Boeken

Hannah van den Ende – Vergeet niet dat je arts bent

Het was niet helemaal mijn bedoeling om achter elkaar twee non-fictieboeken over de Jodenvervolging te lezen, maar toen waren M. en ik een middagje in Utrecht, gingen we naar de Bibliotheek Neude (aanrader!) en nam ik dit boek mee, dat ze in Amersfoort niet hebben. Hannah van den Ende baseerde dit boek op haar proefschrift over Joodse artsen in Nederland in de Tweede Wereldoorlog. Misschien is het daarom iets minder een publieksboek dan de boeken van Bart van der Boom, waar ik zo enthousiast over ben dat dit alleen maar kon tegenvallen. Het is overigens bij dezelfde uitgeverij (Boom) uitgekomen als die boeken.

Ik vond het alsnog een interessant boek, doordat het onderwerp zo specifiek is, kom je toch weer meer te weten over dingen waar je eerder misschien alleen in het algemeen weleens iets over had gehoord. Van den Ende laat goed zien waarom de artsen een aparte groep vormden binnen de Joodse bevolking en legt uit waarom ze ‘relatief bevoorrecht’ waren. Ze bekijkt in verschillende fasen van de oorlog en bij verschillende gebeurtenissen in hoeverre de artsen hun beroep nog konden uitoefenen en trouw konden blijven aan hun opvattingen. Dan moet je natuurlijk wel eerst weten wat hun opvattingen over hun beroep (roeping is wellicht een beter woord) waren, dus daar gaat ze eerst op in. Ik snap die keuze, maar ik vond het daardoor wel lastig om erin te komen. Dat werd later gelukkig beter. Soms had ik wel het idee dat het vooral gericht was aan andere artsen en voelde ik me als lekenlezer niet aangesproken.

Na die boeken van Van der Boom kijk ik extra naar wat anderen beweren over wat de tijdgenoten wisten, en ik vind dat Van den Ende daar wel goed mee omgaat. Ze concludeert genuanceerd dat de artsen door hun positie waarschijnlijk ‘bovengemiddeld accurate vermoedens’ hadden over de vernietigingskampen.

De titel van het boek bleek tot mijn verrassing een citaat van de vader van Hans Keilson. Hans Keilson was een Duits-Joodse psychiater die in de oorlog in Nederland ondergedoken zat en met een vals persoonsbewijs door het land reisde om ondergedoken Joodse kinderen en hun pleegouders bij te staan. Zijn ouders kwamen om in Auschwitz. Hij werkte na de oorlog voornamelijk met oorlogsslachtoffers. Dit boek gaat nauwelijks over hem, maar zijn eigen literaire werk werd ineens herontdekt toen hij honderd (!) was, na een juichende recensie in The New York Times. Ik heb tijdens mijn redactiestage mee mogen werken aan de heruitgave van zijn werk. Typisch zoiets wat nu veel indrukwekkender lijkt dan toen. Ik had toen ook wel door dat het bijzonder was, maar het ging toch grotendeels verloren in het alledaagse.

Jolande Withuis – Raadselvader

Dit boek stond al lang op mijn leeslijst, ik weet niet meer hoe het er ooit op is gekomen. Ergens iets over gelezen, ongetwijfeld. Ik vond het interessant, maar vooral ook onsamenhangend, ik weet niet precies waarom. Is het een generatiekloof? Is het voor de auteur allemaal zo vanzelfsprekend dat ze vergeet om dingen uit te leggen aan degenen voor wie dat niet geldt, degenen die niet haar leven leiden? Heeft ze simpelweg te weinig informatie, het gegeven waar het boek om draait?

Ik houd erg van verhalen over families, en dat zit hier zeker ook in, maar het gaat ook over dat ze juist géén gewoon gezin vormden, hoe het persoonlijke ondergeschikt werd gemaakt aan het communistische gedachtegoed. Daar wordt minder over uitgelegd dan ik had gewild. Natuurlijk, de Koude Oorlog, ik weet er wel iets van, maar echt niet alle ins en outs, en er kwamen toch aardig wat namen voorbij die me niets zeiden. En ja, dit klinkt misschien lui. Alles is op te zoeken, maar daar heb ik niet altijd zin in als ik in m’n vrije tijd een boek lees, en echt goede auteurs (vind ik) weten die informatie heel natuurlijk in hun verhaal te verweven, zodat de mensen die er minder van weten mee kunnen komen zonder dat het de mensen die er wel al veel van weten stoort.

Ik vond het heel interessant om te lezen over dat de Binnenlandse Veiligheidsdienst communisten afluisterde en dat er mensen probeerden te infiltreren en zo. Het ging heel ver. Geen idee wat daar inmiddels wel en niet over bekend is, maar ik had er meer over willen lezen. Withuis presenteert het meer als een gegeven. En dat is het voor haar wellicht ook, maar voor deze lezer in ieder geval niet.

Lieve Joris – Hildeke

Dit is het tweede boek dat Lieve Joris over haar familie schreef, en het eerste, Terug naar Neerpelt vond ik zo goed dat ik dit ook zeker wilde lezen. Alleen kon ik het niet zo goed aan, zo bleek. Het is weer heel mooi en fijn geschreven, maar het gaat bijna alleen maar over aftakeling en de dood, eerst die van haar ouders en dan die van haar zusje met downsyndroom (Hildeke uit de titel en van de illustraties op het omslag). Dat ligt echt aan mij, zo is het gegaan, zo is het leven soms, daar kan de auteur ook niks aan doen. Er komt zelfs nog wel wat humor in voor, knap dat ze daar in alle ellende ook nog oog voor heeft, maar het was geen goed boek voor mij op dit moment. Ik werd er te droevig van.

Dan nog een puntje, waar M. mee kwam en waar ik ook heel benieuwd naar ben: in de bibliotheek staan deze twee boeken bij ‘Groen’, het worden familieromans genoemd. Nu gaan ze inderdaad over Joris’ familie, maar ze staan tussen de chicklit en de streekromans. Terwijl het niet bepaald romantische boeken zijn. Ik voel me niet snel te goed voor boeken en trek ze gerust uit iedere kast, maar waarom staan ze niet bij ‘Paars’, de literatuur? Wie bepaalt waar ze komen te staan? En kom je als vrouw eerder bij Groen terecht en als man eerder bij Paars? Fascinerend, toch? Eens een literatuurwetenschapper…

Alice Oseman – Heartstopper (deel 1)
(Heartstopper, vertaald uit het Engels door Niels van Eekelen)

Ik had hier het een en ander over gehoord en wilde er wel eens kennis van nemen. Ik heb overigens nooit een seconde van de Netflix-serie gezien, want ik leef onder een steen en heb geen Netflix. Ik had ook even gemist dat het echt een comic is. Hoe kan je dat missen, Nicole? Nou ja, laat ik het anders zeggen, ik wist dat het een strip was, maar ik had niet verwacht dat er zo weinig tekst in zou staan. Ik had meer op een graphic novel gehoopt, ik zou dit geen graphic novel noemen. Ik vond het erg wennen, de tekeningen zijn sprekend, maar toch had ik in het begin belachelijk veel moeite om Ben en Nick uit elkaar te houden (qua uiterlijk). Ik geloof niet dat het echt iets voor mij is (niet dat ik de doelgroep ben). Verder was het wel schattig en kan ik me goed voorstellen dat het voor sommige tieners superfijn is dat zulke boeken er nu ook zijn. Ook leuk dat Charlie en Nick blijkbaar in een eerder boek van de auteur al bijfiguren waren, en dat de hoofdpersoon uit dat boek (Charlies zus) hier dan weer in voorkomt. Vind ik gewoon altijd leuk, dat soort dingen.

Marga Schiet – Een boterham met tevredenheid

Ook voor dit boek ben ik denk ik niet de doelgroep, het lijkt meer geschreven met senioren in het achterhoofd. En dan specifiek de senioren die ‘vroeger was alles beter’ beamen. Of nou ja, niet alles, ouders hebben nu meer oog voor kinderen, voor veiligheid enzovoort, maar de mening van de auteur lijkt toch wel te zijn dat men in veel dingen is doorgeslagen en dat het allemaal wel wat minder kan. Generatiedingetje, wellicht.

Er komen vooral veel verschillende onderwerpen aan bod in dit boek, waardoor alles heel oppervlakkig wordt behandeld. Sommige dingen worden dan wel weer herhaald, dus men had van mij scherpere keuzes mogen maken.

Ik ging het al snel lezen als iemand die helpt bij het maken van boeken, en dat is meestal geen goed teken. Vooral de verantwoording vond ik tekortschieten in dit boek. Er wordt zeer veel beweerd zonder bron, en dan ook nog eens met grote stelligheid. De literatuurlijst achterin is ook verrassend kort. Ik dacht echt te vaak: hoe kom je hierbij? Uit onderzoek blijkt dat… Er was een keer een kind dat… Het was denk ik beter geweest als er wat minder onderwerpen aan bod waren gekomen, beter uitgewerkt. Dan kun je wel leuk achterop zetten dat de auteur pedagogie heeft gestudeerd, meerdere boeken heeft geschreven en bij de Opvoedtelefoon heeft gewerkt, maar dat maakt die auteur niet ineens alwetend. De (zeer summiere) informatie over lesbisch ouderschap klopte alvast niet helemaal, voor zover ik weet. Ik wilde hier ook nog zeggen dat het me stoorde dat de term ‘homohuwelijk’ werd gebruikt zonder aanhalingstekens, maar ik heb inmiddels ontdekt dat het Groene Boekje en Van Dale dat ook doen, zonder ‘in de volksmond’ o.i.d. Dat verbaasde me en daar ben ik het niet mee eens, maar oké.

In het boek komen diverse personen aan het woord, voornamelijk over hun jeugd. Dat had heel leuk kunnen zijn en is soms ook best interessant, maar het zijn vaak zulke korte stukjes dat ik er niet echt iets mee kon. Wie zijn deze mensen? De auteur laat weten dat ze ze heeft geïnterviewd en van een schuilnaam heeft voorzien om hun anonimiteit te waarborgen, maar daardoor heeft de lezer dus geen idee. Een schuilnaam en een geboortejaar, meer krijg je niet. Hoe representatief zijn deze mensen voor hun generatie? Het zou zomaar kunnen dat de auteur voornamelijk haar eigen vrienden en kennissen heeft geïnterviewd. Dat maakt uit!

Ik vraag me vooral af hoe ze het met haar moeder heeft gedaan. Haar moeder is de rode draad in het boek, zij mag in elk hoofdstuk iets over het thema vertellen. Haar leer je dus wel iets beter kennen dan de andere geïnterviewden, al valt dat nog tegen (in mijn beleving vertelde ze vooral vaak dat ze in een weeshuis bij gemene nonnen had gezeten). De vraag is echter: heeft die moeder dit echt zo verteld, of heeft de auteur deze passages vanuit haar moeder bij elkaar gefantaseerd? De moeder was namelijk al overleden bij het verschijnen van het boek. Kan de auteur haar moeder voor haar dood uitgebreid hebben geïnterviewd? Zeker. Staat er dat ze dat heeft gedaan? Nope, er staat alleen dat haar moeder zo’n beetje tot vervelens toe dezelfde verhalen vertelde. Zijn die stukjes daar dan losjes op gebaseerd? Als je je moeder hebt geïnterviewd voor dit boek, dan zet je er toch iets bij als: ‘M’n moeder vond het geweldig dat ik dit boek aan het schrijven was en ze werkte er zo graag aan mee, wat jammer dat ze de verschijning niet meer heeft mogen meemaken.’ Als je haar níét hebt geïnterviewd voor dit boek en je doet na haar dood alsof dat wel zo is… dan vind ik dat een zeer dubieuze zaak! Zeker omdat ze haar moeder ook over haar kinderen (dus via een omweg over haarzelf) laat vertellen.

Uiteindelijk werd het voor mij ook een soort spelletje om te kijken of ik achter het geboortejaar van de auteur kon komen, aangezien haar eigen leeftijd (bewust?) nergens wordt vermeld. En ja, dat lukt, als je wat informatie combineert :)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *