Boeken

Ik probeer weer wat meer te lezen deze zomer, want dat doet me nog steeds goed (vooral als het lukt om niet te piekeren over mijn eigen schrijven en als ik niet te veel dingen zie waar de redactie van mij iets mee had gemoeten). Stukjes erover schrijven helpt ook.

Anna Woltz – De tunnel

Dit boek speelt zich af in een van mijn favoriete steden: Londen. Alleen dan wel tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het gaat onder andere over hoe mensen toen schuilden voor de bombardementen in metrostations. Ik wist daar eerst niks van, tot ik jaren geleden in Bethnal Green uit de metro stapte en erover las. Daar heeft een vreselijk ongeluk plaatsgevonden met vele doden toen mensen er wilden schuilen en er iemand van de trap viel. Er is inmiddels ook een monument, ik heb er veel aan gedacht terwijl ik dit boek las.

Woltz heeft vast uitgebreid research gedaan, het kwam geloofwaardig op me over en ik vond het goed geschreven. Ik vond het alleen niet zo nodig dat ze meteen aan het begin vermeldt dat een van de personages zal sterven (het boek opent ermee, dus dit is geen spoiler). Die keuze begreep ik niet goed. Het valt enigszins te verwachten in zo’n boek en het voegde voor mij niet echt iets toe om het al zeker te weten. Daarnaast vond ik het einde ook wel erg zoetsappig. Het is overigens een C-boek (12+), dus daarmee mag het misschien ook wat helderder zijn dan in een boek voor volwassenen, maar nee, ik vond het gewoon te zoetsappig. Desondanks vond ik het wel ontroerend wat ze schrijft over de kracht van verhalen, dat dan weer wel.

Rindert Kromhout en Tonke Dragt – Wie achter deze deur verdwaalt
(met illustraties van Linde Faas)

Als het over Tonke Dragt gaat, vind ik het al snel fascinerend. En dat terwijl ik eigenlijk helemaal niet zoveel over haar weet, toch altijd meer M.’s afdeling. Al bewaar ik goede herinneringen aan een opdracht in de brugklas waarbij we scènes schreven op basis van Torenhoog en Mijlenbreed. In dit geval heeft Rindert Kromhout het boek geschreven, maar hij heeft zich daarbij laten inspireren door Dragt, die een goede vriendin van hem is. Het is een eerbetoon geworden, aan haar, haar werk en de rest van de Nederlandse kinderliteratuur. Dat maakt het een prachtig project, wat mij betreft. Het verhaal zelf, over een klas die contact krijgt met een bekende kinderboekenschrijfster die een vreemde deur in haar huis heeft, vond ik niet heel geweldig. Ik denk dat het beter uitgewerkt had kunnen worden, en het lijkt ook niet helemaal van deze tijd, wat oubollig. Die verdwenen vader van de hoofdpersoon had ook best wat meer verantwoordelijkheid mogen nemen. Maar het nawoord is heerlijk, daarin vertelt Kromhout uitgebreid hoe hij Dragt ooit ontmoette en hoe er in de jaren tachtig een heel project ontstond nadat een boek van Els Pelgrom (vormgegeven door Max Velthuijs) werd verboden omdat het te veel op een echt paspoort zou lijken. Hier kun je daar meer over lezen, en als je dat doet, vallen nog meer dingen uit Wie achter deze deur verdwaalt op hun plek. Het moet geweldig zijn geweest om toen bij die groep kinderboekenschrijvers te horen, en ik vond het leuk om daar op deze manier meer over te weten te komen.

Charles Lewinsky – Alleen maar helden
(Kastelau, vertaald uit het Duits door Elly Schippers)

S. had mij dit boek jaren geleden aangeraden. Ik was in de bieb met mijn verlanglijstje op mijn telefoon en zag toen ineens: ‘Dit boek is van uw verlanglijst verwijderd.’ Eh… welk boek? Geen idee. Nou ja, er staat nog genoeg op. Ik ging naar de afdeling Spanning (kom ik niet vaak, want ik vind alles eng) en leende dit boek. Overigens vond ik het helemaal niet zo’n spannend boek. Eerder een historische roman. Ik vroeg me vorige keer al af hoe sommige boeken (steevast van vrouwelijke auteurs) bij de romantische boeken terechtkomen. Misschien komen sommige boeken van mannelijke auteurs sneller bij Spanning terecht. In ieder geval, ik ging dit boek lezen. Ik kwam er niet zo lekker in, maar dat kwam ook doordat ik op vakantie was met twee zeer enthousiaste kinderen van 6 en 4.

Qua opbouw is het echt een boek voor mij, want het bestaat uit interviews, stukken manuscript, brieven, filmscripts enzovoort. Zo lees en schrijf ik nu eenmaal heel graag. Dat manuscript is van iemand die promotieonderzoek deed naar een zekere nazifilmster. Die filmster ontvluchtte aan het eind van de Tweede Wereldoorlog samen met een aantal anderen Berlijn om in de Alpen een film op te nemen. Een propagandafilm, zodat ze zogenaamd onmisbaar waren en niet in dienst zouden hoeven. Het onderzoek richt zich op wat er precies is gebeurd in dat bergdorpje. Dingen die niet naar buiten mogen worden gebracht, zo blijkt al snel, aangezien de promovendus aan alle kanten wordt gedwarsboomd. Ideaal natuurlijk om informatie achter te houden en mensen verschillende dingen te laten beweren, en dat doet Lewinsky dan ook volop. Dat werkt lang goed, maar het einde vond ik toch een beetje tegenvallen. O, en volgens mij klopt de flaptekst niet van de editie die ik heb gelezen. Kan altijd gebeuren, maar toch jammer.

Verder verbaasde ik me er tijdens het lezen een aantal keer over dat S. dit boek had aangeraden. Het leek me niet echt iets voor haar. Tot ik me ineens realiseerde dat zij een totaal ander boek had genoemd, namelijk Het lot van de familie Meijer van dezelfde auteur. Heb ik dat boek per ongeluk van mijn verlanglijst gewist en toen dit gepakt of stonden er twee boeken van Lewinsky op? Dat weet ik dus niet. Nou ja. Ik zet Het lot van de familie Meijer er maar weer op, want ik vond het goed geschreven en vertaald.

Marlies Koers – Dagboek van een verloskundige

Dit was het lekkere wegleesboek waar ik op hoopte. De titel geeft het al aan, Koers schrijft over wat ze allemaal meemaakt als verloskundige, en dat blijf ik een fascinerend beroep vinden (wat vast deels ook komt doordat ik zelf nooit zo’n leven zou kunnen leiden). Mijn interesse in bevallingsverhalen is minder dan toen ik nog wat dichter op mijn eigen bevallingen zat, maar die is er nog steeds wel. Ik heb dit boek graag gelezen en sluit niet uit dat ik het vervolg (Sorry dat ik je wakker bel) ook nog eens pak als ik ervoor in de stemming ben. Ze lijkt het boek ook een beetje bedoeld te hebben voor aanstaande ouders, als voorbereiding, maar daarvoor zou ik het niet per se aanraden. Er ligt natuurlijk toch enige nadruk op bijzondere verhalen, en dat betekent ook dat er bovengemiddeld (denk/hoop ik) veel verhalen in staan waarin het niet goed afloopt. Ik denk dat je die beter trekt als je zelf niet meer hoeft te bevallen.

De auteur heeft volgens mij veel hulp gehad bij het schrijven en vooral het structureren van het boek, het is er gekomen op initiatief van agentschap Sebes & Bisseling, en in het dankwoord geeft ze dat ook aan. Altijd interessant hoe dat soort dingen gaan (en tegelijkertijd deprimerend, moet ik toegeven). Stilistisch stelt het weinig voor, maar als je verloskundige bent, heb je natuurlijk meer dan genoeg andere prioriteiten en kwaliteiten. Overigens vond ik het soms alsnog lastig om te weten over welke cliënt het ging als die veel later in haar zwangerschap opnieuw opdook. En erg jammer dat niemand de auteur heeft gevraagd om waar mogelijk ‘ouders’ of ‘partner’ te gebruiken in plaats van ‘papa’. Ja, de (geboorte)zorg is heteronormatief, ik weet er helaas alles van, maar je zou zeggen dat het weinig moeite kost om in de tekst inclusiever te zijn.

Ik vond haar ook soms wel erg positief over de geboortezorg in Nederland. Ik snap het helemaal vanuit haar positie, en sommige dingen leken ook echt wel goed geregeld in haar praktijk/werkgebied. Zoals dat ze proberen om bij een bevalling te blijven als die medisch wordt (ook al valt die dan dus niet langer onder hun verantwoordelijkheid). Maar toch ook éven een passage over de erbarmelijke situatie in ziekenhuizen in India, met de expliciete boodschap: het is in Nederland zo slecht nog niet. En uiteraard wordt ook de kraamzorg weer flink opgehemeld, uniek in de wereld! Kon bijna niet anders, zeker aangezien de moeder van de auteur kraamverzorgende was (er staat ook een heel verhaal in over hoe ze een keer samen bij een bevalling waren), maar daar kijk ik toch echt anders tegen aan.

Boeken

Hannah van den Ende – Vergeet niet dat je arts bent

Het was niet helemaal mijn bedoeling om achter elkaar twee non-fictieboeken over de Jodenvervolging te lezen, maar toen waren M. en ik een middagje in Utrecht, gingen we naar de Bibliotheek Neude (aanrader!) en nam ik dit boek mee, dat ze in Amersfoort niet hebben. Hannah van den Ende baseerde dit boek op haar proefschrift over Joodse artsen in Nederland in de Tweede Wereldoorlog. Misschien is het daarom iets minder een publieksboek dan de boeken van Bart van der Boom, waar ik zo enthousiast over ben dat dit alleen maar kon tegenvallen. Het is overigens bij dezelfde uitgeverij (Boom) uitgekomen als die boeken.

Ik vond het alsnog een interessant boek, doordat het onderwerp zo specifiek is, kom je toch weer meer te weten over dingen waar je eerder misschien alleen in het algemeen weleens iets over had gehoord. Van den Ende laat goed zien waarom de artsen een aparte groep vormden binnen de Joodse bevolking en legt uit waarom ze ‘relatief bevoorrecht’ waren. Ze bekijkt in verschillende fasen van de oorlog en bij verschillende gebeurtenissen in hoeverre de artsen hun beroep nog konden uitoefenen en trouw konden blijven aan hun opvattingen. Dan moet je natuurlijk wel eerst weten wat hun opvattingen over hun beroep (roeping is wellicht een beter woord) waren, dus daar gaat ze eerst op in. Ik snap die keuze, maar ik vond het daardoor wel lastig om erin te komen. Dat werd later gelukkig beter. Soms had ik wel het idee dat het vooral gericht was aan andere artsen en voelde ik me als lekenlezer niet aangesproken.

Na die boeken van Van der Boom kijk ik extra naar wat anderen beweren over wat de tijdgenoten wisten, en ik vind dat Van den Ende daar wel goed mee omgaat. Ze concludeert genuanceerd dat de artsen door hun positie waarschijnlijk ‘bovengemiddeld accurate vermoedens’ hadden over de vernietigingskampen.

De titel van het boek bleek tot mijn verrassing een citaat van de vader van Hans Keilson. Hans Keilson was een Duits-Joodse psychiater die in de oorlog in Nederland ondergedoken zat en met een vals persoonsbewijs door het land reisde om ondergedoken Joodse kinderen en hun pleegouders bij te staan. Zijn ouders kwamen om in Auschwitz. Hij werkte na de oorlog voornamelijk met oorlogsslachtoffers. Dit boek gaat nauwelijks over hem, maar zijn eigen literaire werk werd ineens herontdekt toen hij honderd (!) was, na een juichende recensie in The New York Times. Ik heb tijdens mijn redactiestage mee mogen werken aan de heruitgave van zijn werk. Typisch zoiets wat nu veel indrukwekkender lijkt dan toen. Ik had toen ook wel door dat het bijzonder was, maar het ging toch grotendeels verloren in het alledaagse.

Jolande Withuis – Raadselvader

Dit boek stond al lang op mijn leeslijst, ik weet niet meer hoe het er ooit op is gekomen. Ergens iets over gelezen, ongetwijfeld. Ik vond het interessant, maar vooral ook onsamenhangend, ik weet niet precies waarom. Is het een generatiekloof? Is het voor de auteur allemaal zo vanzelfsprekend dat ze vergeet om dingen uit te leggen aan degenen voor wie dat niet geldt, degenen die niet haar leven leiden? Heeft ze simpelweg te weinig informatie, het gegeven waar het boek om draait?

Ik houd erg van verhalen over families, en dat zit hier zeker ook in, maar het gaat ook over dat ze juist géén gewoon gezin vormden, hoe het persoonlijke ondergeschikt werd gemaakt aan het communistische gedachtegoed. Daar wordt minder over uitgelegd dan ik had gewild. Natuurlijk, de Koude Oorlog, ik weet er wel iets van, maar echt niet alle ins en outs, en er kwamen toch aardig wat namen voorbij die me niets zeiden. En ja, dit klinkt misschien lui. Alles is op te zoeken, maar daar heb ik niet altijd zin in als ik in m’n vrije tijd een boek lees, en echt goede auteurs (vind ik) weten die informatie heel natuurlijk in hun verhaal te verweven, zodat de mensen die er minder van weten mee kunnen komen zonder dat het de mensen die er wel al veel van weten stoort.

Ik vond het heel interessant om te lezen over dat de Binnenlandse Veiligheidsdienst communisten afluisterde en dat er mensen probeerden te infiltreren en zo. Het ging heel ver. Geen idee wat daar inmiddels wel en niet over bekend is, maar ik had er meer over willen lezen. Withuis presenteert het meer als een gegeven. En dat is het voor haar wellicht ook, maar voor deze lezer in ieder geval niet.

Lieve Joris – Hildeke

Dit is het tweede boek dat Lieve Joris over haar familie schreef, en het eerste, Terug naar Neerpelt vond ik zo goed dat ik dit ook zeker wilde lezen. Alleen kon ik het niet zo goed aan, zo bleek. Het is weer heel mooi en fijn geschreven, maar het gaat bijna alleen maar over aftakeling en de dood, eerst die van haar ouders en dan die van haar zusje met downsyndroom (Hildeke uit de titel en van de illustraties op het omslag). Dat ligt echt aan mij, zo is het gegaan, zo is het leven soms, daar kan de auteur ook niks aan doen. Er komt zelfs nog wel wat humor in voor, knap dat ze daar in alle ellende ook nog oog voor heeft, maar het was geen goed boek voor mij op dit moment. Ik werd er te droevig van.

Dan nog een puntje, waar M. mee kwam en waar ik ook heel benieuwd naar ben: in de bibliotheek staan deze twee boeken bij ‘Groen’, het worden familieromans genoemd. Nu gaan ze inderdaad over Joris’ familie, maar ze staan tussen de chicklit en de streekromans. Terwijl het niet bepaald romantische boeken zijn. Ik voel me niet snel te goed voor boeken en trek ze gerust uit iedere kast, maar waarom staan ze niet bij ‘Paars’, de literatuur? Wie bepaalt waar ze komen te staan? En kom je als vrouw eerder bij Groen terecht en als man eerder bij Paars? Fascinerend, toch? Eens een literatuurwetenschapper…

Alice Oseman – Heartstopper (deel 1)
(Heartstopper, vertaald uit het Engels door Niels van Eekelen)

Ik had hier het een en ander over gehoord en wilde er wel eens kennis van nemen. Ik heb overigens nooit een seconde van de Netflix-serie gezien, want ik leef onder een steen en heb geen Netflix. Ik had ook even gemist dat het echt een comic is. Hoe kan je dat missen, Nicole? Nou ja, laat ik het anders zeggen, ik wist dat het een strip was, maar ik had niet verwacht dat er zo weinig tekst in zou staan. Ik had meer op een graphic novel gehoopt, ik zou dit geen graphic novel noemen. Ik vond het erg wennen, de tekeningen zijn sprekend, maar toch had ik in het begin belachelijk veel moeite om Ben en Nick uit elkaar te houden (qua uiterlijk). Ik geloof niet dat het echt iets voor mij is (niet dat ik de doelgroep ben). Verder was het wel schattig en kan ik me goed voorstellen dat het voor sommige tieners superfijn is dat zulke boeken er nu ook zijn. Ook leuk dat Charlie en Nick blijkbaar in een eerder boek van de auteur al bijfiguren waren, en dat de hoofdpersoon uit dat boek (Charlies zus) hier dan weer in voorkomt. Vind ik gewoon altijd leuk, dat soort dingen.

Marga Schiet – Een boterham met tevredenheid

Ook voor dit boek ben ik denk ik niet de doelgroep, het lijkt meer geschreven met senioren in het achterhoofd. En dan specifiek de senioren die ‘vroeger was alles beter’ beamen. Of nou ja, niet alles, ouders hebben nu meer oog voor kinderen, voor veiligheid enzovoort, maar de mening van de auteur lijkt toch wel te zijn dat men in veel dingen is doorgeslagen en dat het allemaal wel wat minder kan. Generatiedingetje, wellicht.

Er komen vooral veel verschillende onderwerpen aan bod in dit boek, waardoor alles heel oppervlakkig wordt behandeld. Sommige dingen worden dan wel weer herhaald, dus men had van mij scherpere keuzes mogen maken.

Ik ging het al snel lezen als iemand die helpt bij het maken van boeken, en dat is meestal geen goed teken. Vooral de verantwoording vond ik tekortschieten in dit boek. Er wordt zeer veel beweerd zonder bron, en dan ook nog eens met grote stelligheid. De literatuurlijst achterin is ook verrassend kort. Ik dacht echt te vaak: hoe kom je hierbij? Uit onderzoek blijkt dat… Er was een keer een kind dat… Het was denk ik beter geweest als er wat minder onderwerpen aan bod waren gekomen, beter uitgewerkt. Dan kun je wel leuk achterop zetten dat de auteur pedagogie heeft gestudeerd, meerdere boeken heeft geschreven en bij de Opvoedtelefoon heeft gewerkt, maar dat maakt die auteur niet ineens alwetend. De (zeer summiere) informatie over lesbisch ouderschap klopte alvast niet helemaal, voor zover ik weet. Ik wilde hier ook nog zeggen dat het me stoorde dat de term ‘homohuwelijk’ werd gebruikt zonder aanhalingstekens, maar ik heb inmiddels ontdekt dat het Groene Boekje en Van Dale dat ook doen, zonder ‘in de volksmond’ o.i.d. Dat verbaasde me en daar ben ik het niet mee eens, maar oké.

In het boek komen diverse personen aan het woord, voornamelijk over hun jeugd. Dat had heel leuk kunnen zijn en is soms ook best interessant, maar het zijn vaak zulke korte stukjes dat ik er niet echt iets mee kon. Wie zijn deze mensen? De auteur laat weten dat ze ze heeft geïnterviewd en van een schuilnaam heeft voorzien om hun anonimiteit te waarborgen, maar daardoor heeft de lezer dus geen idee. Een schuilnaam en een geboortejaar, meer krijg je niet. Hoe representatief zijn deze mensen voor hun generatie? Het zou zomaar kunnen dat de auteur voornamelijk haar eigen vrienden en kennissen heeft geïnterviewd. Dat maakt uit!

Ik vraag me vooral af hoe ze het met haar moeder heeft gedaan. Haar moeder is de rode draad in het boek, zij mag in elk hoofdstuk iets over het thema vertellen. Haar leer je dus wel iets beter kennen dan de andere geïnterviewden, al valt dat nog tegen (in mijn beleving vertelde ze vooral vaak dat ze in een weeshuis bij gemene nonnen had gezeten). De vraag is echter: heeft die moeder dit echt zo verteld, of heeft de auteur deze passages vanuit haar moeder bij elkaar gefantaseerd? De moeder was namelijk al overleden bij het verschijnen van het boek. Kan de auteur haar moeder voor haar dood uitgebreid hebben geïnterviewd? Zeker. Staat er dat ze dat heeft gedaan? Nope, er staat alleen dat haar moeder zo’n beetje tot vervelens toe dezelfde verhalen vertelde. Zijn die stukjes daar dan losjes op gebaseerd? Als je je moeder hebt geïnterviewd voor dit boek, dan zet je er toch iets bij als: ‘M’n moeder vond het geweldig dat ik dit boek aan het schrijven was en ze werkte er zo graag aan mee, wat jammer dat ze de verschijning niet meer heeft mogen meemaken.’ Als je haar níét hebt geïnterviewd voor dit boek en je doet na haar dood alsof dat wel zo is… dan vind ik dat een zeer dubieuze zaak! Zeker omdat ze haar moeder ook over haar kinderen (dus via een omweg over haarzelf) laat vertellen.

Uiteindelijk werd het voor mij ook een soort spelletje om te kijken of ik achter het geboortejaar van de auteur kon komen, aangezien haar eigen leeftijd (bewust?) nergens wordt vermeld. En ja, dat lukt, als je wat informatie combineert :)

Boeken

Ik probeer weer eens meer te lezen, privé. Zeker omdat ik het nog steeds rustig aan moet doen met handwerken en ik graag minder op m’n telefoon zou willen zitten. Deze boeken heb ik in een bijzonder lange periode gelezen, dus het is niet alsof ik ze nu ineens weer verslind, dat blijft lastig in combinatie met redactiewerk. Maar toch.

Maren Stoffels – De wisselaar

Ik ben toch altijd wel gefascineerd door Maren Stoffels. En andere Nederlandse auteurs die van hun schrijven proberen te leven, maar specifiek door haar omdat ze als tiener al begon met publiceren. En ze nu volgens mij ook een lesbische moeder is.

Ik denk dat ik over dit boek had gelezen, want het is een B-boek in de bibliotheek (leeftijdscategorie 9 tot 12 jaar). Ik redigeer een enkele keer wel een boek voor die doelgroep, maar ik loop meestal niet op goed geluk langs de kasten met B-boeken.

Ik vond het een heel leuk en fantasierijk verhaal. Anders leeft in een wereld waarin je tegen betaling Wisselaars kunt inhuren als je iets spannends moet doen. De Wisselaar neemt dan tijdelijk jouw plaats in. Dit wordt gepresenteerd als zeer vanzelfsprekend in het boek, en dat werkt heel goed. Anders mag een soort opleiding volgen tot Wisselaar op het Wisselkantoor (goede vondst), maar uiteraard is het nog maar de vraag of hij uiteindelijk ook een Wisselaar kan worden. O, en hij mag niemand over zijn gave vertellen, ook zijn tweelingbroer niet. Sommige dingen vond ik een beetje voorspelbaar en andere dingen vond ik niet helemaal goed uitgewerkt, maar hé, ik ben een volwassen redacteur, en al met al vond ik het heel vermakelijk.

Ik heb trouwens een deel geluisterd, voorgelezen door (musical)acteur Dennis Willekens. Die doet dat erg leuk (en in The Prom is hij ook erg goed, heb ik in de kerstvakantie gezien). De tekeningen van Geert Gratama zijn echter ook erg grappig, dus ik was blij dat ik ook het papieren boek bij de hand had.

Het zou het eerste deel van een serie zijn, dus ik ben heel benieuwd.

Casey McQuiston – De laatste halte
(One Last Stop, vertaald uit het Engels door Erica Disco)

Ik denk dat Jude dit boek aanraadde, die heeft nog weleens queertips. Nu lees ik zeker niet alles wat hij aanraadt, maar in lesbische boeken ben ik meestal wel geïnteresseerd. Het verhaal is redelijk bizar, het gaat over August die naar New York verhuist en daar in de metro een jonge vrouw ontmoet. Alleen blijkt die vrouw, Jane, uit de jaren zeventig te komen. Ze weet niet hoe ze in de metro terechtgekomen is, maar ze weet wel dat ze er niet uit kan. August heeft dankzij haar moeder, die zich heeft vastgebeten in de vermissingszaak van haar broer, ervaring met speurwerk en besluit te proberen Jane te helpen. De tijd begint te dringen, want na de zomer zal de Q-lijn gesloten worden voor onderhoud. Komen ze er op tijd achter wie Jane is en hoe ze uit de metro kan komen?

Ik vond dit boek nog een stuk leuker dan Rood, wit en koningsblauw van dezelfde auteur. Veel fijne personages en details, en lekker romantisch. Sommige dingen zijn een beetje vaag, en ook hier wordt weer gezegd dat August bi is zonder dat dat verder ergens uit blijkt, wat ik echt te vaak zie en blijf opvatten als ‘anders is het te eng voor hetero’s’. Maar het concept is fantastisch, ik was zowaar tevreden met hoe het afliep en heb genoten van dit boek.

Haroon Ali – Half

Ik heb dit boek niet gelezen omdat Haroon Ali meedeed aan De Slimste Mens, want ik vind het irritant dat Philip Freriks altijd zo schreeuwt en ik vind het spel vaak iets te makkelijk (ik zapte er een tijdje geleden langs en toen wist ik twee treffers terwijl ik het bijbehorende filmpje had gemist, dat vond ik best knap van mezelf zelfs al ging het over Jan Smit en Yolanthe). Ik heb van het laatste seizoen alleen twee afleveringen gezien waaraan Erik van Looy meedeed, de presentator van het Vlaamse origineel (daar zat ik jaren geleden helemaal in, toen het nog op de Belgische publieke omroep kwam en jurylid Philippe Geubels nog helemaal niet bekend was in Nederland).

Hoe dan ook, het boek van Haroon Ali stond al veel langer op mijn lijstje, ongetwijfeld heb ik er ooit over gelezen in de Volkskrant, de krant waar hij voor werkt. Het is het verslag van een reis die hij maakte naar Pakistan, het land waar zijn vader vandaan komt, in de vorm van een brief aan zijn jongere halfbroer. Ik wist vrijwel niets over Pakistan en aangezien het daar absoluut niet veilig is voor mij zal ik er hoogstwaarschijnlijk ook nooit komen, dus het was een klassieke reis vanuit de luie stoel, zoals boeken die kunnen bieden.

Ik vond het een interessant boek, Ali schrijft heel open over zijn familie en de relatie met zijn vader. Ik vond dat hij best veel risico’s nam, met onbetrouwbare types, met drugs, met het niet verbergen van zijn homoseksualiteit, dat verbaasde me soms. Maar tegelijkertijd was dat misschien ook wel een van de dingen die het interessant maakte. En hij heeft een heel fijne schrijfstijl. Ik ben geen enorme fan van reisverhalen, maar dit heb ik graag gelezen.

Matthias M.R. Declerq – De ontdekking van Urk

Dit was een tip van mijn schoonvader. Ik had hem bijna niet opgevolgd, want onze smaak kan behoorlijk verschillen. M. was er bovendien in begonnen en vond het aanvankelijk niets. Toen werd ik echter flink ziek en lag ik zo veel mogelijk op de bank en lag dat boek daar ook, dus toen begon ik er toch ook maar in. En las ik het uit. Overigens snap ik wel wat M. bedoelde, want de stijl en de opbouw vond ik niet geweldig. Ik weet ook niet in hoeverre het bedoeld is voor een Vlaams publiek, het boek is bij Podium uitgekomen, maar soms vertelde de auteur dingen die ik wel heel vanzelfsprekend vond voor Nederlandse lezers. Aan de andere kant, ik was al niet helemaal onwetend, dankzij de boeken van Eva Vriend (en oké, de familie Jelies uit Een huis vol).

Declerq is ooit voor een reportage over een moordzaak naar Urk gestuurd en bleef daarna gefascineerd door het dorp. Uiteindelijk besluit hij om voor langere tijd terug te gaan in een poging Urk en de Urkers te doorgronden. En ja, het gaat natuurlijk heel veel over de visserij en heel veel over het geloof. En daar vertelt hij zeker wel interessante dingen over, al raakte ik soms het spoor bijster tussen alle verschillende kerken en vond ik bepaalde details over de visserij vooral ranzig. Ik ben denk ik vooral erg verwend geraakt door supergoede literaire non-fictie van mensen als Judith Koelemeijer en Annejet van der Zijl. Dit boek is journalistieker en haalt het niet bij hun werk, vind ik.

Rita Mae Brown – Rubyfruit Jungle
(vertaald uit het Engels door Geertje Lammers)

Dit is een lesbische klassieker die ik van mezelf toch een keer moest lezen. Viel dat even tegen. Of nou ja, ik weet niet wat ik er precies van verwachtte, maar ik vond het niet zo boeiend. Dat is ook niet waar, want ik heb niet voor niets Literatuurwetenschap gestudeerd, het is heel interessant en begrijpelijk dat dit zo’n baanbrekend boek was toen het uitkwam in 1973. Maar het verhaal vond ik niet zo boeiend, en ik zie ook nog niet helemaal voor me hoe dit lezers zal blijven aanspreken, zoals werd beweerd in het nawoord bij de editie die ik heb gelezen.

Sowieso wachtte ik met smart op de mij beloofde lesbische content. Het gaat eerst heel lang over de armoedige jeugd van hoofdpersoon Molly, waarin zij vooral niet wordt voorgesteld als een typisch meisje (ergerlijk). Die lesbische content komt daarna zeker nog wel, maar ze heeft ook seks met mannen om het allemaal niet te eng afwijkend te maken. O, en ze is nogal uitgesproken over (beter gezegd tegen) butches. En ook tegen het huwelijk en moederschap. Het was toen ongetwijfeld een heel dapper en schokkend boek, maar tijden veranderen. En sommige dingen worden beter, of dat moeten we in ieder geval maar hopen.

O ja, opmerking van een redacteur: ik heb nog steeds liever dat vertalers ‘gay’ niet vertalen, want ik vind het ongeloofwaardig dat lesbische vrouwen zichzelf ‘homo’ zouden noemen.

Bart van der Boom – De politiek van het kleinste kwaad
Een zwaar, maar erg goed boek om mee af te sluiten. Waarschijnlijk geldt dit voor elk onderwerp waar je je in verdiept, maar over de Tweede Wereldoorlog kun je blijven lezen. Ik in ieder geval wel. Dit boek wilde ik heel graag lezen omdat ik nog altijd zeer onder de indruk ben van Van der Booms eerdere boek Wij weten niets van hun lot, over wat ‘tijdgenoten’ wisten van de Holocaust. De politiek van het kleinste kwaad gaat daar in feite ook over, maar is gericht op de Joodse Raad. Na de oorlog zag men de Joodse Raad voornamelijk als een organisatie die de eigen mensen had verraden en had meegewerkt aan de Holocaust in een poging zichzelf te redden. Van der Boom laat zien waar dat vandaan komt, maar onderzoekt in zijn boek vooral ook hoe men dat in de oorlog zag, en ook in hoeverre de Joodse Raad andere opties had. De manier waarop hij dat doet spreekt me erg aan. Hij kan alles staven met bronnen en is bijzonder genunanceerd, maar schrijft tegelijkertijd zeer toegankelijk, ik wilde steeds echt verder lezen. Daar heb ik veel bewondering voor. Hij weet je mee te nemen in zijn verhaal, waardoor de tijdgenoten tot leven komen en je je goed kunt voorstellen hoe het voor hen was. Wij weten niets van hun lot is misschien nog aangrijpender, omdat dat nog meer gebaseerd is op dagboeken, maar dit kwam ook weer binnen.

Het toont voor mij ook nog maar eens de waarde aan van historisch onderzoek, waarbij je dingen mee kunt nemen naar je eigen leven en kunt toepassen op de grote thema’s van deze tijd. In beide boeken toont Van der Boom aan hoe belangrijk informatie is, en dat het vooral ook gaat om de interpretatie van die informatie en om wat je er vervolgens mee doet. Achteraf, als je weet welke informatie wel en niet klopte, welke bronnen te vertrouwen waren en welke niet, als je veilig bent en de tijd hebt om alles nog eens rustig te overdenken, ja, dan is het makkelijk oordelen. Dan kun je waarschijnlijk prima bepalen wat je had moeten doen. Als je er middenin zit en in gevaar bent daarentegen… zie dan maar eens uit alle informatie de juiste te halen en daarnaar te handelen. Dat is veel moeilijker, zo niet onmogelijk (en dat weten mensen met slechte bedoelingen ook). Heel belangrijk om je bewust te zijn van deze mechanismen.

Boeken

Kristine Groenhart – Kinderen van Kaageiland

Ik heb inmiddels aardig wat boeken van Kristine Groenhart gelezen, terwijl ik helemaal niet zo’n fan ben van haar werk. Ik heb er meestal wel het een en ander op aan te merken. Waarom lees ik ze dan? Ik denk dat het komt doordat we gedeelde interesses hebben, zoals oude meisjesboeken (daar schreef zij Meisjesboeken van weleer over), en in het bijzonder kostschoolboeken (ze schreef ook een moderne kostschoolserie, ik geloof dat die uit vier boeken bestaat). Daarnaast schrijft ze ‘familiegeschiedenissen’. Die heb ik niet allemaal gelezen heb, dit is volgens mij m’n tweede. Het leek er lang op dat ik het niet eens uit zou lezen, want ik kwam er totaal niet in, maar toen gingen we een weekend bij m’n schoonmoeder logeren en was het extreem warm waardoor we niet heel veel konden doen. De kinderen vinden oma en M.’s oude speelgoed vaak wel leuk, dus dat zorgt soms voor íéts meer tijd voor onszelf (al had ik die maandag ook weer een deadline en heb ik ook nog gewerkt). Kortom, toen las ik het toch maar uit.

Toch maar, want ik vind ook dit boek weer niet echt goed. Uiteindelijk was ik meer bezig met hoe ze het had geschreven dan met de familiegeschiedenis. Voor mij laat dit boek duidelijk zien hoe moeilijk het is om goede (literaire) non-fictie te schrijven. En dat het vaak toch wel helpt als je dan historicus bent. Groenhart is dat niet, zij doet onderzoek zoals ik (ook geen historicus) ook onderzoek zou kunnen doen. Ik vind het ook altijd superleuk om oude kranten en stambomen en zo uit te pluizen (maar echt, ik kan me daar helemaal in verliezen), maar daarmee heb je natuurlijk nog geen gedegen onderzoek of een goed verhaal. Het boek gaat over Groenharts schoonfamilie, en dan met name over het gezin van haar schoonmoeder op het Kagereiland in de Haarlemmermeerpolder. De geschiedenis van dat gebied is interessant, de familie is interessant, en zei ik niet laatst nog dat je over iedereen wel een boek kan schrijven? Aan het materiaal ligt het dus niet.

Tijdens het lezen dacht ik echter heel vaak: Ik hoef niet álles te weten. Je hoeft niet alle nietszeggende briefjes, bidprentjes en artikelen integraal op te nemen in je boek. Het ‘boekje’ dat een oom van haar man al had gemaakt over hetzelfde onderwerp, voor zijn eigen familie? Ze gaat ermee lopen. De oorlogsdagboeken van een tante? Citeert ze uitgebreid uit, zonder dat duidelijk wordt waarom. Wat was het idee achter dit boek? Dat lijkt er niet echt te zijn. Het is allemaal zo willekeurig. Dan komt ze bij een boekhandel en hangt daar een poster van Meisjesboeken van weleer. Superleuk voor haar, maar waarom zet ze dat in dit boek? Een deel van de familie blijkt een zeldzame aandoening te hebben en onderdeel te zijn geweest van iemands proefschrift. Inclusief foto’s. Bizar verhaal, heeft nooit iemand over gepraat, dat moet erin. Allerlei speculaties over of dat ene medische probleem van haar eigen kind daar misschien ook iets mee te maken had? Ik snap dat ze het zich afvraagt, maar moet dat in het boek? Misschien ook een kwestie van smaak. Ik heb dan geloof ik toch liever dat iemand in zo’n boek iets meer afstand houdt tot het onderwerp, het wat breder trekt. Maar misschien kan ze dat niet goed, juist omdat ze geen historicus is.

Verder voelde ik me erg katholiek bij het lezen van dit boek, dat komt ook niet vaak voor. Ik ben in ieder geval blijkbaar katholieker dan Groenhart, want ik vond het opvallend dat ze helemaal ging beschrijven wat een bidprentje is en hoe je een rozenkrans bidt.

Maar katholiek of niet, ik vond het vooral ronduit ongemakkelijk dat ze beschreef hoe een van de familieleden dement zat te zijn in een verpleeghuis, en later ook nog hoe de uitvaart van die persoon was geweest. Twee familieleden overleden blijkbaar tijdens het schrijven. Verdrietig, maar zeg dat dan in het nawoord, in plaats van midden in het boek uitgebreid afscheid van ze te gaan nemen (inclusief ‘Rust zacht, die-en-die’). En ja, als redacteur zou ik dat ook opmerken. Is dat hier niet gebeurd, of wel, maar heeft ze zich daar niks van aangetrokken? Dat is dan zoiets wat ik zou willen weten.

Robbert Blokland en Jessica van Geel – Als je maar gelukkig bent

Dit boek heb ik volgens mij vorig jaar voor mijn verjaardag gekregen, dus het lag er al een tijd. Ik las er steeds stukjes uit. Dat kan prima, want het is een boek met interviews en wat columnachtige teksten met en van mensen uit de ‘queercommunity’. Ik houd persoonlijk helemaal niet van de term ‘queer’, maar anders zou ik misschien moeten schrijven ‘mensen die niet hetero zijn’, en dat vind ik ook niet fijn, om mensen te definiëren aan de hand van wat ze níét zijn. Het zijn eigenlijk allemaal min of meer prominente mensen, rolmodellen soms ook, veel mensen die werkzaam zijn in de media en in Amsterdam wonen. Ons kent ons. Ik herkende zeker dingen, maar hun leven is vaak toch wel heel anders dan het mijne. Het boek is verschenen toen het burgerlijk huwelijk twintig jaar open was gesteld voor paren van gelijk geslacht (‘het haakje’, zoals ze dat dan noemen), en in die richting moet je ook voornamelijk denken; het gaat niet veel over gender. Ik vond dat zelf eigenlijk wel fijn, want ik voel me eerlijk gezegd steeds minder gezien. Voor zover ik me ooit wel gezien voelde. Dat vind ik erg ingewikkeld, ik voel me meestal ook niet vrij om daarover te praten. Zoals je merkt. In ieder geval heb ik dit boek graag gelezen, goede interviewers en veel stof tot nadenken.

Francine Oomen – Hoe overleven we

Ik ben behoorlijk gefascineerd door Francine Oomen en haar schrijverschap. Saartje en Tommie, Lena Lijstje, Hoe Overleef Ik, die vreselijk slechte dichtbundel die toen toch ineens door Querido werd uitgegeven vanwege haar bekende naam (en die L. me voor de grap in mijn maag splitste, ik weet eigenlijk niet of ik hem nog heb, maar L.’s gezelschap mis ik nog steeds weleens). Mijn favoriet was altijd Het Zwanenmeer (maar dan anders), ooit een Kinderboekenweekgeschenk. Ook in dat boek staan niet al te beste gedichten, maar om een of andere reden ontroerde het me erg. Ik had het zelf niet, ik zou het nog eens moeten lezen om te zien of het overeind blijft. Over het algemeen vind ik haar boeken voor jongere kinderen beter, de puberboeken vind ik wel erg dramatisch en psychologiserend. Al houd ik erg van haar droge humor en zit die in al haar boeken wel (afgezien van de dichtbundel, misschien). Ze heeft tot nu toe twee graphic novels voor volwassenen gemaakt, eerst eentje over de menopauze en nu dan dus deze. Het zijn overigens allebei graphic novels met een soort collages. Wel ook met veel tekeningen van haar hand, maar het zijn niet echt stripboeken (zoals Fun Home dat bijvoorbeeld veel meer is). Hoe overleven we gaat over intergenerationeel trauma, en dat is net zo zwaar als het klinkt. Maar zo interessant! Misschien niet eens zozeer het verhaal zelf, dat ook weer véél uitleg over psychologische concepten bevat en een beetje gekunsteld is, met allerlei personages die delen van Francine voorstellen (kan ook een manier zijn om ermee om te gaan, natuurlijk, dat realiseer ik me). Maar alleen al de verwijzing naar Hoe Overleef Ik in de titel en wat er uit die serie allemaal terug te voeren blijkt te zijn op haar eigen leven. En dan ook nog in combinatie met deze geweldige documentaire die we al eerder hadden gezien en die ik na het lezen van het boek nog een keer heb gekeken. De documentaire gaat over het ontstaan van dit boek en haar eigen gezin/moederschap (dat in het boek buiten beschouwing blijft). Echt een aanrader! En als er inderdaad nog een vervolg komt op Hoe Overleef Ik, ga ik dat ook vast weer lezen.

Toevallig redigeerde ik in dezelfde periode ook nog een studieboek dat er precies op aansloot. Dat had ik niet zo gepland, want ik had Oomens boek gereserveerd bij de bieb en moest er een poosje op wachten. Het ging daar ook niet helemaal goed, want op een gegeven moment werd ik gebeld: Ja, hallo, u heeft een mailtje gekregen dat dit boek voor u klaarstaat (was niet zo, kwam later pas, maar oké), maar u bent nog niet aan de beurt. Dus ik ga het opnieuw voor u reserveren. Oké, prima, moet je me daarvoor bellen? Die middag, mail van de bieb: Sorry, mevrouw Teunissen, er gaat iets mis, u heeft nu weer een mailtje gekregen dat dit boek voor u klaarstaat (was weer niet zo en is ook nooit gekomen, maar oké), maar ik moet u wederom teleurstellen. Lekker bezig daar! Toen ik het echte afhaalbericht kreeg, geloofde ik het bijna niet :)

Wat ik wel echt jammer vond, was dat er soms een deel van de pagina leek te zijn weggevallen, alsof er bij het afsnijden iets mis was gegaan. Eerst dacht ik nog dat het misschien bewust was, maar soms ontbrak er ook een stukje tekst. En er stonden ook nog wel wat schrijffoutjes in. Het is zo’n kwetsbaar boek, ze lijkt het met zo veel aandacht te hebben gemaakt, dan hoop je toch op een extra zorgvuldige redactie en productie. Ik snap dat het lastiger is om handgeschreven tekst te corrigeren dan een Word-document, maar het staat zo slordig.

Boekenblog

Weet je wat het is met die boekenblogs, die laten bij mij altijd zo lang op zich wachten. Ik lees naast mijn werk nog steeds niet veel, en de afgelopen maanden zijn moeilijk geweest (ook vanwege alle zorgen om D.). Toch heb ik wel een aantal boeken gelezen, en vond ik nog een superoude bespreking van het eerste in mijn concepten. Ze schieten zoals altijd alle kanten op en sommige zijn kort, maar ik vind het toch fijn om hierna weer een beetje bij te zijn. En ik weet dat er minstens één persoon is die ze weleens leest, dus deze is voor jou!

Sanne Thierens – Mjoeziekul

Als je mij een beetje kent, dan weet je dat ik van musicals houd en van Annie M.G. Schmidt, dus dit is helemaal mijn boek. Al gaat het zeker niet alleen over Annie M.G. Zij en Harry Bannink zijn de bekende namen uit de ondertitel en het boek concentreert zich op de zeven musicals waarvoor zij de tekst en muziek hebben geschreven, maar ook de levens van andere betrokkenen komen uitgebreid aan bod. Denk aan producenten John de Crane en Gislebert Thierens (oud-oom van de auteur) en regisseur Paddy Stone. Het gaat ook wel over de acteurs (grote namen als Conny Stuart en Willem Nijholt), maar zij hebben niet de hoofdrollen in dit boek.

Ik vind het echt heel knap hoe alles en iedereen tot leven komt in het boek. Dat lijkt me zo moeilijk als je schrijft over theater. Je moet ervan uitgaan dat de meeste lezers de musicals niet hebben gezien en de verhalen niet kennen. Je kunt citeren uit het script, dat doet ze ook, maar dat zorgt er nog niet meteen voor dat mensen het voor zich kunnen zien. En toch is dat zo goed gelukt, de musicals zelf en de makers, de onderlinge verhoudingen, de situatie achter de schermen, het Nederlandse theaterlandschap, de plaatsing in de tijd en in de samenleving… Het boek neemt je overal in mee.

Zelf heb ik alleen een versie van Heerlijk duurt het langst gezien in 2015 (ik schreef daar hier iets over). Heerlijk duurt het langst en Madam zijn later nog bewerkt tot ‘radiomusical’. Ook leuk om eens te luisteren (dat kan hier en hier), al vind ik het verhaal van Madam stom en lijken Foxtrot en En nu naar bed me veel leuker. Verder ken ik alleen nummers die ook buiten de musicals bekend zijn geworden, zoals ‘Vluchten kan niet meer’. Maar je hebt dus ook niet veel voorkennis nodig om het verhaal te kunnen volgen.

Ik heb aardig wat van en over Annie M.G. gelezen, maar ik ben ook zeker dingen te weten gekomen die ik nog niet wist. Kwam ze weer met een half script aanzetten… (Oké, dat vermoeden had ik al wel.) Ik blijf fan, al was het wel even slikken om in dit boek te lezen hoe ze over lesbische vrouwen dacht (ze vond bijvoorbeeld dat die niets te klagen hadden, want niemand zou er zogenaamd iets van zeggen als twee vrouwen bij elkaar woonden).

Het is gewoon een lekker boek, heel vlot en toegankelijk geschreven. Thierens schrijft in het nawoord ook dat het haar bedoeling was om het verhaal tot leven te laten komen. Zo veel mogelijk gebaseerd op bronnen, ze is op dit onderwerp gepromoveerd, maar het moest geen tweede proefschrift worden. Dat is zó goed gelukt. De opzet (als theaterstuk in verschillende bedrijven) is misschien een beetje gemaakt, maar dat kon ik hebben.

Er is op dit moment ook een bijbehorende tentoonstelling in het Allard Pierson Museum in Amsterdam, ik hoop dat ik die nog kan bezoeken.

Bianca Toeps – Maar je ziet er helemaal niet autistisch uit

Ik volg de auteur een beetje online, ik lees haar blog en vind haar heel inspirerend. Ze lijkt altijd zo professioneel en weet veel dingen voor elkaar te krijgen als zelfstandige (tegenwoordig zelfs vanuit Japan). Ook met dit boek, ze heeft volgens mij al twee vertalingen gerealiseerd met behulp van crowdfunding. Dit boek is onderdeel van een hele serie boeken over mentale gezondheid (geschreven door verschillende auteurs). Ik geloof dat de serie met dit boek begon, de auteur houdt zich in ieder geval ook bezig met de vormgeving en de omslagfoto’s van alle delen. Ik heb nog geen van de andere boeken gelezen, maar ben wel heel benieuwd naar het boek van Aafke Romeijn over depressie.

Dit boek gaat dus over autisme. Het gaf me veel om over na te denken en ik vond het ook wel leuk geschreven, naar verwachting, net zoals haar blog. Ik vond de inhoud eigenlijk iets te gevarieerd. Haar persoonlijke verhaal, autisme vanuit de wetenschap bekeken, interviews, tips… Ze heeft een compleet beeld proberen te geven, maar om de een of andere reden miste het voor mij wat samenhang.

En dan nog iets. Ik heb dus (op grote afstand, online) het een en ander meegekregen van de totstandkoming van dit boek (dat soort dingen vind ik altijd superinteressant, geef me boeken, maar geef me zeker ook de verhalen over boeken). En eerlijk gezegd leek het me soms ingewikkeld om met haar samen te werken, omdat ze erg bezig was met bepaalde details waar andere auteurs waarschijnlijk hun schouders over op zouden halen. Ik herinner me bijvoorbeeld dat het lettertype op een sticker die op haar boek moest komen in haar ogen niet goed was. Ergens begrijp ik de ‘bemoeienis’ met dat soort dingen ook weer wel, omdat ze dus ook betrokken is bij de vormgeving. Waar ik naartoe wil: ik kwam nog aardig wat foutjes tegen in het boek, en dat viel me hierdoor extra tegen. Enorm onredelijk, want ze doet van alles, maar is voor zover ik weet geen tekstredacteur, en in je eigen teksten zie je op een gegeven moment niks meer, dus er moeten en zullen sowieso anderen naar hebben gekeken. Maar toch, ik had het niet verwacht. Wat voor mij het meest in het oog sprong: ze gebruikt vaak ’ie en ’m, en elke keer stond daar een ‘zesje’ bij (‘) in plaats van een ‘negentje’ (’). In tekstverwerkers gaat dat standaard fout en ik hoop maar dat mijn blog het nu goed weergeeft, maar zoiets moet een corrector echt opmerken, vind ik. Ik zal niet zeggen dat ik daar autistisch in ben, want in het boek wordt nu juist mooi uitgelegd waarom je dat niet moet zeggen, maar ik stoorde me eraan.

Tracy Chevalier – Een losse draad
(A Single Thread, vertaald uit het Engels door Anke ten Doeschate)

Dit boek had M. meegenomen uit de bieb. De meeste boeken die zij meeneemt lees ik niet, al was het maar omdat ze een stuk meer leest dan ik. Maar dit boek heb ik gelezen en vond ik heel leuk. Ik herinner me nu nog vooral de fijne sfeer die het opriep. Het speelt zich af in Engeland in de jaren dertig en gaat over een vrouw die haar broer en verloofde heeft verloren in de Eerste Wereldoorlog (nee, het verhaal is inderdaad niet supervrolijk). Ze probeert een nieuw leven op te bouwen in Winchester en komt daar terecht bij een groep vrouwen die knielkussens borduren voor in de kathedraal. Dat is een van de dingen die ik fijn vond aan het boek: het gaat lekker veel over borduren. Daarnaast zit er zelfs een roze verhaallijntje in, ook al worden de personages die daarbij betrokken zijn wel heel erg gepresenteerd als de Anderen. Wat veel vaker gebeurt en toch altijd een beetje jammer is, als je zelf zo’n Ander bent. Ook jammer: het boek was nogal slecht gecorrigeerd, en je weet inmiddels vast wel hoe lastig ik het altijd vind om dat te negeren.

Scott Reintgen – De held van Fabel
(Saving Fable, vertaald uit het Engels door Merel Leene)

Als je schrijft, heb je dit misschien ook weleens meegemaakt: dat iemand met iets komt wat je zelf had willen bedenken. Of zelfs dat iemand met iets komt wat lijkt op waar je zelf aan bezig bent. Ik was bang dat dat bij dit boek het geval zou zijn. Toch maar gelezen, want als dat echt zo is, kun je het maar beter weten.

Het was niet echt zo, in ieder geval niet zo erg dat ik niet meer zou kunnen oppakken waar ik zelf ooit aan ben begonnen. Voor mij bestond dit (kinder)boek vooral uit een verzameling ideeën, het verhaal zelf vond ik een beetje vaag en onlogisch. Het gaat over een personage dat een opleiding mag volgen op de Praktijkschool voor Protagonisten, maar dan in het bijfigurenprogramma terechtkomt. Ze krijgt les van allerlei beroemde personages (denk: Alice uit Alice in Wonderland, Romeo van Romeo en Julia), maar het gaat niet zo goed. En dan, eh… iets met dat de verhaalwereld wordt bedreigd en dat er duistere magie in het spel is? Hier bleek voor mij nog maar eens uit hoe ontzettend moeilijk het is om een goed plot te verzinnen. Mijn favoriete detail uit dit boek (en er zitten echt wel leuke vondsten in) was uiteraard dat de redacteuren een soort geheim agenten zijn. Het is voor de meeste personages een groot mysterie wat zij precies doen, dus de lezer komt er ook bijna niets over te weten, maar alleen het gegeven al :)

Ik zie nu (op zoek naar de originele titel en de naam van de vertaler) trouwens dat het eigenlijk deel 1 is van een trilogie, maar deel 2 en 3 zijn (nog?) niet vertaald. Ik denk ook niet dat ik ze snel zal gaan lezen (tenzij het ooit nog echt iets wordt met dat idee van mij, dan moet ik misschien wel…).

Pete Wu – De bananengeneratie

Geweldig omslag, dat ten eerste. En verder vooral: altijd fijn als boeken je wereld vergroten. De auteurs is een Chinese Nederlander. In het boek vertelt hij zijn eigen verhaal en praat hij ook met andere Chinese Nederlanders. Ik ben geen Chinese Nederlander en werd in dit boek misschien nog wel het meest met mijn neus op mijn witte omgeving gedrukt door het feit dat ik erg veel moeite gehad om de verschillende Aziatische namen uit elkaar te houden. Niet oké. De auteur lijkt me heel sympathiek, en extra interessant dat hij ook tot de regenbooggemeenschap behoort, of nou ja, niet per se dat hij daartoe behoort, maar wel hoe dat dan voor hem is in combinatie met Chinees-zijn, daar schrijft hij ook over. Hm, verder herinner ik me helaas vooral dat ik een groot deel van dit boek heb gelezen op een avond waarop D. weer erg veel aan het huilen was… Het deed me regelmatig denken aan De zoetzure smaak van dromen van Sun Li, waar ik hier al eens over schreef (heel kort, want het is een bekend probleem, boekenblogs die lang op zich laten wachten). Leuk om naast elkaar te lezen!

Claudia de Breij – Amalia
Dit boek heb ik uiteindelijk op mijn telefoon gelezen omdat ik het alleen als e-book bij de bieb kon lenen en ik te lui was om het op mijn e-reader te zetten… Ik lees normaal nooit boeken op mijn telefoon en ik zou dat ook niet per se aanraden, maar dit boek had zulke korte hoofdstukken dat het nog wel ging. Ik lees trouwens nog steeds het liefst op papier.

Ik weet niet of je me echt een koningshuisfan kunt noemen, ik vind zeker niet alles wat ze doen fantastisch, maar ik volg wel graag koningshuizen uit een soort… escapisme, denk ik. Een aflevering van Blauw Bloed gaat er prima in met een overvol hoofd, en deze docu over Wilhelmina heb ik ook met veel plezier gekeken. Andere Europese vorstenhuizen vind ik trouwens ook leuk, het recente Britse, het Belgische enzovoort. Al weet ik nooit welke Boudewijns en Leopolds ze in België allemaal hadden, daar werk ik nog aan. Ik heb de koning en koningin wel een paar keer vanuit de verte gezien (in Utrecht reden ze zowat over ons heen met de koninklijke bus, dat was iets minder), maar toen de familie eindelijk naar mijn eigen stad kwam met Koningsdag, zat ik thuis voor de tv met een mini-D. Nu vind ik het jammer dat we toen niet zijn gegaan, zoals er ook laatst babyzwemmen was tegelijkertijd met S.’ zwemles en ik dacht: Waarom hebben we dat nooit gedaan? Maar toen zag ik dat soort dingen echt niet zitten, en dat was toen ook logisch en oké.

Hoe dan ook, Amalia. Ja, was leuk om te lezen, ik denk dat ze het goed gaat doen als koningin. Jammer dat ze bij het corps wil (edit: ze gaat er op dit moment blijkbaar toch niet bij). Wat kan ik er verder over zeggen? Het is dus heel dun, ik had het zo uit op mijn telefoon. En ik ben fan van Claudia de Breij, en die heeft het helemaal geschreven zoals ik haar ken (ik ken haar helemaal niet, maar in de stijl van haar andere boeken en shows, en met ruimte voor grapjes en hoe zij het allemaal ziet). Uiteindelijk kom je helemaal niet zoveel te weten over Amalia en blijft het bij een aantal ongetwijfeld zorgvuldig uitgekozen anekdotes, maar die zijn wel leuk.

Mariska Tjoelker – Mien

Dit was het enige boek dat ik mee had genomen op vakantie. Of nee, dat is niet waar, ik had ook mijn e-reader mee met boeken die ik moest lezen voor mijn werk. Het enige papieren boek. Vakanties met kinderen, zucht. Aan het eind van de week was er ook geen een boek uit, maar ik had wel een stuk van dit boek (en van één werkgerelateerd boek) gelezen. Zelfs deels in bed, wat ik altijd heel fijn vind, maar waar het thuis nog maar zeer zelden van komt wegens te laat naar bed gaan en meteen moeten opstaan en altijd moe zijn. Ik kan altijd erg blijven hangen in wat er allemaal niet kan, maar hiermee heb ik toch geprobeerd om laag in te zetten.

Ik weet niet waarom dit boek in de bibliotheek bij de non-fictie stond, want het is een roman. En ik snap dat het een roman is, want volgens mij was er gewoon te weinig informatie beschikbaar voor een non-fictieboek, maar dat betekent ook dat de auteur erg veel heeft ingevuld. Ik weet het niet zo met dit boek. Ik vond het wel aardig en sommige dingen waren heus interessant, maar ook niet meer dan dat. Het gaat over de vergeten wielerkampioen Mien van Bree, die in de jaren dertig veel succes had in België. Ze kwam uit Nederland, maar Nederland is in die tijd echt nog niet klaar voor vrouwen op de fiets, en België eigenlijk ook maar matig. Die sportgeschiedenis, de denkbeelden uit die tijd, daar las ik wel graag over. Ik denk dat de negentiende en twintigste eeuw sowieso de eeuwen zijn waar ik het liefst over lees. Over Mien van Bree zelf kom je natuurlijk ook van alles te weten, maar ze lijkt – niet lullig bedoeld – geen heel interessant leven te hebben gehad. Ik wil graag geloven dat ieders leven een interessant boek op kan leveren, maar als het in beginsel dan niet zo’n interessant leven is, moet je in ieder geval kunnen terugvallen op informatie. Bij dit boek dacht ik bij alles wat dan eventueel interessant zou kunnen zijn: was dit echt zo of heeft de auteur dit verzonnen? Miens gevoelens voor vrouwen waren natuurlijk veelbelovend, kom maar door met die lesbische geschiedenis, maar die bleven ook erg aan de oppervlakte. Oké, dit klinkt alsof ik op een erotische roman had gehoopt. Niet per se, maar ik had de indruk dat de auteur er niet zo goed raad mee wist. Dat ze niet echt een idee had hoe lesbische relaties kunnen zijn en het daarom allemaal maar een beetje in het midden liet. Mijn indruk, hè, alsof ik er zoveel van weet en er zijn natuurlijk heel veel verschillende relaties mogelijk. En iedereen mag van mij overal over schrijven, dus mensen die zelf niet lesbisch zijn (ook geen idee verder, maar er wordt een geliefde met een jongensnaam bedankt in het dankwoord en het zou me op basis van het boek verbazen) mogen ook gerust over lesbische relaties schrijven, maar anderen mogen dan ook zeggen wat ze daarvan vinden.

Boeken

Matt Haig – The Midnight Library
Ik kreeg dit boek voor mijn verjaardag van C. Ik had er niet om gevraagd, maar ik had al wel bedacht dat ik het eens wilde lezen, dus dat was een uitstekend cadeau. Vervolgens heeft M. het eerst gelezen omdat die nu eenmaal meer leest dan ik, maar ik daarna. Wat een boek! Ik heb het al een tijdje geleden gelezen (en mijn blog door omstandigheden weer eens verwaarloosd), en ik zou het eigenlijk nu nog wel een keer willen lezen.

Het boek gaat over Nora, die niet langer wil leven en daardoor in de Midnight Library terechtkomt. Vanuit daar krijgt ze de kans om te beleven hoe haar leven eruit had gezien als ze andere keuzes had gemaakt. Hoe dat allemaal precies werkt, dat je dus steeds over totaal verschillende omstandigheden leest (die Norah zelf ook gaandeweg moet uitvogelen), ik zal er niet te veel over verraden, maar neem van mij aan dat het een ijzersterk concept is. Ik bleef de hele tijd zó benieuwd hoe het verder zou gaan en hoe het af zou lopen, en dat stelde me uiteindelijk ook niet teleur. Er zitten zulke geweldige details in. Ik heb begrepen dat sommige mensen het pathetisch vinden, en ja, de levenslessen liggen er vrij dik bovenop, maar het goede nieuws is dat ik dat in het Engels toch altijd nét iets minder meekrijg. En het nodigt natuurlijk enorm uit om te bedenken wat je zelf in zo’n situatie zou kiezen. Wij mochten op de middelbare school veel lezen voor de lijst, ik geloof dat je het wel even moest overleggen als een boek daar niet op stond, maar meestal was het prima, en ik had het erg tof gevonden als ik dit destijds had kunnen kiezen.

Door omstandigheden heb ik een tijdje wat meer boeken geluisterd (via de app van de bibliotheek) in plaats van gelezen. De volgende drie dus ook.

Gerda Blees – Wij zijn licht
Dit boek heb ik deels gelezen en deels geluisterd (het is voorgelezen door Maartje van de Wetering). Toen ik nog een beetje in ‘het schrijfwereldje’ zat heb ik Gerda wel eens gesproken en ik vond haar toen heel sympathiek, dat maakt me toch altijd extra benieuwd naar iemands werk. Daarnaast was het boek ook genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs.

Het boek gaat over woongroep Klank en Liefde. De bewoners proberen te stoppen met eten om van licht te gaan leven. Gebaseerd op een waargebeurd verhaal, wat het nog fascinerender maakt. Een van de bewoners sterft aan het begin van het boek, en de andere bewoners worden daarop gearresteerd. De vertelvorm is bijzonder, want elk hoofdstuk wordt verteld vanuit een ander perspectief en begint met wie ‘wij’ zijn. De nacht. Brood. De twijfel. Vaak heel poëtisch, en het kwam ook heel goed over in gesproken tekst. Vaak is het trouwens helemaal niet hoogdravend, maar juist droog en grappig. De filosofie van de woongroep bezorgde me de kriebels, wat wel aangeeft hoe geloofwaardig die wordt gebracht. Een nadeel vond ik wel dat er niet zoveel gebeurt in het boek. Dat blijft door het perspectief en de stijl lang oké, maar zo tegen het einde vond ik het toch jammer.

Simone Atangana Bekono – Confrontaties
Ook dit boek was genomineerd voor de Libris (die vervolgens toch weer als vanouds naar een oude witte man ging). Niet dat ik altijd druk bezig ben met genomineerde boeken lezen, die mensen heb je ook, maar het kwam nu toevallig zo uit dat ik deze boeken had gereserveerd bij de bieb en ze kort na elkaar binnenkwamen. Ik had op dat moment niet echt tijd om het te lezen, maar het is me wel gelukt om het te luisteren. Dit boek zag ik veel getipt worden, zeker voor jongeren, en ik was er benieuwd naar.

Het boek gaat over Salomé, die vastzit in een jeugdgevangenis wegens mishandeling. Altijd leuk (of nou ja, leuk) om te lezen over het leven in zo’n soort voor mij onbekende omgeving. Het boek gaat daarnaast ook veel over racisme, identiteit en familie, heel interessant. Misschien komt het doordat ik het heb geluisterd, maar af en toe was het voor mij wel een beetje te filosofisch, dat ik dacht: oké, en nu weer verder met het verhaal. En ook bij dit boek viel het einde me een beetje tegen.

Het boek is voorgelezen door Sinem Kavus en die doet dat goed, haar stem past er prima bij. Ik verbaasde me alleen over haar Frans. De vader van de hoofdpersoon komt uit Kameroen, dus die taal speelt een rol in haar leven. Mijn Frans is helemaal niet goed, maar de voorlezer sprak sommige dingen zo vreemd uit dat ik dacht: Huh? Ik heb zelfs nog proberen op te zoeken of het kwam door een verschil in mijn Europese middelbareschoolfrans en het Frans uit Kameroen, maar ik kon het niet vinden en in het boek gaat het daar helemaal niet over, dus het zou ook best ver gaan als de voorlezer dat dan wel tot uiting brengt, maar toch.

Elle van Rijn – De crèche
Dit is zo’n boek dat rond 4 mei wordt uitgebracht en dan in de boekhandel op een speciale tafel met oorlogsboeken wordt gekwakt, en dan ga ik het toch weer lezen (in dit geval luisteren) omdat het onderwerp me interesseert. Het gaat over de crèche die in de Tweede Wereldoorlog tegenover de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam was gevestigd. Vanuit de schouwburg werden de Joden gedeporteerd uit de stad. Terwijl ze daar verbleven, gingen hun kinderen naar de crèche, en ondertussen probeerde het verzet ze daar weg te krijgen. Bij enkele honderden kinderen is dat ook gelukt. De hoofdpersoon van het boek is de jonge kinderverzorgster Betty Oudkerk, die zelf ook Joods is en op de crèche werkt.

Het boek wordt een roman genoemd, maar is dus gebaseerd op waargebeurde gebeurtenissen én mensen die echt hebben bestaan. En dat lijkt niet helemaal goed te zijn gegaan. Nabestaanden roeren zich, en op de historische context schijnt ook nogal wat af te dingen te zijn (zie ook bijvoorbeeld dit artikel). Ik heb het gelezen zonder daarnaast veel uit te pluizen, maar het viel mij ook al op dat er wordt gedaan alsof alle Joden volledig op de hoogte zijn van wat er met ze gaat gebeuren. Ik heb al vaker het boek Wij weten niets van hun lot van Bart van der Boom getipt, waarin precies dat vraagstuk wordt onderzocht, en ik ga ervan uit dat Van Rijn dat niet heeft gelezen. Daarnaast vond ik het erg slecht geschreven, echt van die Holocaust-kitsch. Alles wordt voor je uitgespeld en dik aangezet. Loretta Schrijver leest het boek voor, en ook zij leek af en toe niet te kunnen geloven hoe slecht het was. Of misschien heb ik dat erbij verzonnen.

Boeken

Eva Vriend – Eens ging de zee hier tekeer

Ik had naar dit boek uitgekeken, maar het viel me helaas een beetje tegen. Ik heb de andere boeken van Eva Vriend ook gelezen, en vooral Het nieuwe land vond ik erg goed en interessant. Ook dit boek is weer goed geschreven, maar hier vond ik veel stukken toch minder interessant. Het gaat over de Zuiderzee en de impact van de Afsluitdijk op de bewoners van de kustplaatsen. Ze heeft ervoor gekozen om zich te richten op vier families uit vier verschillende plaatsen (Spakenburg, Volendam, Urk en Wieringen) en laat de overeenkomsten en verschillen zien. Het is een heel interessant gegeven dat de bewoners meer gericht waren op de andere Zuiderzeeplaatsen dan op ‘het achterland’, maar die vier families leveren alles bij elkaar wel een heleboel personages op. De stambomen en de landkaarten voorin waren voor mij onmisbaar. Het helpt ook niet mee dat van de vier mannen die centraal staan, er twee Kees heten en een derde Cees. Vriend schrijft overigens in het nawoord dat ze zich hier bewust van is, maar dat ze vond dat de mannen het verdienen om met hun eigen naam in het boek te staan. Dat kan ik begrijpen, maar heel handig is het niet. Verder blijk ik gewoon niet zo heel veel interesse te hebben in de visserij. Dat is bij dit boek wel een probleem, want je leest precies waar en hoe en waarom er door de tijd heen werd gevist. Al die informatie over de verschillende methoden en schepen en welk kind van wie er wel of niet geïnteresseerd was in de visserij, het kon me eerlijk gezegd niet zo boeien. Het viel me ook tegen dat het boek erg op mannen is gericht. Niet dat de vrouwen helemaal niet aan bod komen, maar het gaat toch voornamelijk over de (vissende) mannen, terwijl ik veel meer geïnteresseerd was in het (gezins)leven en de gemeenschappen aan de wal. Ik vond zelf Spakenburg extra interessant, omdat dat hier in de buurt is (Vriend heeft blijkbaar ook samengewerkt met Museum Spakenburg, zeker een aanrader om eens te bezoeken).

Elizabeth Jane Howard – Lichte jaren (De Cazalets, deel 1)
(The Light Years, vertaald uit het Engels door Inge Kok)

Wat duurde het lang tot ik dit boek uit had. Ik weet niet zo goed waarom, want ik vond het heel leuk. Naast het handwerken is ook het lezen grotendeels gesneuveld in de vakantie. Uiteindelijk trok ik een eindsprintje en toen was het ook ineens uit, want er bleek een voorproefje van deel 2 in te staan. De familiekroniek over de Cazalets bestaat in totaal uit vijf boeken, en blijkbaar is er ook een tv-serie van gemaakt. Het wordt aangeprezen voor de liefhebbers van Downton Abbey, maar die serie heb ik niet gezien (dat zegt niks, ik kijk gewoon amper series), dus geen idee of dat klopt. Dit eerste deel speelt zich af eind jaren dertig in Engeland. Het houtbedrijf van de familie floreert, en ze hebben buiten Londen een landgoed waar de hele familie in de zomer vertoeft. Die familie is best groot: een ouder echtpaar, hun drie zoons en hun gezinnen, een ongetrouwde dochter en dan nog aardig wat personeel en logés. Deze mensen komen ook allemaal aan bod in het boek. Best overweldigend in het begin, en ook in dit boek kwam het overzicht van de personages voorin zeer goed van pas. Het kan een nadeel zijn, zoveel personages, ik heb zeker mensen door elkaar gehaald en je komt over niemand echt veel te weten. Aan de andere kant maakt het niet zoveel uit als iemand wat minder interessant is, want voor je het weet, lees je alweer over iemand anders. En het kan heel leuk en interessant zijn om meer te weten over de personages dan zij over elkaar weten. Ik denk dat ik me ook prima vermaakt had als het hele boek alleen over Rachel en Sid was gegaan, maar ik ben ook benieuwd hoe het de anderen vergaat in de volgende delen. In dit boek is de oorlogsdreiging op de achtergrond aanwezig, de zoons hebben ook gevochten in de Eerste Wereldoorlog, maar ze stevenen natuurlijk af op de Tweede. De kleine kinderen zijn bij vlagen erg grappig, en een van de zoons (zie je? Dan moet ik alweer opzoeken wie van de drie… Rupert) vatte een vakantie met kleine kinderen perfect samen: ‘Gód! Je wordt toch békaf van die kinderen? Zelfs als je ze afmat, raken ze door louter een ijsje weer helemaal op dreef.’ (p. 271)

Roderick Vonhögen – Mediapriester

M. had dit boek vooral voor de grap voor me meegenomen uit de bieb, maar ik heb het toch gelezen. Ik sta inmiddels geregistreerd als ‘slapend lid’ van de katholieke kerk en voel me daar goed bij. Ik woon geen diensten meer bij en hoef geen bedelbrieven, maar ik ben nog steeds gehecht aan de verhalen, de liederen en het branden van kaarsjes. Het hoort bij een deel van mijn familie en bij mijn geschiedenis. Dat laat ik me niet afnemen.

Mijn fascinatie voor nonnen (daar schreef ik al eerder over), is groter dan die voor andere geestelijken, maar ik heb Roderick Vonhögen weleens ontmoet en diensten bijgewoond waarin hij voorging, en ik vind hem heel sympathiek overkomen. Hij is, zoals de ondertitel van zijn boek ook al aangeeft, heel enthousiast over nieuwe media, films en games, en gebruikt dit om mensen te bereiken en inspireren. En ja, uiteindelijk ook om ‘zieltjes te winnen’. Daar maakt hij in zijn boek geen geheim van, het is dan ook vooral gericht op andere katholieken en parochies die op een aansprekender manier willen communiceren. Hij was een van de eerste Nederlandse podcasters, en gebruikt zijn priesterboordje soms ook om deuren te openen die voor journalisten gesloten blijven. Ik geloof dat hij inmiddels zelfs alleen nog maar in de media werkt (en dus niet meer in een parochie). Het is best een persoonlijk boek, waarin hij van alles over zijn leven vertelt. Over zijn jeugd, zijn roeping, zijn opleiding en de reis die hij samen met zijn moeder maakte naar China, op zoek naar hun wortels. Ik ben geen evangeliserende katholiek en heb weinig op met Star Wars en Lord of the Rings, maar hij biedt een perspectief dat ik nooit zal kunnen hebben en is een echte verhalenverteller, dus dat was allemaal heel aangenaam om te lezen.

Het boek is verschenen bij een kleine katholieke uitgeverij, en ik had het op prijs gesteld als ze daar wat meer aandacht hadden besteed aan redactie en correctie. In het colofon staat wie verantwoordelijk was voor de redactie, en dat blijkt een parochiaan (fantastisch woord, parochiaan) te zijn die ik toevallig ook weleens heb ontmoet. Ongetwijfeld heeft deze persoon met de beste bedoelingen meegewerkt aan dit boek en ik vermoed dat Vonhögen zelf aardig goed kan schrijven, maar helaas staan er toch nog veel foutjes in. Daarnaast zijn veel foto’s slecht te zien, doordat ze zijn afgedrukt op het gewone papier (in zwart-wit). Ze hadden denk ik beter voor een fotokatern met wat minder foto’s kunnen kiezen. Ik snap dat het hartstikke leuk is om die ene foto te laten zien van toen je als priesterstudent de paus ontmoette, maar sommige foto’s lijken nogal random (van Pinokkio, van drie onbekende kinderen in Ethiopië, van een willekeurige weg…).

Het echte ‘probleem’ ligt voor mij natuurlijk buiten dit boek. Vonhögen draagt een leer uit die mensen als ik achterstelt. Daar zwijgt hij over in het boek, zoals hij volgens mij meestal doet. Dat begrijp ik ook wel. Hij presenteert zich graag als iemand die voor iedereen acceptabel is, en dat lukt hem heel aardig.

Ik heb de kerk sinds mijn jeugd behoorlijk zien veranderen, en naar mijn idee is het allemaal een stuk conservatiever geworden. In die mate dat ik me inmiddels afvraag of ik wel veilig ben bij mensen die er nu nog actief zijn. Ik maak me niet zozeer druk om mijn fysieke veiligheid, maar ik vertrouw hun opvattingen niet helemaal, en dan gaat het natuurlijk in het bijzonder om opvattingen over mijn relatie en gezin. Helemaal bij officiële vertegenwoordigers van de kerk, zoals Vonhögen is. Hij heeft al behoorlijk wat kritiek gekregen vanuit de kerk op zijn methodes en interesses, dus zijn opvattingen zullen wel netjes aansluiten. Ik denk dat hij ook niet echt een andere optie heeft als hij priester wil blijven. Maar hij weet natuurlijk ook wel hoe zulke denkbeelden buiten de kerk doorgaans ontvangen worden, en dus vestigt hij daar liever geen aandacht op. Ik heb overigens geen reden om aan te nemen dat hij er stiekem anders over denkt, het enige wat ik kon vinden was een podcast uit oktober vorig jaar waarin hij veel woorden neemt om te betogen dat het huwelijk slechts is bestemd voor man en vrouw en dat kinderen recht hebben op een vader en een moeder.

Het verschilt geloof ik een beetje of katholieken vinden dat je celibatair zou moeten leven als je een heterohuwelijk niet ziet zitten of dat een samenlevingscontract nog net toelaatbaar is, maar ze zijn het er volgens mij over eens dat trouwen met iemand van hetzelfde geslacht niet oké is. Dat je zo’n verbintenis in ieder geval geen huwelijk zou moeten noemen. Dat is immers ‘verwarrend’ voor hetero’s en een ‘devaluatie’ van hun huwelijk (ik wist niet dat ik zo veel invloed had). Regenbooggezinnen zijn al helemaal uitgesloten. En dan tegelijkertijd volhouden dat discriminatie van ‘die mensen’ (we zijn altijd de Ander) verschrikkelijk is en dat ze welkom moeten worden geheten als kinderen van God. Dat ze niet veroordeeld mogen worden. Niet omdat ze niet zondig bezig zijn, want dat zijn ze zeker wel, maar omdat Jezus heeft gezegd: ‘Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen.’ Men moet openstaan voor deze mensen en hen ‘helpen’. Joe. Ik hoef niet ‘geholpen’ te worden. Dat niet-veroordeelbeleid onder het mom van ‘we zijn allemaal zondaars’ vind ik al niet gezellig, maar raakt mij onevenredig hard, puur vanwege wie ik liefheb. ‘We zijn allemaal zondaars, maar jij bent toch nét even iets zondiger dan wij.’ Nee. Liefde is geen zonde. Je kunt niet werkelijk open voor me staan als je vindt dat mijn gezin niet mag bestaan. Dan kwets je en dan discrimineer je, hoeveel zalvende woorden je er ook tegenaan gooit en namens welke hogere macht je ook zegt te spreken.

Boeken

Voor mijn doen ben ik goed aan het lezen de laatste tijd. Dat komt ook doordat je tot voor kort alleen boeken kon reserveren bij de bieb. Aan boeken die ik nog wil lezen geen gebrek, ik heb een uitgebreide ‘verlanglijst’ in mijn bibliotheekaccount en was al gewend om voornamelijk daar boeken van te lezen. Ik struin heel graag rond in bibliotheken en boekhandels, maar het lukt me niet om om het even wat te lezen ter ontspanning (ik heb mensen in mijn omgeving die dat doen, wij begrijpen elkaar slecht). Er zijn nog zoveel boeken die me de moeite waard lijken of die ik wil lezen om erover mee te kunnen praten (niet geheel onbelangrijk in mijn vakgebied) dat ik dus met een lijst werk. Op die lijst staan momenteel meer dan honderd boeken, dus het voelt helemaal niet als een beperking, ik kan nog steeds gewoon kijken waar ik zin in heb. Alleen heb je bij dat reserveren dus minder invloed op wanneer ik een bepaald boek in huis heb. Sommige populaire boeken heb ik maanden geleden al gereserveerd, en dan weet ik ook dat ik die in drie weken uit moet lezen omdat er na mij ook weer gegadigden zijn. Maar het kan natuurlijk altijd voorkomen dat iemand een onbekender boek reserveert terwijl ik het aan het lezen ben. En ik probeer er wel voor te zorgen dat ik een combinatie van populaire en minder populaire boeken reserveer (zodat ik de minder populaire vast kon lezen terwijl ik wacht op de populaire), maar in dit geval kwamen er ineens een paar boeken vrijwel tegelijk binnen, dus ik moest aan de bak :)

Natascha van Weezel – Thuis bij de vijand
Er staan inmiddels ook boeken op mijn verlanglijst waarvan ik niet meer weet waarom ik ze wilde lezen. Soms gooi ik ze er dan af, soms lees ik ze. Van dit boek kon ik het me dus niet herinneren. Het is ook alweer een paar jaar oud, waardoor het misschien op sommige vlakken achterhaald is (zeker gezien recente gebeurtenissen in het Midden-Oosten, waar ik niet veel van weet, want ik probeer nog steeds het nieuws zo min mogelijk te volgen in verband met mijn mentale gezondheid). De ondertitel is ‘Moslims en joden in Nederland’, en het gaat inderdaad over hun contact en het gebrek daaraan. Voornamelijk vanuit Joods perspectief, want dat is de achtergrond van Van Weezel en haar stukken zijn persoonlijk. Ze bevindt zich vaak een beetje tussen iedereen in en gaat met haar wens om de dialoog te zoeken in tegen veel andere bewegingen in de samenleving. Lastig, want daardoor krijgt ze vaak kritiek van zowel joden als moslims. Heel interessant! Sommige mensen lijken alles graag zwart-wit te willen zien. Sommige dingen waren voor mij wel lastig om te volgen, omdat ik weinig weet van de geschiedenis van Israël.

Roxane van Iperen – ’t Hooge Nest
Dit is dus zo’n populair boek. En ik snap helemaal waarom. Het is een ongelooflijk verhaal. De auteur van dit boek ging in een nieuw huis wonen (’t Hooge Nest in het Gooi) en ontdekte daar toen allemaal schuilplaatsen en spullen van onderduikers. In dit huis bleken Janny en Lien Brilleslijper, twee Joodse zussen, allerlei onderduikers te hebben opgevangen. Zijzelf woonden er officieel met hun gezinnen. Op zich al levensgevaarlijk, want Janny had zich niet laten registreren als Jood en Lien woonde er onder een valse naam. O, en Liens man was een Duitse deserteur. Ik weet niet precies meer hoeveel onderduikers ze hebben opgevangen, maar meer dan tien mensen verbleven er permanent, onder wie hun ouders en broer. De flaptekst heeft het over een van de grootste onderduikadressen van Nederland, en over het onvermijdelijke verraad. Van Iperen heeft het geschreven als roman vanuit Janny, maar de historische informatie klopt. Ik vind het altijd al heel indrukwekkend als iemand zoveel onderzoek heeft gedaan voor een boek, maar dit gaat nog een stap verder, doordat het zo’n geloofwaardig boek is geworden, terwijl ze onvoorstelbare dingen meemaken. Zo knap, en het is ook zo goed opgebouwd. De historische gebeurtenissen zijn heel goed te volgen (ook als je weinig voorkennis hebt, denk ik), maar nergens is sprake van infodump. Ik had echt het idee dat ik heel dicht bij Janny kon komen, terwijl ze haar verhaal dus niet zelf vertelt. Het verhaal heeft me diep geraakt, wat zijn sommige mensen toch ongelooflijk moedig.

Casey McQuiston – Rood, wit & koningsblauw
(Red, White and Royal Blue, vertaald uit het Engels door Erica Disco)

Bij dit boek moest ik me haasten, want het moest vrij ineens terug. Amy Florence tipte dit boek in haar vlog. Amy is een Britse vrouw die vooral vlogt over breien en haar bedrijf (ze is een indie dyer, oftewel ze verft garen), maar ze praat ook wel over haar (krakkemikkige) huis in Schotland en de boeken die ze leest. In het begin vond ik haar nogal schreeuwerig, maar ik ben aan haar gehecht geraakt, ik vind het bewonderenswaardig hoe ze het redt in haar eentje en ik word vaak vrolijk van haar verhalen. Alleen de vlogs met haar moeder sla ik over, want ik versta die vrouw gewoon niet. Ik weet nog steeds niet of Amy zelf bij de regenbooggemeenschap hoort, maar ze is in ieder geval een ally en groot fan van queer YA. Dat laatste ben ik zelf niet per se, maar dit boek klonk wel leuk. Het gaat over Alex, de zoon van de president van de VS, en Henry, een Britse prins. Alex’ moeder wil graag herkozen worden, dus het is van belang dat de reputatie van het presidentieel gezin en de internationale betrekkingen goed zijn. Helaas ligt Alex juist enorm in de clinch met Henry, wat er onder andere voor zorgt dat ze over de grond rollen tussen de restanten van een gigantische bruidstaart. Beide families besluiten dat Alex en Henry moeten doen alsof ze het goedmaken en juist beste vrienden zijn, in de hoop de imagoschade te kunnen beperken. Daarbij slaat de vonk over, wat uiteraard voor allerlei nieuwe problemen zorgt.
Leuke romcom! Het gaat wel vrij veel over de Amerikaanse politiek, over rally’s en voorverkiezingen en zo, waar ik niet enorm in geïnteresseerd ben. Gewoon een boek om lekker even te lezen. Ik weet zelf natuurlijk ook niet hoe seks tussen twee jongens kan zijn, maar ik vond op dat punt niet alles even realistisch. Hun relatie is echter wel heel leuk, en de vertaling leek me goed, al had ‘taartastrofe’ (iets als cake-astrophy in het origineel, neem ik aan) wat mij betreft ook best ‘debaksel’ mogen zijn (altijd fijn, dat soort vertaalkwesties).

Aafke Romeijn – Concept M
Dit boek begint met een voorlichtingsfolder voor patiënten met kleurloosheid. Dan heb je mij al bijna, want ik ben gek op van dit soort documenten in fictie (mits ze goed geschreven zijn, en dat zijn ze hier voor een groot deel). Kleurloosheid is een erfelijke aandoening, steeds meer mensen in Nederland zijn kleurloos. Ze moeten voortdurend medicatie (kleurstof) gebruiken en hebben fysieke beperkingen, waardoor ze bijvoorbeeld ook minder goed in staat zijn om te werken. Dit kost de samenleving steeds meer geld, er dreigt een onhoudbare situatie te ontstaan. In de parallelle werkelijkheid van dit boek is er nog maar een politieke partij in Nederland (de Middenpartij), zijn zorgverzekeringen genationaliseerd en wordt het land geleid door een corrupte minister-president. Zoals je al kunt aflezen aan de omschrijving, is dit een erg politiek boek. Razend knap hoe Romeijn een volledig andere politieke situatie uit de grond heeft gestampt, inclusief geschiedenis en met aandacht voor de rol van de media. Dat is echter niet mijn favoriete onderdeel van het boek, ik vond de passages over die minister-president zelfs vrij saai. De hoofdpersoon van het boek is de kleurloze Hava. Waar haar moeder ervan geniet om overal in de media op te komen voor de belangen van kleurlozen, ziet Hava nog maar een oplossing: kleurloosheid moet verdwijnen om de maatschappij te redden. Hava besluit te beginnen bij zichzelf, geholpen door een terreurgroep. Het is een raamvertelling, waarin Hava op weg is naar het ziekenhuis in Nijmegen om haar ‘concept’ om te laten zetten naar M. Dat betekent dat ze stopt met het gebruiken van kleurstof en binnen 48 uur zal overlijden. Terwijl ze onderweg is, blikt ze terug op alles wat tot deze autorit heeft geleid. M. vatte dit samen als: ‘het gaat de hele tijd alleen maar over die auto waar ze zo’n fan van is en de verschillende snelwegen’, maar ik vond dat best meevallen (we zijn beiden geen fan van autorijden). Het werkt goed als houvast. De auteur heeft net als ik in Utrecht gestudeerd (volgens mij hebben we zelfs wel eens hetzelfde college gevolgd) en daar woont Hava ook, dus ik herkende veel locaties. Verder kan ik alleen maar zeggen: dat einde! Ik vond het al een goed geschreven, vermakelijk boek, maar op een gegeven moment gebeuren er dingen waardoor alles ineens helemaal anders wordt. Je moet zelf lezen wat, maar ik werd er in ieder geval héél enthousiast van. Ik zit nu ook echt te wachten op haar nieuwe boek 7B, dat niet echt een vervolg schijnt te zijn, maar toch ook weer wel, omdat het zich afspeelt in dezelfde wereld.

Erna Sassen – Er is geen vorm waarin ik pas
Dit boek had ik willen lezen toen ik zelf op de middelbare school zat, maar ook nu nog is het zeer de moeite waard. Het gaat over Tessel, die is vastgelopen op school, waardoor met haar is afgesproken dat ze even niet zoveel hoeft, als ze maar een begin maakt aan haar profielwerkstuk. Ze wil een cd maken, maar eigenlijk ook weer niet, want ze vindt haar liedjes te persoonlijk. Ze heeft een moeder die haar niet begrijpt, een beste vriend die ze niet meer ziet, maar als je op dat soort puberproblemen focust, doe je het boek tekort. Ze heeft bijvoorbeeld ook contact met de moeder van een overleden meisje, terwijl ze dat overleden meisje niet eens kende (zoals die moeder later pas ontdekt). En dan is er nog die ene docent. Ook in dit boek kom je er gaandeweg achter wat er (ongeveer) is gebeurd, dus ik houd het wederom wat vaag. Dat doet de auteur voor een deel ook, en dat is precies wat ik zo goed vind aan dit boek. Ze is blijkbaar absoluut niet bang dat lezers het niet zullen begrijpen of afhaken door de fragmentarische stijl. En je lezers serieus nemen (ook als je doelgroep jong is), dat is een van de beste dingen die je als auteur kan doen (hoe moeilijk dat soms ook is). Zo wordt nergens expliciet gezegd wat er precies met Tessel aan de hand is, terwijl je de indruk krijgt dat er aardig wat met haar aan de hand is. Tessel zelf is leidend en je merkt het wel als lezer. Ook al gaat het voor een groot deel om totaal andere ervaringen, ik had sterk het idee: ja, zo was het. En dat komt niet zo vaak voor.

Boeken

G. Hogesteeger en R.A. Korving – De juffrouw van de telefoon

Dit boek stond al lang op mijn lijst, maar het is uit 1993, dus niet zo goed meer verkrijgbaar. Ik bleek het wel te kunnen lenen in de bibliotheek tegen een euro reserveringskosten, want het moest uit Veenendaal komen. Ik kreeg bericht dat het voor me klaarstond, dus ik ging naar de bibliotheek om het op te halen. Het afhalen werkt bij ‘mijn’ vestiging niet zo geweldig. Er mogen drie mensen tegelijk zijn, en je moet een mandje meenemen zodat je mee wordt geteld. Eerst moet je al moeite doen om de ongebruikte mandjes te spotten vanuit het halletje, en als je dan naar binnen gaat omdat er nog mandjes zijn, blijkt steevast dat er allerlei mensen zonder mandje rondlopen. Nu is dat mandje ook best loos, aangezien je niet bepaald een grote afstand hoeft af te leggen met je boeken. Je haalt ze uit de kast, zet ze op je pasje en vertrekt. Of dat is de bedoeling. Toen ik dit boek probeerde te lenen, verscheen op het scherm de mededeling dat het niet geschikt was voor zelfservice. Er hing ook een briefje met ‘Wij zijn er wel, druk op de bel!’ of iets dergelijks, dus ik drukte op de bel en wachtte af. Al snel kwam er een medewerkster aangesjokt, die onmiddellijk zei: ‘O, dat boek uit Veenendaal, nee, daar gaat het niet mee.’ Oké, als je dat al weet, waarom zet je het dan in de afhaalkast en wacht je tot ik erachter kom dat ik het niet mee kan nemen? Ik vond het niet erg klantvriendelijk (of coronaproof). Maar goed, ze zette het toen wel alsnog op mijn pasje.

Het was zeker een welbestede euro, het was alsof ik een tentoonstelling bezocht (wat nu natuurlijk niet kan in het echt), ook doordat er veel leuke foto’s in het boek staan. Het boek is dan ook ooit verschenen in het kader van een gelijknamige tentoonstelling in het voormalige PTT Museum. Het is gewoon fascinerend, zo’n verdwenen beroep uit een totaal andere wereld. Ik vond het ook erg grappig dat er aan het eind een stukje in stond over hoe het ‘nu’ (dus in 1993) was, ook dat is anno 2021 natuurlijk totaal achterhaald. De opbouw van het boek vond ik wel wat rommelig, een aantal keer ging ik opzoeken hoe iets werkte, terwijl dat later nog aan bod bleek te komen. En ik had graag meer gelezen van/over de geïnterviewde telefonistes. Ze worden wel geciteerd, maar steeds erg kort. Daarnaast worden ze alleen anoniem opgevoerd, dus erg persoonlijk wordt het nergens. Ik had veel meer willen lezen over hun leven, maar dat zal niet de insteek van het boek geweest zijn.

Wel een domper was dat de tekst op een bepaald punt nogal antisemitisch leek, en op een ander punt homofoob. Zo was er een vrouw, Betty Biegel, die een hoge positie had bij de PTT en zich bezighield met het testen van telefonistes en het ontwikkelen van trainingen en dergelijke. De psychometrie was toen in opkomst, en het was uitzonderlijk dat een vrouw zo’n hoge positie had bij de PTT. Het ging in de tekst voornamelijk over dat het zo’n moeilijk mens zou zijn geweest, en er werd gemeld dat haar onderzoeksmethoden na de oorlog nauwelijks nog werden gebruikt. Ze is gestorven in 1943. Ze was Joods. Goh, hoe zou het komen dat er na de oorlog niets meer van haar werd vernomen? Ik vond het heel vreemd dat ze dat ze haar lot zo in het midden lieten.
En dan was er de passage die ging over meeluisteren naar gesprekken. Uiteraard mochten telefonistes dat niet doen, maar deden ze dat soms wel. Gesprekken tussen geliefden hadden de voorkeur, en dan was er nog de overtreffende trap:

Een enkele keer deed ook het toezicht mee en luisterde ‘met rode oortjes’ naar de gesprekken tussen twee lesbische vrouwen.

‘Het toezicht’ moest er onder andere op toezien dat dit niet gebeurde, maar in zo’n situatie telden de regels natuurlijk niet, moeten die lesbische vrouwen maar niet met elkaar bellen. Of zo.

Judith Koelemeijer – Het zwijgen van Maria Zachea

Dit boek had ik volgens mij alleen al eens geluisterd, voorgelezen door Hanneke Groenteman. Het was vorig jaar het geschenkboek van Nederland Leest, waar ook die schrijfwedstrijd bij hoorde. De uitgave is voorzien van wat extra informatie, Koelemeijer schrijft bijvoorbeeld over hoe het nu met de familie gaat. Heel interessant, al hadden de reacties van lezers van mij niet gehoeven.

Dit is zo’n goed boek. Het gaat over een katholieke tuindersfamilie met dertien kinderen, van wie Koelemeijer er twaalf heeft geïnterviewd (een zoon overleed jong). In 1989 krijgt hun moeder een hersenbloeding en besluiten ze samen voor haar te gaan zorgen, wat uiteindelijk jarenlang blijkt te duren. Dat verhaal is verweven met hun jeugdherinneringen. De kinderen verschillen veel in leeftijd en hebben uiteraard hun eigen kijk op de gebeurtenissen. Ik vind de opbouw heel knap en ik houd erg van haar stijl, iedereen komt zo mooi tot leven en de historische informatie is er perfect in verwerkt. Als je haar andere boeken Anna Boom en Hemelvaart nog niet hebt gelezen, moet je dat zeker ook doen. Het is makkelijk om aan te haken bij haar oeuvre, want ze moet natuurlijk veel research doen voor haar boeken. Ik weet dat ze nu bezig is aan een boek over Etty Hillesum, daar ben ik ook erg benieuwd naar.

Splinter Chabot – Confettiregen

Soms wil ik een boek erg graag goed vinden. Splinter Chabot lijkt me zo sympathiek, ik vond hem zo leuk in Wie is de Mol en dit is letterlijk en figuurlijk een knalroze boek. M. was ook behoorlijk enthousiast, en toen las ik het en viel het me toch een beetje tegen. Deels komt dat denk ik doordat ik mezelf niet echt zie als de doelgroep. Ik had het idee dat het vooral voor jongeren is bedoeld. Er wordt over gezegd dat het zo’n belangrijk boek is omdat het laat zien hoe je (zelfs) in een tolerante omgeving met je seksualiteit kunt worstelen. Tja, als dat nieuws voor je is, dan lijkt het me een goed idee als je dit boek leest. Ik vond het ook lastig om me in de hoofdpersoon (die heet Wobie, maar het boek lijkt me sterk autobiografisch getint) te verplaatsen, het was me wat te elitair allemaal, en met drank overgoten. Ik vond het zeker leuk en interessant om te lezen, het komt authentiek over, maar ik werd niet weggeblazen. Dat kwam ook vooral door de stijl. Het zijn grote letters en korte hoofdstukken, dus dat vertekent een beetje, maar het boek had van mij echt wel wat dunner mogen zijn. Het staat vol vergelijkingen, en dan is het ook nog vaak zo dat hij eerst een aardige vergelijking maakt, dan nog twee mindere en het dan nog gaat uitleggen. Het dankwoord suggereert dat het eerst nog veel erger was. Als hij dat zelf al opmerkt, dan was het waarschijnlijk inderdaad erg. En ik weet als redacteur natuurlijk ook wel dat er grenzen zijn aan hoeveel je iemand kunt laten schrappen en dat je een auteur ook niet in een mal kunt/moet proppen waar hij niet in past. Maar toch. Voor mij als lezer was het wat te veel van het goede. Ik was trouwens wel ontroerd (ja, ik houd van dankwoorden, ja, ik lees die altijd) dat hij schreef dat hij bij ‘mijn vaders hand’ altijd alleen maar moest denken aan hoe hij de hand van zijn vader vasthield als ze samen naar school liepen. Dat verwijst naar de titel van het boek dat zijn vader Bart Chabot schreef over zijn eigen afschuwelijke vader. Het raakte me, terwijl ik dat boek niet eens heb gelezen. Het kan dus ook zonder extra uitleg!

Boeken

Vandaag heb ik weer drie boeken voor je. Geen slechte score, al zeg ik het zelf.

Selma Van de Perre – Mijn naam is Selma
(vertaald uit het Engels door Rebekka W.R. Bremmer)

Voor ik dit boek had gelezen, ging ik ervan uit dat het geschreven was door een ghostwriter. Iemand die zo oud is (Van de Perre is van 1922), kan die nog een boek schrijven? Ja dus. Dat alleen al is indrukwekkend, en de inhoud is dat nog veel meer. Van de Perre beschrijft in het boek haar leven, en dan vooral haar leven tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze raakte als Joodse vrouw betrokken bij het verzet en kwam uiteindelijk in concentratiekamp Ravensbrück terecht. Het lukte haar om haar ware identiteit geheim te houden, en ze overleefde de oorlog. Na de oorlog vertrok ze naar Londen, waar ze nog altijd woont. Ze heeft heel lang niet over haar ervaringen gesproken en schreef haar manuscript in het Engels, omdat ze het voor een internationaal publiek had bestemd en dacht dat in Nederland alles over de oorlog wel zo’n beetje bekend was. Nou, ik heb er nog niet veel van dit soort boeken over gelezen. Het is inmiddels heel bijzonder om het vanuit de eerste hand te horen, over Joods verzet wist/weet ik weinig en ook over iets als onderduiken wordt toch een iets ander beeld geschetst. Hét onderduikverhaal is natuurlijk, ook voor mij, het dagboek van Anne Frank. Het is gemakkelijk om over het hoofd te zien dat sommige mensen die ondergedoken zaten soms nog buiten kwamen, bezoek ontvingen (vaak met alle rampzalige gevolgen van dien). Van de Perre is geen uitzonderlijk goede schrijver, maar haar verhaal raakte me erg en is vaak ook gewoon… spannend? Die term voelt heel misplaatst, omdat het allemaal echt gebeurd is en zo gruwelijk is, maar toch was het dat. Daarnaast komt ze over als ongelooflijk dapper en ook vaak heel sympathiek en realistisch, zo schrijft ze veel over dat ze geluk heeft gehad, over dat ze niet begrijpt hoe het mogelijk is dat ze bepaalde dingen heeft overleefd. Over de dingen die ze altijd bij zich zal dragen. Waaronder uiteraard het verlies van haar ouders, zusje en andere familieleden, vrienden en bekenden. We mogen dit nooit vergeten. Het manuscript is vertaald door Rebekka W.R. Bremmer en die moet dat heel goed hebben gedaan, in ieder geval kwam de vertelstem heel authentiek op mij over, passend bij de leeftijd en achtergrond van de auteur.

Miriam van Tunen – Van achter de kast
Dit boek stond ook al lang op mijn lijstje, maar had ik nog niet gevonden, en toen bleek het gewoon als e-book te leen bij de bibliotheek (ik doe privé nog altijd niet zoveel met mijn e-reader). Van Tunen beschrijft hierin hoe ze uit de kast komt als lesbische christelijke vrouw en hoe ze vervolgens haar weg vindt. Dit vond ik best een heftig boek om te lezen. Natuurlijk is mij wel bekend hoe er in bepaalde religieuze kringen over homoseksualiteit wordt gedacht, maar ik heb er zelf weinig ervaring mee. Het overviel me toch weer, hoe overtuigd haar vrienden, kennissen, mensen van haar kerk zijn van hun eigen gelijk, dat ze dan zeggen: nee, maar we houden echt heel veel van je, maar deze keuze die jij maakt… Het is voorwaardelijk, en zij bepalen de voorwaarden. Dat het serieus in mensen opkomt om dan te zeggen: nou, we moesten er natuurlijk wel lang over nadenken, maar jij én je ‘chick’ (ik citeer!) zijn helemaal welkom op onze bruiloft, hoor! Alleen willen we jullie wel vragen om niet met elkaar te dansen of te knuffelen. De vanzelfsprekendheid waarmee ze dat soort voorstellen doen, het begrip dat ze ervoor verwachten. Van Tunen beschrijft heel mooi hoe ze hier aanvankelijk ver in meegaat en later niet meer. Ik ben dan ook benieuwd hoe het nu met de auteur gaat (het boek is al uit 2014), zeker omdat ik begreep dat ze inmiddels ook kinderen heeft. Overigens hoef je uiteraard niet in evangelische kringen te verkeren om bepaalde dingen mee te maken als lesbische vrouw, misschien was dat ook wel wat ik er confronterend aan vond. Ja, veel dingen die ze beschrijft hebben te maken met het feit dat ze bij een strikte geloofsgemeenschap hoort. Daar zijn nu eenmaal bovengemiddeld veel mensen die anderen hun bestaansrecht willen ontnemen, of op z’n minst een grote mond hebben over hoe anderen hun leven vorm zouden moeten geven. Daarnaast is het echter belangrijk om te benadrukken dat het ook daarbuiten vaak verre van ideaal is. Veel dingen worden goedgepraat, mensen kijken weg en ook hier volgt maar al te vaak een maar. Zo schrijft Van Tunen over de dansschool (volgens mij seculier) waar zij en haar vriendin stijldanslessen wilden volgen. Dat was prima, maar misschien zouden andere vrouwen zich ongemakkelijk voelen als ze met een van hen moesten dansen in plaats van met een man, dus of ze dan niet wilden wisselen. Exact dat verzoek hebben M. en ik ook gekregen, en ik hoop dat ik daar nu anders op zou reageren dan toen. Overigens hebben M. en ik bij die dansschool met plezier een aantal jaar gedanst, wisselden we in de praktijk wel en kwamen er later zelfs meer vrouwenparen. De dansschoolhouders vond ik erg sympathiek en verder helemaal niet homofoob, maar dat maakt het nog niet oké dat ze dat vroegen. Dat maakt het niet ineens fijn om altijd op te vallen, om de blikken en de vragen te krijgen. M. en ik wonen nu ergens anders, en als we ooit weer op dansles willen, begint dit van voren af aan. En dat is dan nog slechts één voorbeeld, en ook nog iets wat we makkelijk zouden kunnen vermijden, in tegenstelling tot talloze andere situaties.
Dit is meer iets voor een aparte blog, dus terug naar het boek. Ik vond het helaas wel bijzonder slecht geredigeerd. En/of slecht geschreven. Misschien is het zelfs helemaal niet geredigeerd? Dat verbaasde me, want het boek is regulier uitgegeven. Misschien hebben ze voor het e-book per ongeluk het verkeerde bestand gebruikt? Zulk soort verklaringen ging ik zoeken, want het was echt erg. Overal spelfouten, zinnen die alle kanten op gingen, vage verhalen, mails die volledig waren opgenomen, inclusief alle fouten… Ik krijg manuscripten onder ogen die er beter uitzien dan dit boek. Voor ik er iets mee heb gedaan, bedoel ik. Hoezeer ik haar ook het beste wens en hoe graag ik lesbische auteurs ook steun, als redacteur kan ik zoiets niet negeren.

Eric van ’t Zelfde – Superschool

Ik mag graag naar Dream School kijken (ook al snap ik dat sommige mensen zich afvragen of dit de beste opzet is en of dit op tv moet). Rector Eric van ’t Zelfde is mijn favoriet, ik kan niet zo goed uitleggen waarom, maar ik heb veel bewondering voor hoe hij het doet en ik vind hem vaak hilarisch. Hij bleek een aantal jaar geleden dit boek te hebben geschreven, waarin hij vertelt over zijn carrière tot nu toe. En dan vooral over hoe het hem en zijn team gelukt is om een middelbare school in Rotterdam-Zuid uit het slop te trekken. Ik lees sowieso graag over het onderwijs en ik vond dit een interessant boek. Van ’t Zelfde hoefde mij niet te vertellen dat docent op een middelbare school een zware baan kan zijn (dat is een van de dingen die hij wil laten zien), maar over het functioneren van directies en hemzelf ben ik wel nog meer te weten gekomen. En er staan een aantal heftige verhalen in het boek, waarin van ’t Zelfde ronduit heldhaftig optreedt. Natuurlijk ben ik me ervan bewust dat hij het zelf heeft geschreven, maar ik ben geneigd hem te geloven, onder andere omdat hij zichzelf op andere momenten allerminst spaart. Ik vond het best goed geschreven, in aanmerking genomen dat hij geen schrijver is. Soms was niet helemaal duidelijk waar het verhaal heen ging, en hij wil wel erg graag laten zien hoeveel hij weet van Engelse literatuur. En uiteraard had ik graag meer willen lezen over zijn tijd op een Schotse kostschool (want kostschool).