Door mijn werk lees ik minder dan ooit. Dat wil zeggen, ik lees heel veel, maar op een andere manier en meestal niet voor mezelf. En als ik dan een keer een boek lees dat er al is en waar ik niet aan hoef te werken, is het soms moeilijk om mijn redacteursblik uit te schakelen. Terwijl ik ook wel eens gewoon wil lézen.
Veel mensen doen mee aan de leesuitdaging van de Bibliotheek: #boekperweek. Dat red ik dus al niet als ik wat ik voor mijn werk lees niet meetel. Tegelijkertijd zijn er allerlei boeken in huis die ik nog wil lezen en houd ik nog steeds lijstjes bij van boeken die me leuk lijken. Ik wil toch proberen weer wat meer te lezen, vandaar het plan om een keer per maand te bloggen over de boeken die ik die maand uitgelezen heb (of misschien ook wel niet heb uitgelezen, maar dat komt niet zo heel vaak voor). In januari heb ik helaas maar twee boeken uitgelezen, maar het is een begin.
Audrey Niffenegger – De vrouw van de tijdreiziger
(The Time Traveler’s Wife, vertaald door Jeannet Dekker)
Een van de boeken die ik kan blijven herlezen, al had ik dat nu al een tijdje niet gedaan. Het is moeilijk om veel over het verhaal te vertellen zonder van alles te verraden, maar het gaat over een man, Henry, die door de tijd reist, zonder dat hij zelf in de hand heeft waarheen of wanneer. Hij kan niets meenemen naar een andere tijd, dus op een bepaald moment verdwijnt hij gewoon en duikt dan spiernaakt op in een andere tijd, en dat levert uiteraard allerlei problemen op. Het gaat ook over hoe het voor zijn vrouw Clare is om met hem samen te zijn, want ze weet dus meestal niet waar hij is, wanneer hij weer verdwijnt of terugkomt. In andere tijden komt Henry zichzelf tegen toen hij jonger was, zijn ouders voor hij was geboren en Clare als klein meisje. Hij heeft daardoor bepaalde kennis over de toekomst die hij met niemand kan delen, maar andere dingen die Clare heeft meegemaakt weet hij juist nog weer niet. Clare en Henry vertellen hun verhaal in talloze korte gedateerde hoofdstukken (Vrijdag 5 juni 1987, Clare is 16, Henry is 32) en het is zo origineel, zo ongelooflijk knap door elkaar gevlochten allemaal. Verder is het vaak heel grappig, maar vooral ook erg ontroerend. Iedere keer word ik er helemaal in meegezogen. Ik begon dit boek te lezen in de kerstvakantie, en ik heb het soms expres weggelegd omdat ik het zo zonde vond als ik te snel zou gaan.
Curtis Sittenfeld – Prep
(Prep, vertaald door Inge Kok)
Ik hou dus erg van boeken die zich afspelen op kostscholen. Dat is ook zeker een van de redenen waarom ik Harry Potter zo leuk vind. Prep gaat over Lee Fiora die met een beurs naar het sjieke Ault mag. De meeste leerlingen zijn een stuk rijker en mondainer, dus Lee voelt zich niet echt thuis. Natuurlijk gebeurt er van alles op die school, grote en kleine incidenten, verliefdheden, problemen met leraren, noem maar op. Het is een nogal beschrijvend boek over Lees jaren op Ault. Op zich best wel klassiek voor een kostschoolboek en normaal heb ik daar ook totaal geen problemen mee (nogmaals in vergelijking met Harry Potter: J.K. Rowling had van mij best nog veel meer over het schoolleven mogen schrijven, dat gedoe met Voldemort leidt daar soms nogal van af. En integraal Hogwarts, A History natuurlijk, daar wacht ik ook nog steeds op.) Normaal gesproken vind ik dat dus juist leuk, maar hier begon het me op den duur toch een beetje te vervelen. Het leek er allemaal niet zo toe te doen, al zie ik wel in dat dat misschien ook wel een punt is dat dit boek wil maken: dat de kostschool een wereld op zich is, en dat buitenstaanders zich daar geen voorstelling van kunnen maken. Maar toch. Lee is jarenlang ook nogal geobsedeerd door een bepaalde jongen, misschien maakte dat het wat te hetero voor mij. Daarnaast werd heel duidelijk gemaakt dat het een grote terugblik was, voortdurend zinnen als: ‘Jaren later besefte ik dat…’ Daar heb ik een hekel aan. Het haalde me steeds erg uit het verhaal, ik had geen interesse in de oudere Lee die dit soort dingen zei. Tot slot kan ik aanraden om het origineel te lezen, als je dit boek wilt lezen (helaas niet in onze bieb), want ik vond het niet zo goed geredigeerd. Nog behoorlijk wat foutjes en ik kon soms raden wat er in het Engels moest hebben gestaan omdat het te letterlijk vertaald was.