Ik ben niet zo fit, wel heel druk en zeker dat tweede zal voorlopig nog wel zo blijven. Wat natuurlijk heel goed is, maar niet zo’n goede combinatie met niet zo fit. Wel weer elke doordeweekse dag begonnen met een halfuurtje schrijven, maar twee van de vijf keer met een opschrijfboekje in bed omdat ik echt nog geen zin had om achter de computer te kruipen (waar ik de rest van de dag natuurlijk ook al achter zit). Schoot allemaal niet zo op. Maandag probeerde ik verder te gaan met de tekst die vorige week ook al niets wilde worden, dinsdag keek ik de klok vooruit en vanaf woensdag prutste ik aan een heel nieuwe tekst, wat op papier meestal minder goed lukt, omdat ik dan zo ongeveer met ieder woord bezig ga. Er ontstond een vormbeperking die ik wel geslaagd vond, maar ook heel irritant. Ik wisselde tien keer van ‘ik’ naar ‘jij’ en weer terug naar ‘ik’ en wist daarna nog steeds niet zeker wat ik wilde.
Mijn gedicht dat strandde in de Turing Gedichtenwedstrijd kreeg een beoordeling:
Ik ben er wel blij mee. Ik vind humor in poĆ«zie erg belangrijk en het is ongeveer wat ik beoogde, al is het zeker niet mijn bedoeling om alleen maar hilarisch of ‘maf’ te zijn en vind ik het altijd jammer als mensen beperkte opvattingen hebben over wat een gedicht is.
Uiteindelijk kwam mijn gedicht vrijdag vrij onverwacht alsnog af. Op zaterdag sleepte ik mezelf eindelijk weer eens de kou in om te gaan hardlopen en zag ik voor het eerst een ijsvogel.