl uit mijn voorraad hiervoor, want dat heb ik. Zorgt misschien ook voor die stevigheid. O, en ik hang er een tafelkleedgewichtje aan, dat zorgt ervoor dat het strak wordt. Dikker dan 20 draden ben ik tot nu toe nog niet gegaan, en vind ik misschien ook wel genoeg. Om de een of andere reden is die met 20 draden ook een beetje bobbelig geworden. Misschien toch te veel verschil in dikte tussen de draden? Het was niet de bedoeling, maar het stoort me niet, de bobbels zijn ook wel gelijkmatig.

Kumihimo is volgens mij ook leuk voor kinderen. S. had ook interesse, voor haar is het te doen als ik het beginnetje maak en ze de pijlen volgt die ik op haar kartonnetje heb getekend (je moet wel steeds dezelfde kant op draaien). Al heeft ze nog niet zoveel geduld om er lang genoeg mee door te gaan en moet ik af en toe de draden uit de knoop halen. Maar in vergelijking met veel andere technieken is dit echt goed te doen!

Audio

Tada!*

Eindelijk is het me gelukt om het patroon voor mijn Audio-sokken te publiceren. In dit tempo word ik natuurlijk nooit een beroemde ontwerpster…

Toch ben ik heel blij dat het me gelukt is. Ik had dit idee al lang, ik heb nog even terug zitten zoeken en ik schreef er hier in 2022 al lekker mysterieus over. Mijn eerste paar was nog in andere kleuren, maar daarbij was ik niet helemaal tevreden over het kleurwerk en ik wist dat ik voor neon wilde gaan. Ik had ze begin dit jaar af, maar toen had ik natuurlijk nog geen patroon. Ik wilde het graag in meerdere maten beschikbaar stellen, en dat zorgde voor veel gereken en gepuzzel. Het kleurwerk moest echt netjes worden, strak en recht. En ik ben nu eenmaal gewend aan en omringd door deadlines, dus als niemand ergens op zit te wachten, komt datgene als laatste aan de beurt.

Ik vind ze nog steeds leuk, dat scheelt.

Je vindt het patroon hier:
Payhip | Ravelry

Dat je iets bedenkt en dat je het dan maakt en dat het er dan uiteindelijk is, ongeveer zoals je het in je hoofd had. Dat klinkt misschien simpel, maar dat blijf ik zoiets magisch vinden. Ik ben nog lang niet waar ik wil zijn met mijn patronen, maar dit wil ik vasthouden. Op naar het volgende idee.

* De redacteur moest toch even in Van Dale opzoeken hoe dit officieel wordt geschreven, en ik wil je de definitie niet onthouden:

uit­roep ter imi­ta­tie van hoorn­ge­schal, o.a. ter in­tro­duc­tie van een op­mer­ke­lij­ke uit­spraak (bv. de be­kend­ma­king van een prijs­win­naar) of ter be­ge­lei­ding van ie­mands en­tree in een ruim­te

Zomaar wat projecten

De zin om te bloggen is er niet zo (goh, viel het op?). Maar ik handwerk natuurlijk nog steeds! En daar ga ik vandaag gewoon weer eens iets over vertellen, zonder van mezelf te eisen dat ik compleet ben, want dan gebeurt er weer niks.

Moon Set Tee
Op dit moment ben ik alweer bezig aan het volgende zomershirtje, maar dit is al een hele tijd af: de Moon Set Tee van Hailey Smedley. Ik breide het in Pure Silk van Knitting for Olive, het garen dat het patroon aanraadt. Het was de eerste keer dat ik met zijde werkte. Dat was fijn, alleen vrees ik dat ik het bij het wassen te lang in het water heb laten liggen, want ik las later dat dat ab-so-luut niet lang mocht met zijde en het is nu wat stugger. Misschien dat natuurazijn nog uitkomst biedt. Ik raakte totaal in de war van de halslijn bij dit shirtje, met foto’s appen naar hulplijn S. en al, maar het lijkt toch goed te zijn gekomen. Tof patroon, ik zou er nog wel een willen (als ik beter weet hoe je met zijde om moet gaan, daar ben ik natuurlijk ook helemaal niet chic genoeg voor).

Stellate
S. en ik zouden in oktober weer samen naar de Breidagen gaan, maar toen werd ze helaas ziek op de dag dat we zouden gaan. Ik had al een kaartje gekocht en besloot alsnog te gaan, in m’n eentje. Dat was natuurlijk een stuk minder gezellig, maar alsnog wel leuk, want lekker even weg en tussen de wol. Zonder S.’ advies was de keuze nog moeilijker dan anders, en ik heb dan ook niet geshopt voor kledingstukken. Ik kocht wel garen voor deze sjaal, die ik al jaren in mijn Favorites had staan: Stellate van Julie Knits in Paris (die S. en ik nog een keer hebben horen zingen op andere Breidagen, opmerkelijk was dat).

Stellate was voor mij zo’n project dat ik gewoon graag wilde breien. En dat was erg leuk om te doen, zoals ik al hoopte, met veel slipped stitches en brioche. Hij is nogal gigantisch geworden, maar ik had hem toch behoorlijk snel af, volgens mij rond kerst. Ik heb hem gebreid met Woolly Wood van Novita, een garen van tencel waar ik ook benieuwd naar was. Het is vrij glad en niet zo warm, volgens mij. O, en het donkerblauw liep gigantisch uit, waardoor het wit nu heel lichtpaars is geworden (al valt dat niet zo op). Ik heb dit ding in de winter weleens omgeslagen als ik in de kou thuis zat te werken, en verder heb ik hem dus gewoon gebreid. Soms is dat ook genoeg.

Bob Popcorn
Dochter S. en ik hebben genoten van alle delen van Bob Popcorn, de kinderboeken van Maranke Rinck en Martijn van der Linden. En toen bleek er een gratis haakpatroon van te zijn, ontworpen door Francis Sinke. Toen moest er dus een gehaakte Bob Popcorn komen. Al weet je misschien dat ik eigenlijk helemaal niet van knuffels haken houd (en sowieso niet zo veel haak). Voor Bob maakte ik graag een uitzondering! De vriendelijke medewerkster van iWoolly had volgens mij geen idee wie Bob is, maar ging direct op zoek naar de juiste kleuren. Ik haakte Bob met Softfun van Scheepjes, zoals in het patroon staat. En ik moest aan de slag met veiligheidsoogjes. Had ik nog nooit gedaan. Wat een gedoe! Maar tot nu toe zitten ze vast en ze staan hem goed. Ik vond het verder heel goed te doen om hem te haken, al is het positioneren van de ledematen altijd lastig, bij de voetjes was wel erg veel vulling te zien en een van zijn beentjes zit een klein beetje scheef. Maar iedereen hier is blij met Bob!

Verder ben ik maanden bezig geweest aan een vest voor M. Inmiddels is het af, maar ik zie dat ik er nog niet eens goede foto’s van heb (het is er ook niet echt weer voor), dus wie weet laat ik dat nog een andere keer zien. Zoals gezegd brei ik nu weer aan een zomertruitje. Na mijn Hikari besloot ik alsnog hetzelfde garen in het groen te kopen, dat heb ik gedaan op de Handwerkbeurs in januari in Houten (waar S. wel weer van de partij was en we ook nog vriendin C. tegenkwamen, die zich op weven heeft gestort). Daar ben ik nu een Anna Tee mee aan het breien (ook geen foto van nog). Eenvoudig patroon, dus al aardig wat aan anxiety knitting en openbaar breien mee gedaan. Wat wel jammer is: dit garen is handgeverfd, dus ik wissel iedere toer van bol, en ik heb het voor elkaar gekregen om dat vol in het zicht mid-voor te doen… Ik hoop heel erg dat het na wassen en opspannen niet meer (zo) opvalt, ik meen me te herinneren dat dat bij eerdere projecten wel goed ging. Ook irritant: in mijn beleving groeit hij al heel lang amper. Dat kun je soms zo hebben, hè? Ik hoop dat er binnenkort toch een einde komt aan het lijf. Het voordeel van zomershirtjes: korte mouwen!

Hierna weet ik het nog niet zo, aan de ene kant kan ik niet wachten tot dit af is en heb ik allerlei plannen, maar tegelijkertijd ben ik ook bang om iets te kiezen wat tegenvalt. Komt goed, kan morgen weer anders zijn.

Maakwerk: Hikari

Ik heb besloten om meerdere handwerkblogs te posten, omdat ik anders maar blijf werken aan een ellenlange post waar ik dan steeds dingen aan toe moet blijven voegen. Hopelijk helpt dit!

Ik kan je in ieder geval vertellen over m’n Hikari, want die is af! Vorige keer liep ik nog heel erg te stressen dat hij te kort zou worden. Dat was moeilijk op te lossen door de driehoek aan de voor- en achterkant. Ik had eigenlijk daarvoor langer moeten doorbreien. De rigoureuze oplossing zou zijn om het hele shirt doormidden te knippen, er een stuk tussen te breien en het dan weer aan elkaar te zetten. Dat zou best spectaculair zijn geweest (en doodeng)! Dit is misschien wel een beetje een anticlimax, want uiteindelijk heb ik dat dus niet gedaan. Tegen de tijd dat ik kon gaan kijken hoe lang hij geworden was na het wassen en opspannen, had ik er vrede mee dat ik er misschien in zou gaan knippen. En toen hoefde het dus niet. Zul je altijd zien. Hij is nog steeds aan de korte kant naar mijn smaak en ik geloof nog steeds niet echt dat hij zo veel gegroeid is dat knippen niet meer nodig is. Ik moet me inhouden om er niet steeds aan te trekken als ik hem draag, maar vooralsnog ga ik er dus niet in knippen.

Ik heb 10 toeren extra gebreid in patroon en daarna ook de boord zoveel langer als ik durfde (het patroon loopt door in de boord en ik vond het belangrijk dat het in verhouding bleef). Daarna heb ik de mouwtjes gebreid. Die zijn maar een paar toeren, dus dat stelde niet zoveel voor (een groot voordeel van zomertruitjes!). Al moet je ze wel afkanten met een i-cord en kon ik me niet herinneren of ik dat al eens eerder had gedaan. Gelukkig wordt het duidelijk uitgelegd in het patroon, en het lukte zowaar ook om het begin en einde redelijk netjes aan elkaar vast te maken. Ik heb ook nog heel erg gebaald van een smoezelig plekje in een van de i-cords. Eerst twijfelde ik nog of het een erg grauw stukje linnen was, want er zit dus wat linnen in het garen en dat zie je. Maar daarna dacht ik toch dat het een vlekje was (bijvoorbeeld van chocola, ahum) en heb ik mezelf vervloekt en het zo goed mogelijk weggewerkt. Nu zie ik het eigenlijk niet meer, dus dat is mooi.

Ik vind hem wel nog steeds echt mooi, om te zien en om te breien. Apart, maar niet te. Er zitten toffe technieken in. En het patroon is ook heel goed. Ik heb al trotse momenten gehad, zoals toen de ontwerpster op mijn Instagram-post reageerde en toen iemand me ermee complimenteerde en m’n moeder liet vallen dat ik het zelf had gebreid, waarop diegene dat niet geloofde.

Het garen vond ik ook fijn breien. Ik heb het op de Breidagen gekocht bij mensen uit Litouwen, dus misschien is er niet zo makkelijk aan te komen. Maar als ze weer naar de Breidagen komen, is het zeker de moeite waard om eens bij hun stand te gaan kijken. Het voelt erg prettig aan. Ik twijfelde toen enorm tussen dit garen in blauw en hetzelfde garen in flesgroen. Misschien ga ik nog wel een keer voor het groene bij een ander zomertruitje! Ik heb waar het kon twee bollen afgewisseld om kleurverschil te voorkomen, zoals bij handgeverfd garen wordt aangeraden. Misschien is dat heel goed gelukt, maar ik denk dat er ook gewoon niet veel kleurverschil in de strengen zat. Ook daar waar het me niet lukte door de constructie, lijkt het namelijk geen problemen te hebben opgeleverd. Gelukkig maar!

Als ik Hikari nog een keer zou breien, zou ik dus wel vóór de driehoek wat extra toeren breien, zodat hij iets langer wordt (zonder drama). Maar dat zou goed kunnen liggen aan mijn Europese bouw en is misschien ook een kwestie van smaak. Ik vind shirtjes snel te kort. Als ik heel kritisch ben, moet ik toegeven dat dit patroon misschien nóg mooier zou zijn in effen garen. Er loopt bijvoorbeeld een soort lijn in donkerder blauw over de onderrug. Dat zou ik zelf niet zo verzinnen, maar ik kan er prima mee leven.

Patroon: Hikari van Bernice Lim
Garen: 90% merino, 10% linnen van Apmezga
Naalden: 3 mm

Boeken

Ik probeer weer wat meer te lezen deze zomer, want dat doet me nog steeds goed (vooral als het lukt om niet te piekeren over mijn eigen schrijven en als ik niet te veel dingen zie waar de redactie van mij iets mee had gemoeten). Stukjes erover schrijven helpt ook.

Anna Woltz – De tunnel

Dit boek speelt zich af in een van mijn favoriete steden: Londen. Alleen dan wel tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het gaat onder andere over hoe mensen toen schuilden voor de bombardementen in metrostations. Ik wist daar eerst niks van, tot ik jaren geleden in Bethnal Green uit de metro stapte en erover las. Daar heeft een vreselijk ongeluk plaatsgevonden met vele doden toen mensen er wilden schuilen en er iemand van de trap viel. Er is inmiddels ook een monument, ik heb er veel aan gedacht terwijl ik dit boek las.

Woltz heeft vast uitgebreid research gedaan, het kwam geloofwaardig op me over en ik vond het goed geschreven. Ik vond het alleen niet zo nodig dat ze meteen aan het begin vermeldt dat een van de personages zal sterven (het boek opent ermee, dus dit is geen spoiler). Die keuze begreep ik niet goed. Het valt enigszins te verwachten in zo’n boek en het voegde voor mij niet echt iets toe om het al zeker te weten. Daarnaast vond ik het einde ook wel erg zoetsappig. Het is overigens een C-boek (12+), dus daarmee mag het misschien ook wat helderder zijn dan in een boek voor volwassenen, maar nee, ik vond het gewoon te zoetsappig. Desondanks vond ik het wel ontroerend wat ze schrijft over de kracht van verhalen, dat dan weer wel.

Rindert Kromhout en Tonke Dragt – Wie achter deze deur verdwaalt
(met illustraties van Linde Faas)

Als het over Tonke Dragt gaat, vind ik het al snel fascinerend. En dat terwijl ik eigenlijk helemaal niet zoveel over haar weet, toch altijd meer M.’s afdeling. Al bewaar ik goede herinneringen aan een opdracht in de brugklas waarbij we scènes schreven op basis van Torenhoog en Mijlenbreed. In dit geval heeft Rindert Kromhout het boek geschreven, maar hij heeft zich daarbij laten inspireren door Dragt, die een goede vriendin van hem is. Het is een eerbetoon geworden, aan haar, haar werk en de rest van de Nederlandse kinderliteratuur. Dat maakt het een prachtig project, wat mij betreft. Het verhaal zelf, over een klas die contact krijgt met een bekende kinderboekenschrijfster die een vreemde deur in haar huis heeft, vond ik niet heel geweldig. Ik denk dat het beter uitgewerkt had kunnen worden, en het lijkt ook niet helemaal van deze tijd, wat oubollig. Die verdwenen vader van de hoofdpersoon had ook best wat meer verantwoordelijkheid mogen nemen. Maar het nawoord is heerlijk, daarin vertelt Kromhout uitgebreid hoe hij Dragt ooit ontmoette en hoe er in de jaren tachtig een heel project ontstond nadat een boek van Els Pelgrom (vormgegeven door Max Velthuijs) werd verboden omdat het te veel op een echt paspoort zou lijken. Hier kun je daar meer over lezen, en als je dat doet, vallen nog meer dingen uit Wie achter deze deur verdwaalt op hun plek. Het moet geweldig zijn geweest om toen bij die groep kinderboekenschrijvers te horen, en ik vond het leuk om daar op deze manier meer over te weten te komen.

Charles Lewinsky – Alleen maar helden
(Kastelau, vertaald uit het Duits door Elly Schippers)

S. had mij dit boek jaren geleden aangeraden. Ik was in de bieb met mijn verlanglijstje op mijn telefoon en zag toen ineens: ‘Dit boek is van uw verlanglijst verwijderd.’ Eh… welk boek? Geen idee. Nou ja, er staat nog genoeg op. Ik ging naar de afdeling Spanning (kom ik niet vaak, want ik vind alles eng) en leende dit boek. Overigens vond ik het helemaal niet zo’n spannend boek. Eerder een historische roman. Ik vroeg me vorige keer al af hoe sommige boeken (steevast van vrouwelijke auteurs) bij de romantische boeken terechtkomen. Misschien komen sommige boeken van mannelijke auteurs sneller bij Spanning terecht. In ieder geval, ik ging dit boek lezen. Ik kwam er niet zo lekker in, maar dat kwam ook doordat ik op vakantie was met twee zeer enthousiaste kinderen van 6 en 4.

Qua opbouw is het echt een boek voor mij, want het bestaat uit interviews, stukken manuscript, brieven, filmscripts enzovoort. Zo lees en schrijf ik nu eenmaal heel graag. Dat manuscript is van iemand die promotieonderzoek deed naar een zekere nazifilmster. Die filmster ontvluchtte aan het eind van de Tweede Wereldoorlog samen met een aantal anderen Berlijn om in de Alpen een film op te nemen. Een propagandafilm, zodat ze zogenaamd onmisbaar waren en niet in dienst zouden hoeven. Het onderzoek richt zich op wat er precies is gebeurd in dat bergdorpje. Dingen die niet naar buiten mogen worden gebracht, zo blijkt al snel, aangezien de promovendus aan alle kanten wordt gedwarsboomd. Ideaal natuurlijk om informatie achter te houden en mensen verschillende dingen te laten beweren, en dat doet Lewinsky dan ook volop. Dat werkt lang goed, maar het einde vond ik toch een beetje tegenvallen. O, en volgens mij klopt de flaptekst niet van de editie die ik heb gelezen. Kan altijd gebeuren, maar toch jammer.

Verder verbaasde ik me er tijdens het lezen een aantal keer over dat S. dit boek had aangeraden. Het leek me niet echt iets voor haar. Tot ik me ineens realiseerde dat zij een totaal ander boek had genoemd, namelijk Het lot van de familie Meijer van dezelfde auteur. Heb ik dat boek per ongeluk van mijn verlanglijst gewist en toen dit gepakt of stonden er twee boeken van Lewinsky op? Dat weet ik dus niet. Nou ja. Ik zet Het lot van de familie Meijer er maar weer op, want ik vond het goed geschreven en vertaald.

Marlies Koers – Dagboek van een verloskundige

Dit was het lekkere wegleesboek waar ik op hoopte. De titel geeft het al aan, Koers schrijft over wat ze allemaal meemaakt als verloskundige, en dat blijf ik een fascinerend beroep vinden (wat vast deels ook komt doordat ik zelf nooit zo’n leven zou kunnen leiden). Mijn interesse in bevallingsverhalen is minder dan toen ik nog wat dichter op mijn eigen bevallingen zat, maar die is er nog steeds wel. Ik heb dit boek graag gelezen en sluit niet uit dat ik het vervolg (Sorry dat ik je wakker bel) ook nog eens pak als ik ervoor in de stemming ben. Ze lijkt het boek ook een beetje bedoeld te hebben voor aanstaande ouders, als voorbereiding, maar daarvoor zou ik het niet per se aanraden. Er ligt natuurlijk toch enige nadruk op bijzondere verhalen, en dat betekent ook dat er bovengemiddeld (denk/hoop ik) veel verhalen in staan waarin het niet goed afloopt. Ik denk dat je die beter trekt als je zelf niet meer hoeft te bevallen.

De auteur heeft volgens mij veel hulp gehad bij het schrijven en vooral het structureren van het boek, het is er gekomen op initiatief van agentschap Sebes & Bisseling, en in het dankwoord geeft ze dat ook aan. Altijd interessant hoe dat soort dingen gaan (en tegelijkertijd deprimerend, moet ik toegeven). Stilistisch stelt het weinig voor, maar als je verloskundige bent, heb je natuurlijk meer dan genoeg andere prioriteiten en kwaliteiten. Overigens vond ik het soms alsnog lastig om te weten over welke cliënt het ging als die veel later in haar zwangerschap opnieuw opdook. En erg jammer dat niemand de auteur heeft gevraagd om waar mogelijk ‘ouders’ of ‘partner’ te gebruiken in plaats van ‘papa’. Ja, de (geboorte)zorg is heteronormatief, ik weet er helaas alles van, maar je zou zeggen dat het weinig moeite kost om in de tekst inclusiever te zijn.

Ik vond haar ook soms wel erg positief over de geboortezorg in Nederland. Ik snap het helemaal vanuit haar positie, en sommige dingen leken ook echt wel goed geregeld in haar praktijk/werkgebied. Zoals dat ze proberen om bij een bevalling te blijven als die medisch wordt (ook al valt die dan dus niet langer onder hun verantwoordelijkheid). Maar toch ook éven een passage over de erbarmelijke situatie in ziekenhuizen in India, met de expliciete boodschap: het is in Nederland zo slecht nog niet. En uiteraard wordt ook de kraamzorg weer flink opgehemeld, uniek in de wereld! Kon bijna niet anders, zeker aangezien de moeder van de auteur kraamverzorgende was (er staat ook een heel verhaal in over hoe ze een keer samen bij een bevalling waren), maar daar kijk ik toch echt anders tegen aan.

Boeken

Hannah van den Ende – Vergeet niet dat je arts bent

Het was niet helemaal mijn bedoeling om achter elkaar twee non-fictieboeken over de Jodenvervolging te lezen, maar toen waren M. en ik een middagje in Utrecht, gingen we naar de Bibliotheek Neude (aanrader!) en nam ik dit boek mee, dat ze in Amersfoort niet hebben. Hannah van den Ende baseerde dit boek op haar proefschrift over Joodse artsen in Nederland in de Tweede Wereldoorlog. Misschien is het daarom iets minder een publieksboek dan de boeken van Bart van der Boom, waar ik zo enthousiast over ben dat dit alleen maar kon tegenvallen. Het is overigens bij dezelfde uitgeverij (Boom) uitgekomen als die boeken.

Ik vond het alsnog een interessant boek, doordat het onderwerp zo specifiek is, kom je toch weer meer te weten over dingen waar je eerder misschien alleen in het algemeen weleens iets over had gehoord. Van den Ende laat goed zien waarom de artsen een aparte groep vormden binnen de Joodse bevolking en legt uit waarom ze ‘relatief bevoorrecht’ waren. Ze bekijkt in verschillende fasen van de oorlog en bij verschillende gebeurtenissen in hoeverre de artsen hun beroep nog konden uitoefenen en trouw konden blijven aan hun opvattingen. Dan moet je natuurlijk wel eerst weten wat hun opvattingen over hun beroep (roeping is wellicht een beter woord) waren, dus daar gaat ze eerst op in. Ik snap die keuze, maar ik vond het daardoor wel lastig om erin te komen. Dat werd later gelukkig beter. Soms had ik wel het idee dat het vooral gericht was aan andere artsen en voelde ik me als lekenlezer niet aangesproken.

Na die boeken van Van der Boom kijk ik extra naar wat anderen beweren over wat de tijdgenoten wisten, en ik vind dat Van den Ende daar wel goed mee omgaat. Ze concludeert genuanceerd dat de artsen door hun positie waarschijnlijk ‘bovengemiddeld accurate vermoedens’ hadden over de vernietigingskampen.

De titel van het boek bleek tot mijn verrassing een citaat van de vader van Hans Keilson. Hans Keilson was een Duits-Joodse psychiater die in de oorlog in Nederland ondergedoken zat en met een vals persoonsbewijs door het land reisde om ondergedoken Joodse kinderen en hun pleegouders bij te staan. Zijn ouders kwamen om in Auschwitz. Hij werkte na de oorlog voornamelijk met oorlogsslachtoffers. Dit boek gaat nauwelijks over hem, maar zijn eigen literaire werk werd ineens herontdekt toen hij honderd (!) was, na een juichende recensie in The New York Times. Ik heb tijdens mijn redactiestage mee mogen werken aan de heruitgave van zijn werk. Typisch zoiets wat nu veel indrukwekkender lijkt dan toen. Ik had toen ook wel door dat het bijzonder was, maar het ging toch grotendeels verloren in het alledaagse.

Jolande Withuis – Raadselvader

Dit boek stond al lang op mijn leeslijst, ik weet niet meer hoe het er ooit op is gekomen. Ergens iets over gelezen, ongetwijfeld. Ik vond het interessant, maar vooral ook onsamenhangend, ik weet niet precies waarom. Is het een generatiekloof? Is het voor de auteur allemaal zo vanzelfsprekend dat ze vergeet om dingen uit te leggen aan degenen voor wie dat niet geldt, degenen die niet haar leven leiden? Heeft ze simpelweg te weinig informatie, het gegeven waar het boek om draait?

Ik houd erg van verhalen over families, en dat zit hier zeker ook in, maar het gaat ook over dat ze juist géén gewoon gezin vormden, hoe het persoonlijke ondergeschikt werd gemaakt aan het communistische gedachtegoed. Daar wordt minder over uitgelegd dan ik had gewild. Natuurlijk, de Koude Oorlog, ik weet er wel iets van, maar echt niet alle ins en outs, en er kwamen toch aardig wat namen voorbij die me niets zeiden. En ja, dit klinkt misschien lui. Alles is op te zoeken, maar daar heb ik niet altijd zin in als ik in m’n vrije tijd een boek lees, en echt goede auteurs (vind ik) weten die informatie heel natuurlijk in hun verhaal te verweven, zodat de mensen die er minder van weten mee kunnen komen zonder dat het de mensen die er wel al veel van weten stoort.

Ik vond het heel interessant om te lezen over dat de Binnenlandse Veiligheidsdienst communisten afluisterde en dat er mensen probeerden te infiltreren en zo. Het ging heel ver. Geen idee wat daar inmiddels wel en niet over bekend is, maar ik had er meer over willen lezen. Withuis presenteert het meer als een gegeven. En dat is het voor haar wellicht ook, maar voor deze lezer in ieder geval niet.

Lieve Joris – Hildeke

Dit is het tweede boek dat Lieve Joris over haar familie schreef, en het eerste, Terug naar Neerpelt vond ik zo goed dat ik dit ook zeker wilde lezen. Alleen kon ik het niet zo goed aan, zo bleek. Het is weer heel mooi en fijn geschreven, maar het gaat bijna alleen maar over aftakeling en de dood, eerst die van haar ouders en dan die van haar zusje met downsyndroom (Hildeke uit de titel en van de illustraties op het omslag). Dat ligt echt aan mij, zo is het gegaan, zo is het leven soms, daar kan de auteur ook niks aan doen. Er komt zelfs nog wel wat humor in voor, knap dat ze daar in alle ellende ook nog oog voor heeft, maar het was geen goed boek voor mij op dit moment. Ik werd er te droevig van.

Dan nog een puntje, waar M. mee kwam en waar ik ook heel benieuwd naar ben: in de bibliotheek staan deze twee boeken bij ‘Groen’, het worden familieromans genoemd. Nu gaan ze inderdaad over Joris’ familie, maar ze staan tussen de chicklit en de streekromans. Terwijl het niet bepaald romantische boeken zijn. Ik voel me niet snel te goed voor boeken en trek ze gerust uit iedere kast, maar waarom staan ze niet bij ‘Paars’, de literatuur? Wie bepaalt waar ze komen te staan? En kom je als vrouw eerder bij Groen terecht en als man eerder bij Paars? Fascinerend, toch? Eens een literatuurwetenschapper…

Alice Oseman – Heartstopper (deel 1)
(Heartstopper, vertaald uit het Engels door Niels van Eekelen)

Ik had hier het een en ander over gehoord en wilde er wel eens kennis van nemen. Ik heb overigens nooit een seconde van de Netflix-serie gezien, want ik leef onder een steen en heb geen Netflix. Ik had ook even gemist dat het echt een comic is. Hoe kan je dat missen, Nicole? Nou ja, laat ik het anders zeggen, ik wist dat het een strip was, maar ik had niet verwacht dat er zo weinig tekst in zou staan. Ik had meer op een graphic novel gehoopt, ik zou dit geen graphic novel noemen. Ik vond het erg wennen, de tekeningen zijn sprekend, maar toch had ik in het begin belachelijk veel moeite om Ben en Nick uit elkaar te houden (qua uiterlijk). Ik geloof niet dat het echt iets voor mij is (niet dat ik de doelgroep ben). Verder was het wel schattig en kan ik me goed voorstellen dat het voor sommige tieners superfijn is dat zulke boeken er nu ook zijn. Ook leuk dat Charlie en Nick blijkbaar in een eerder boek van de auteur al bijfiguren waren, en dat de hoofdpersoon uit dat boek (Charlies zus) hier dan weer in voorkomt. Vind ik gewoon altijd leuk, dat soort dingen.

Marga Schiet – Een boterham met tevredenheid

Ook voor dit boek ben ik denk ik niet de doelgroep, het lijkt meer geschreven met senioren in het achterhoofd. En dan specifiek de senioren die ‘vroeger was alles beter’ beamen. Of nou ja, niet alles, ouders hebben nu meer oog voor kinderen, voor veiligheid enzovoort, maar de mening van de auteur lijkt toch wel te zijn dat men in veel dingen is doorgeslagen en dat het allemaal wel wat minder kan. Generatiedingetje, wellicht.

Er komen vooral veel verschillende onderwerpen aan bod in dit boek, waardoor alles heel oppervlakkig wordt behandeld. Sommige dingen worden dan wel weer herhaald, dus men had van mij scherpere keuzes mogen maken.

Ik ging het al snel lezen als iemand die helpt bij het maken van boeken, en dat is meestal geen goed teken. Vooral de verantwoording vond ik tekortschieten in dit boek. Er wordt zeer veel beweerd zonder bron, en dan ook nog eens met grote stelligheid. De literatuurlijst achterin is ook verrassend kort. Ik dacht echt te vaak: hoe kom je hierbij? Uit onderzoek blijkt dat… Er was een keer een kind dat… Het was denk ik beter geweest als er wat minder onderwerpen aan bod waren gekomen, beter uitgewerkt. Dan kun je wel leuk achterop zetten dat de auteur pedagogie heeft gestudeerd, meerdere boeken heeft geschreven en bij de Opvoedtelefoon heeft gewerkt, maar dat maakt die auteur niet ineens alwetend. De (zeer summiere) informatie over lesbisch ouderschap klopte alvast niet helemaal, voor zover ik weet. Ik wilde hier ook nog zeggen dat het me stoorde dat de term ‘homohuwelijk’ werd gebruikt zonder aanhalingstekens, maar ik heb inmiddels ontdekt dat het Groene Boekje en Van Dale dat ook doen, zonder ‘in de volksmond’ o.i.d. Dat verbaasde me en daar ben ik het niet mee eens, maar oké.

In het boek komen diverse personen aan het woord, voornamelijk over hun jeugd. Dat had heel leuk kunnen zijn en is soms ook best interessant, maar het zijn vaak zulke korte stukjes dat ik er niet echt iets mee kon. Wie zijn deze mensen? De auteur laat weten dat ze ze heeft geïnterviewd en van een schuilnaam heeft voorzien om hun anonimiteit te waarborgen, maar daardoor heeft de lezer dus geen idee. Een schuilnaam en een geboortejaar, meer krijg je niet. Hoe representatief zijn deze mensen voor hun generatie? Het zou zomaar kunnen dat de auteur voornamelijk haar eigen vrienden en kennissen heeft geïnterviewd. Dat maakt uit!

Ik vraag me vooral af hoe ze het met haar moeder heeft gedaan. Haar moeder is de rode draad in het boek, zij mag in elk hoofdstuk iets over het thema vertellen. Haar leer je dus wel iets beter kennen dan de andere geïnterviewden, al valt dat nog tegen (in mijn beleving vertelde ze vooral vaak dat ze in een weeshuis bij gemene nonnen had gezeten). De vraag is echter: heeft die moeder dit echt zo verteld, of heeft de auteur deze passages vanuit haar moeder bij elkaar gefantaseerd? De moeder was namelijk al overleden bij het verschijnen van het boek. Kan de auteur haar moeder voor haar dood uitgebreid hebben geïnterviewd? Zeker. Staat er dat ze dat heeft gedaan? Nope, er staat alleen dat haar moeder zo’n beetje tot vervelens toe dezelfde verhalen vertelde. Zijn die stukjes daar dan losjes op gebaseerd? Als je je moeder hebt geïnterviewd voor dit boek, dan zet je er toch iets bij als: ‘M’n moeder vond het geweldig dat ik dit boek aan het schrijven was en ze werkte er zo graag aan mee, wat jammer dat ze de verschijning niet meer heeft mogen meemaken.’ Als je haar níét hebt geïnterviewd voor dit boek en je doet na haar dood alsof dat wel zo is… dan vind ik dat een zeer dubieuze zaak! Zeker omdat ze haar moeder ook over haar kinderen (dus via een omweg over haarzelf) laat vertellen.

Uiteindelijk werd het voor mij ook een soort spelletje om te kijken of ik achter het geboortejaar van de auteur kon komen, aangezien haar eigen leeftijd (bewust?) nergens wordt vermeld. En ja, dat lukt, als je wat informatie combineert :)