Camp NaNoWriMo

Ik wil weer iets met schrijven gaan doen. Hoger dan dat ligt de lat op dit moment niet, maar op dit moment is dat ook hoog zat. Camp NaNoWriMo is een spin-off van de National Novel Writing Month, waarbij mensen in een maand (november) een nieuw verhaal van minimaal 50.000 woorden schrijven. Tja, het kan, ik heb het ook weleens gedaan, maar ik zou nu niet weten waar ik de tijd vandaan zou moeten halen. Het heeft me ook nog nooit veel opgeleverd, buiten een bepaald aantal woorden over niks.

Camp NaNoWrimo is in april en juli, en daarbij kun je veel meer je eigen doelen stellen. In aantal woorden of pagina’s, maar ook in uren of minuten. Voor dat laatste heb ik gekozen: ik wil deze maand minimaal 1000 minuten aan schrijven en dingen die met schrijven te maken hebben besteden. Klinkt algemeen en weinig? Misschien, maar het zou echt al heel wat zijn.

Ik heb een paar subdoelen bedacht. Het is geen lijstje wat ik per se af moet werken en alsnog niet al te concreet, maar hopelijk geeft het wat houvast en inspiratie.

– Aan een schrijfwedstrijd meedoen. Dit heb ik altijd heel leuk gevonden. Sterker nog, ik denk dat het een belangrijke reden was voor mij om ooit met schrijven te beginnen en ermee door te gaan. Ik doe nu niet vaak meer aan wedstrijden mee. Ik mag ook niet meer aan alle wedstrijden meedoen. Voor sommige ben ik te oud en voor sommige mag je nog niet hebben gepubliceerd. Maar er blijven er ongetwijfeld nog genoeg over.
– Proberen iets ergens gepubliceerd te krijgen. Zou ik ook heel leuk vinden. Ik wil deze maand proberen om iets van kopij in orde te maken en ergens naartoe te zenden. Ik weet ook nog niet wat of waarheen en ga afwijzingen hier waarschijnlijk niet delen. Bovendien duurt het meestal heel lang voor je uitsluitsel krijgt, dus waarschijnlijk zal ik hier niet meer over te melden hebben dan of ik het heb gedaan. Maar ik hoop dat ik het kan doen.
– Minimaal twee keer per week bloggen, ongeacht waarover. Deze blog had ik natuurlijk al vóór 1 juli klaar moeten hebben staan, dus die tel ik nog maar niet mee.
– Bijlezen Schrijven Magazine. Ik krijg dat tijdschrift opgestuurd omdat ik manuscripten beoordeel voor Schrijven Online, maar vaak lukt het niet om het te lezen. Terwijl er best vaak interessante en leuke dingen in staan.
– Aan een nieuwe tekst werken. Daadwerkelijk schrijven mag natuurlijk niet ontbreken in deze lijst en zou waarschijnlijk helemaal bovenaan moeten staan, maar laat ik het er maar gewoon tussen zetten om mezelf niet te veel onder druk te zetten.
– Dat ene toneelstuk lezen. Ik heb heel lang geleden een toneelstuk gekopieerd uit een boek als inspiratie voor een verhaal dat ik nog altijd niet echt heb geschreven. Misschien vormt het een goed startpunt. Of juist niet, maar het zou fijn zijn om dat in ieder geval te weten.

Uiteraard zal ik binnenkort een update geven!

Dochter (9)

Bijna twee maanden na de vorige post. Er is veel veranderd. Waar te beginnen? Ze slaapt, ik denk dat dat het verschil met de grootste invloed is. Eerder sliep ze vaak bizar precies een halfuur achter elkaar. Supergoede tip dus, dat je gewoon met je baby mee moet slapen, bedankt… Nu slaapt ze overdag langer en is er zelfs soms nog een stukje avond over als ze al aan de nacht is begonnen. Heel, heel welkom.

Ze eet. We waren braaf begonnen met de ‘oefenhapjes’, maar ze wilde er weinig van weten, meestal deed ze haar mond niet open en sloeg ze de lepel weg. Waarop de consultatiebureau-arts zei: ‘Misschien kunnen jullie eens proberen om het voor de voeding te geven in plaats van erna. Ik weet niet wanneer we dat zelf eindelijk bedacht zouden hebben, maar het hielp wel een beetje. Fruit gaat nu heel goed, ze houdt van mango en banaan. Groente gaat wisselend, soms lijkt ze er te veel honger voor te hebben, maar we blijven het ‘aanbieden’. Nog zo’n woord. Een flintertje zalm, een pastavlindertje, gewoon maar proberen. Broodkorsten vallen ook in de smaak, want daar kan ze zelf een beetje mee zitten knoeien. We vinden Rapley te eng, maar alles fijnmalen en voeren is vast ook niet goed. Oma E. werkt op een peuterspeelzaal en kwam met een leuk eetliedje. Er zit een moment in waarop je moet wijzen. Gisteren dacht S. dat dat betekende dat er direct eten haar kant op kwam. Ze deed haar mond al open en wat was ze boos toen bleek dat dat niet zo was.

Ze tijgert, ineens kon ze het en ze is verrassend snel als ze iets ziet waar ze heen wil. Volgens tante C. heeft ze nu al een schoenen- en tassentic, veters en hengsels zijn erg interessant. Ik moest huilen toen ze naar mij bleek te willen, ik had geen schoenen aan.

Ze zegt ‘babababa’. De consultatiebureau-arts vroeg daar expliciet naar, dus het is kennelijk echt een taalontwikkeling. De stap hiervoor was ‘haabvvvv’, ook gezellig.

Ze wil nog steeds alles zien en meemaken. Zeggen ze op de crèche ook vaak. Het gaat daar nu ook wel wat beter, nu ze wat meer kan en slaapt en tevreden is. Ik was redelijk kritisch in de evaluatie na drie maanden, maar daar hebben ze ook echt wat mee gedaan, dat is fijn. Het is mooi om haar samen te zien met andere kindjes. ‘S. is er weer, S. is er weer!’ riepen ze vorige week.

Het gaat dus eigenlijk heel goed, dat blijft belangrijk om te beseffen. Eerst dreunt nog na, dat verandert niet door ‘Wat dan?’ of ‘Nog steeds?’. Dat verandert misschien überhaupt niet meer. Ik hoop dat het nog wat beter wordt en ik wil er nog meer over schrijven, al weet ik nog niet wanneer of in welke vorm. Het scheelt al dat ik niet meer iedereen die ‘Genieten!’ roept wil slaan.

Norma Blanket

Deze blog heb ik een tijdje moeten bewaren, maar als je dit leest, heb ik mijn nieuwe achternichtje eindelijk ontmoet! Ik wilde ook voor haar weer heel graag een dekentje maken, maar een dubbelgebreid exemplaar (zoals dit en dit) was na de geboorte van S. helaas niet realistisch.

Ik klaag vaak over mijn gebrek aan handwerktijd, maar deze deken is ongeveer een vierkante meter groot, dus zo heel weinig handwerktijd kan ik nu ook weer niet hebben. Ik heb er wel best lang over gedaan, zo’n 2,5 maand. Je breit deze deken vanuit het midden, dus het leek ook steeds langer te duren! Ik heb het patroon niet helemaal afgemaakt, maar ik had ook echt geen ruimte meer op mijn naald voor nog meer steken (uiteindelijk 636, geloof ik).

Ik snapte niet hoe je de steken in het midden op moest zetten volgens het patroon, dus gebruikte ik een pinhole cast-on. Nieuwe techniek voor mij, hoewel je in haakwerk ook zoiets kunt doen (de magic loop). Ik las ook (zo fijn als mensen op Ravelry aantekeningen maken!) dat sommige mensen opspanproblemen hadden doordat de rand niet ver genoeg kon worden uitgerekt, daarom gebruikte ik ook een andere bind-off dan in het patroon.

Dit was trouwens ook weer zo’n project waarover mensen voorzichtig iets vroegen als: ‘Eh, wat is het?’ als ik het liet zien, haha. Niet zo vreemd, waarschijnlijk, met halverwege zoiets:

Met het blocken is het alsnog niet echt goed gekomen, zoals je ziet. Dat is wel jammer, maar misschien niet zo heel erg als je er een kindje op of onder legt. Het is verder wel echt een mooi patroon, met een mooi idee erachter. Welkom op de wereld, L.!

Patroon: Norma Blanket van Meghan Jones (gratis). Ik breide het patroon t/m toer 58 van Chart 2/3.
Garen: Creative Cotton Aran van Rico Design. Kleur 42 (mint), ca. 12 bollen. Ik kocht het bij Wolplein.
Naalden: 4,0 mm en 3,5 mm. De langste rondbreinaalden die ik heb (100 cm).
Afmetingen: ca. 100 x 100 cm.

Dochter (8)

Ze is een handvol maanden.

Je ziet haar nog vergeten als ze een speeltje op de grond laat vallen of als M. wegloopt. Maar ze wil alles zien, steeds opnieuw. Tijdens voedingen met andere mensen erbij is dat wel eens lastig. Als ik in bed voed, moet M. soms ook echt incognito gaan en met haar rug naar ons toe gaan liggen, anders blijft S. naar haar lachen en proberen haar aandacht te trekken.

Nu kan ze rollen en wil ze meer. Kruipen. Zitten. Het blijft vooralsnog bij pivoteren, een woord dat ik niet kende, maar toch ook al knap. Als ik haar rechtop houd, trappelt ze met haar beentjes en kan ik haar gezichtsuitdrukking niet anders omschrijven dan trots.

Met Pasen was ze een beetje ziek. Zoveel zorgen dan meteen. Nu hoest en snottert ze nog, zo zielig. Gelukkig denkt de huisarts dat het wel gewoon verkoudheid is.

We gingen voor het eerst een weekend weg. Wat wennen was, met in ons achterhoofd toch nog ergens een idee van vakantie zonder poepincidenten en gekrijs. Maar alles paste in de auto en we liepen met haar in de draagzak zo het bos in en er waren veel eekhoorns en binnen speelde ze een hele poos op een kleed terwijl wij er zo’n beetje bij zaten. Bij aankomst bood de receptionist een kleurplaat aan en toen we vriendelijk zeiden dat ze daar nog een beetje te klein voor was, zei hij verdedigend: ‘Nou, sommigen vinden dat leuk, hoor, een beetje krassen.’

Ze mag groente, maar begrijpt nog weinig van het concept. Dat zou je niet zeggen als je ziet wat ze allemaal in haar mond stopt. Kleurpotloden opeten, daar zou ze ongetwijfeld ook heel goed in zijn.

Ze is zo lief, het lukt steeds vaker om dat te zien. En hoe blij ze mensen maakt, daar maak ik graag tijd voor.

Vanuit het Verhalenloket, week 16

De afgelopen weken ben ik zo druk geweest dat het me niet lukte om te bloggen over wat ik allemaal aan het doen ben. Ik had wel een conceptbericht klaarstaan, maar inmiddels moet ik dat alweer uitgebreid updaten. Dat zal ik nu doen, want ik blijf het leuk vinden om het een en ander te delen over de opdrachten die ik doe en het hebben van een eigen bedrijf (dat ik deze maand alweer zes jaar heb, ongelooflijk!).

Ik moet nog steeds een beetje wennen aan weer aan het werk zijn. Aan dat ik echt móét werken als er oppas is voor S. Aan dat ik vaak simpelweg niet kan werken als S. bij mij/ons is. De afgelopen weken waren enorm hectisch. Ik had me in mijn verlof voorgenomen om ‘s avonds en in de weekenden zo weinig mogelijk te werken, maar dat mislukte dus totaal. Ik kan blijkbaar nog niet goed inschatten hoeveel werk ik kan verrichten op werkdagen en er ging ook nog wat tijd af door dingen die per se ook op de werkdagen moesten gebeuren. Ik vind het heel lastig, eerlijk gezegd. Ik geniet enorm van weer aan het werk zijn, maar niet van de bijbehorende stress en het schuldgevoel dat er (hoe cliché) bij komt kijken. Ik krijg veel goedbedoelde opmerkingen in de trant van: ‘Je kindje is nu het belangrijkst’ en ‘Dan moet je minder werk aannemen’ en denk dan vooral: Nog minder?! Hopelijk wordt dat nog beter.

Ik heb twee studieboeken geredigeerd voor Pearson, een taai boek over deskresearch en een nog dikker boek over pathologie (ziekteleer). Het boek over deskresearch heb ik alweer grotendeels verdrongen, vrees ik, maar het ging over informatie zoeken en beoordelen, hoe werkt Google, welke databanken zijn er allemaal, hoe noteer je bronnen enzovoort. Het boek over pathologie is een stuk lastiger te verdringen, hypochondrisch als ik ben. Maar daar heb ik ook langer aan gewerkt, in twee delen. De redacteur van de uitgeverij mailde al dat ik blij moest zijn dat de afbeeldingen er niet bij zaten en op basis van de bijschriften denk ik dat ze gelijk had. Het was best interessant, maar ook wel ontluisterend, beter om niet te lang stil te staan bij alles wat je krijgen kunt. Op een gegeven moment zat ik eraan te werken terwijl ik me helemaal niet lekker voelde (fijn, zo’n kind op de crèche, we zijn voortdurend half ziek), dat was wel… toepasselijk? Verder maakte ik eindeloze lijsten begrippen (die dan bijvoorbeeld wel vet in de tekst stonden maar niet in de begrippenlijst of andersom) en verliep het einde van deze opdracht helaas een beetje rommelig, met dat ik hoofdstukken in een andere volgorde deed (kun je voorrang geven aan het urinewegstelsel? ja hoor) en uiteindelijk dacht dat ik klaar was en toen tot mijn grote schrik een enorm lang hoofdstuk had gemist over de huid (wat daar allemaal mis mee kan zijn wil je ook niet weten). Geen paniek, mailde de redacteur, maar bij mij was er toch wel paniek, want ik had een enorm strakke planning en liep hierdoor meteen weer achter de feiten aan.

Hannes Hunebed. Zodra ik die naam hoorde, wist ik dat ik de opdracht wilde doen (voor De Fontein) :) Het is een (vertaalde) graphic novel over een jongen in de steentijd. Zijn opa vond het vuur uit, zijn vader het wiel en Hannes komt onder andere met… de vork. Snapt zijn vader niks van, een stok om eten naar je mond te brengen? Wat omslachtig. Hannes moet meedoen aan een gevaarlijke overgangsrite en samen met zijn klasgenoten op jacht, waarbij natuurlijk blijkt dat zijn waardeloos geachte uitvindingen zo gek nog niet zijn. Erg grappig boek!

Ik redigeerde voor De Fontein onlangs ook de vertaling van dit boek, dat zal verschijnen als Het zomerhuis. Ik kende de auteur van haar serie 4 vriendinnen, 1 spijkerbroek, waar ik nooit zo’n fan van was. Maar zoals E. al zei: Ik ga er niet van uit dat je dat boek over die enge ziekten wel leuk vond, en dat heb je vast ook goed gedaan. Inderdaad, het is mooi meegenomen als ik een boek leuk vind, maar het hoeft niet (dan zou er te weinig werk overblijven, vrees ik). En het viel me eigenlijk best mee, al vond ik het wat sentimenteel. Het gaat over Sasha en Ray, die elkaar niet kennen, maar wel een familie en een kamer in een vakantiehuis delen omdat Sasha’s vader ooit getrouwd was met Rays moeder. Op een gegeven moment delen ze ook een vakantiebaantje, omdat ze dus elk om de week in het vakantiehuis zijn. Daardoor krijgen ze mailcontact, de supermarktmanager weigert om dingen twee keer te vertellen en zelfs om twee namen te leren, dus gaan ze elkaar ook maar Kleine Ray en Grote Sasha noemen. Ik weet het, ik vertel altijd details waardoor je alsnog geen idee hebt waar het boek over gaat, maar er zaten dus zeker ook leuke dingen in. En meer dan genoeg vertaaluitdagingen, wat ook leuk is voor een redacteur.

Voor HarperCollins redigeerde ik meerdere titels, maar ik licht dit boek er even uit, omdat ik dat het laatst gedaan heb en het een leuk boek was. Het is onderdeel van de serie From Manhattan With Love. Ik heb geen andere boeken van deze serie geredigeerd, maar wel een boek uit de serie over Puffin Island (van dezelfde auteur) en in dit boek gaan de personages daar ook heen, leuk gedaan. In deze serie wordt een vriendengroep gevolgd waarvan de leden bij elkaar in huis wonen (in New York dus), toffe setting.

Ondertussen moet ook de aangifte inkomstenbelasting nog gedaan worden. Gelukkig helpt mijn boekhouder me daarbij. Ik kan en doe best veel zelf qua administratie, maar het werd me wat te tijdrovend en ingewikkeld, vandaar dat ik er vorig jaar voor heb gekozen om daar hulp bij te zoeken. Bevalt erg goed en scheelt een heleboel stress!

Boeken van maart

Vorige maand heb ik bijna niet gelezen. Deze maand is het nog erger: ik heb nog helemaal niets uitgelezen (wat niet voor mijn werk was, dat wil ik er dan toch steeds graag bij vertellen) en we zitten al in het tweede deel van april. En ik was ook nog niet toegekomen aan het typen van een blogje. Het komt vast wel weer.

Kristine Groenhart – Take it easy
Dit is alweer het derde deel van de kostschoolserie Mulberry House. En ik hou nu eenmaal erg van kostschoolseries. Hoogstaand is het zeker niet en ik had dolgraag de redactie gedaan, maar ik weet inmiddels wel wat ik ervan kan verwachten en lees het dan gewoon lekker. In het genre is het best goed en leuk! Ik las dat deze zomer deel 4 uitkomt, dat ga ik ongetwijfeld ook weer lezen.

Hans van der Beek – De honger van Max
Het tweede boek dat ik heb gelezen, is gewoon ook een kostschoolboek! Het valt op zich mee met mijn obsessie, maar aan literatuur voor volwassenen kom ik momenteel al helemaal niet toe. Dit is een van de vier delen uit de serie Sterren van morgen, geschreven door vier verschillende auteurs. Ook deze serie speelt zich af op een Engelse kostschool, maar dan een waar nogal zweverige toestanden worden onderwezen. Iets met de elementen, verschillende karaktereigenschappen en gewaden in bijpassende kleuren. Behoorlijk vreemd allemaal! Volgens mij wordt hetzelfde verhaal in de vier delen telkens vanuit een ander personage verteld, dat vind ik wel een aardig concept. Ik vond dit niet heel goed geschreven en ik ervoer een seksistische ondertoon die me helemaal niet beviel, maar ik wil eigenlijk nog wel minstens een van de andere delen lezen om te zien hoe ze dat nu gedaan hebben met die verschillende perspectieven.

Dochter (7)

Een jaar geleden zagen we haar voor het eerst. Zo. Ze was twee centimeter groot en de klinisch verloskundige had gezegd dat het even kon duren voor ze iets zag, dat we ons niet meteen zorgen hoefden te maken. S., die toen nog gewoon ‘de baby’ was en misschien zelfs dat nog niet eens, kwam echter direct in beeld, met kloppend hartje en al. Ik kon niet meer stoppen met glimlachen.

De uitgerekende datum werd later iets later, maar hier staat haar verjaardag op, zo gek.

En nu, vul maar in. Kan ze rollen, vorig weekend zelfs drie keer achter elkaar, of eigenlijk in totaal negen keer, met dat we haar teruglegden op het uiteinde van het kleed en ze het nog eens deed, en nog eens. Trekt ze steeds haar sokken uit. Knispert ze met knisperboekjes. Kan ze belachelijk blij zijn als ze ons ziet.

Daar laat ik het vandaag bij, juist omdat het allemaal niet vanzelfsprekend is/blijft/blijkt te zijn. Het is nog steeds vaak overleven, maar wel met de mooiste reden om dat te doen.

Boeken van februari

Het lezen schiet er vaak nog steeds bij in, maar ik lees niet helemaal niet!

Graeme Simsion – Het Rosie Effect
(Vertaald uit het Engels door Linda Broeder)

Vorige maand schreef ik al dat ik ook het vervolg van Het Rosie Project wilde lezen, en dat heb ik zowaar gedaan. Het viel niet tegen! Het is in principe meer van het (leuke) zelfde en na twee boeken is het ook wel genoeg, maar ik denk dat de auteur dat ook vond, want volgens mij zijn er niet nog meer delen. En in dit boek gaat het veel over zwangerschap/baby’s, wat natuurlijk wel bij mijn leven past op dit moment.

Dori Katz – Looking For Strangers
The University of Chicago Press geeft iedere maand gratis een e-book uit haar fonds weg. Vaak zijn deze boeken wat wetenschappelijk (goh) om ‘zomaar’ te lezen, maar soms komt er ineens iets interessants voorbij. In dit boek onderzoekt Dori Katz haar eigen geschiedenis. Ze is van Joodse afkomst en woonde als kind in de Tweede Wereldoorlog in België. Haar vader en andere familieleden werden weggevoerd naar de vernietigingskampen en zelf zat ze ondergedoken bij een Belgische familie. Ze probeert het lot van haar vader te achterhalen en wil heel graag de mensen ontmoeten die haar destijds in huis hebben genomen, voor zover zij nog leven. Ik vond het een interessant en aangrijpend verhaal, maar ook wat… mager? Ik wil uiteraard niets afdoen aan de verschrikkingen, maar het is misschien interessanter als je weinig weet over de Tweede Wereldoorlog in Europa. Zoals aanvankelijk geldt voor Katz zelf. Daarnaast is het vooral jammer dat niemand die Nederlands/Vlaams spreekt het manuscript heeft gelezen. De auteur is later in haar jeugd naar Amerika geëmigreerd en lijkt nogal trots op de paar woorden/zinnen in het Nederlands die ze zich nog herinnert. Alleen noemt ze straten ‘Strasse’ en zou de vader van het onderduikgezin haar een lied hebben geleerd dat begint met ‘Vogel, vogel frei’…

Vicky Francken – Röntgenfotomodel
Een goede dichtbundel krijg je nooit uit, maar dat zou dan ook betekenen dat ik er nooit over kan bloggen, dus ik vermeld deze hier nu toch maar vast. Ik ken Vicky al heel lang uit het schrijfwereldje, en ik vind het heel tof dat ze eindelijk een bundel heeft gepubliceerd. En daar laat ik het voor nu gewoon even bij :)

Bonus: Zadie Smith – ‘The Embassy of Cambodia’
Het is geen boek, maar ik heb het wel op mijn e-reader gelezen: dit verhaal van Zadie Smith. Ik hou erg van haar werk, al moet ik me om de een of andere reden wel altijd tot het lezen van haar boeken zetten, het is geen lichte kost. Ik weet niet of dat binnenkort al weer gaat lukken, maar dit verhaal was een goede dosis Zadie voor mij op dit moment! Het goede nieuws (waarom wist ik dit niet?): op de site van The New Yorker staan nog meer stukken van haar hand.

Dochter (6)

Bij slecht weer is het nog meer gedoe dan anders om met de kinderwagen naar de crèche te gaan. Ik laat de wagen zo dicht mogelijk bij de deur staan, zodat er zo min mogelijk modder en water daar op de vloer komt. Het betekent meer gesleep met spullen en met S., die ik dan ook niet tegen mijn natte jas aan kan houden. S. ligt wel lekker droog onder de regenhoes. Op een dag waaide die er bijna af. Wat schuiner, met de kap een stukje naar beneden, ging beter. S. had haar eigen panoramadak en ging mooi niet slapen tot we thuis waren.

Ik ben nog steeds verbaasd dat niemand verbaasd is dat ik daar ben. Ik probeerde een keer uit: ‘Ik ben de moeder van S.’, omdat dat op dat moment logisch was om te zeggen, maar iedereen neemt zonder meer aan dat ik een moeder ben van een kind. Het is niet eens moeilijk om te praten met andere moeders. Leidster B. vond de muts van S. mooi, en ik kon niet nalaten te vertellen dat ik die zelf heb gemaakt. ‘Met een regenboogstrik!’ riep kindje A. enthousiast. Ze wist ook te vertellen dat ‘hij’ twee flessen had gedronken. Al bijna geen verslag meer nodig.

S. begint haar voeten te ontdekken, of in ieder geval: dat er daar beneden in de verte iets beweegt. Dat bewegen is een ernstige aangelegenheid, zeker ook in bad. We zijn zo blij dat ze niet meer huilt in bad, het maakt ons niets uit. Ook niet dat ze de vloer natspettert.

Precies op het verste punt van onze wandeling begon ze ontroostbaar te huilen. Het duurde veel en veel te lang voor we weer thuis waren, er was niets meer over van het gevoel goed bezig te zijn, gezonde buitenlucht en zon en wij daarin met ons kind.

Zaterdag rolde ze voor het eerst om, van haar buik naar haar rug. Eerder toonde ze alleen interesse in andersom, dus het kwam nogal onverwacht. Het was ook meer een soort vallen, ze schrok er zelf ook enorm van en begon keihard te krijsen.

Er zijn nog steeds wat veel verhalen waarin ze keihard krijst. Zelf verzamelt ze losse klanken, ontdekt hoe hard en hoog ze kan, raakt overal door afgeleid. Dat laatste is nu nog vaak grappig en goed (ze ziet, ze hoort), maar niet zondagnacht, niet als ik echt wil slapen en zij wil spelen of dan toch in ieder geval gedragen worden of anders nog weer wat eten. We hebben vaak geluk met de nachten, maar deze keer niet en het was me gewoon even te veel, na die mislukte wandeling en een ‘kraambezoek’ van iemand die vooral vol was van haar eigen zwangerschap (logisch, maar lastig). Het is me nog steeds allemaal snel te veel. Gelukkig is M. er ook en uiteindelijk heeft S. na wat extra melk de rest van de nacht geslapen, maar wat voelde ik me weer een waardeloze moeder.

Vanuit het Verhalenloket, week 8

Mijn zwangerschapsverlof zit erop, en dat betekent dat deze rubriek terugkeert op de blog. Het is allemaal nog een beetje onwennig, zoals het eerst ook onwennig was om zo’n lange periode niet te werken.

Ik had al een hele blog voorbereid waarin ik schreef over het verschil tussen zwangerschapsverlof als zelfstandige en in loondienst. Dat niet alles de afgelopen maanden helemaal kon worden stopgezet. Ik heb niet geredigeerd, geen auteurs begeleid, maar de administratie moest alsnog gedaan worden. Ik moest achter de laatste betalingen van 2016 aan, btw-aangifte doen, ondanks de afwezigheidsmelding af en toe mijn e-mail checken enzovoort. Ergens jammer om het niet helemaal los te kunnen laten, maar mijn bedrijf hoort ook zo bij mij dat het me niet veel moeite kostte. Ik wilde concluderen dat het werk niet van de ene op de andere dag ophield en nu ook niet ineens weer op volle sterkte zou beginnen. Dat dat eng en fijn tegelijkertijd was.

Het lukte me niet om die blog af te schrijven en te publiceren, omdat ik al weer druk aan het werk was… Ik begon met het mailen van de opdrachtgevers voor wie ik veel werk, maar voor ik ze allemaal gehad had, mailde er een zelf al met een opdracht. En in reactie op mijn mail volgden er meer. Ik had goede hoop dat oude en nieuwe opdrachtgevers me weer zouden weten te vinden, maar dat kun je natuurlijk nooit zeker weten. Het doet me echt goed dat dat het geval blijkt te zijn.

Ik mocht de vertaling van dit boek redigeren voor de Fontein:

(Klik hier voor meer info)

Van make-up en football weet ik weinig en Amerikaanse boeken met typisch Amerikaanse dingen en populair taalgebruik blijven lastig. Het is best een dik boek en de deadline was behoorlijk strak, dus rustig opstarten was er niet bij. Maakt niet uit, ik moest ergens beginnen. Inmiddels ben ik al weer bezig aan de volgende opdrachten. Ik zal een strakkere planning aan moeten houden dan voorheen, maar ik heb in ieder geval weinig tijd om S. te missen als ze op de crèche is of bij een van haar oma’s.

In principe heb ik de draad dus gewoon weer opgepakt. Het enige wat ik niet meer ga doen is het geven van feedback aan de cursisten van Ontdek je schrijftalent van Schrijven Online. Dat heb ik een tijd met veel plezier gedaan, maar vraagt om flexibiliteit die ik op dit moment helaas niet kan bieden. Het begeleiden van schrijvers die nog weinig/niets gepubliceerd hebben vind ik echter wel erg leuk, dus ik hoop dat ik daar op een andere manier invulling aan kan geven.

PS Heb je vragen of wil je me inschakelen voor een opdracht, laat het me weten!