Maakwerk van september

Het is alweer oktober. Eerst maar even het slechte nieuws, helaas ging het onlangs na ruim vijf maanden toch weer helemaal mis met D. Ze kreeg zelfs twee koortsstuipen binnen 24 uur en moest toen toch weer een weekend in het ziekenhuis doorbrengen (en ik dus ook). Ze was in goede handen en het gaat nu op zich weer goed met haar, ze kwam er snel en goed uit met de noodmedicatie, maar we weten natuurlijk nog steeds niet hoe het zich verder gaat ontwikkelen en het zorgt altijd voor zoveel stress en chaos. O, en een van de twee koortsstuipen was ’s nachts, en we zijn toch al tweeënhalf jaar bang dat er ’s nachts iets gebeurt en dat we het dan niet merken. Nu merkte ik het wel doordat ik een raar geluid hoorde en ging kijken, maar toch. Ik moet echt weer even zien op te krabbelen.

Met m’n werk was het ook weer meteen heel moeilijk. Dat is het al langer, want ik weet nog altijd niet wat ik precies wil/kan doen, de minachting vanuit de politiek voor zelfstandigen als ik is nog steeds alomtegenwoordig, de tarieven waren al laag en zijn nu relatief gezien nog een stuk lager, dankzij de inflatie en de energieprijzen… En daar kwam nu dan dus nog bij dat ik weer veel uren miste vanwege de zorg voor D. en regelzooi. En ja, mijn opdrachtgevers zijn belachelijk aardig en begripvol, ook dit keer weer, er zitten mensen tussen door wie ik me meer gesteund voel dan door menigeen, maar uiteindelijk is het heel simpel: als ik niet werk, verdien ik niets en er zijn afspraken die ik zo goed mogelijk moet nakomen. En ook wil nakomen, dus daar gaat nu aardig wat vrije tijd aan op. Ik hoop wel heel erg dat het na deze week weer wat rustiger wordt en ben ook van plan om de rest van de maand wat rustiger te houden, ondanks de financiële consequenties die dat meteen weer heeft. Ik kan ook niet echt anders.

Oké, tot zover hoe het gaat. Op naar waar ik mijn paniek mee probeer te bezweren.

Nightbook
Deze is nu echt bíjna af! Ik moet er nog even voor gaan zitten om de draadjes weg te werken, en dan moet ik hem nog wassen. Ongelooflijk. Ik heb er meerdere keren maandenlang niks mee gedaan, hij heeft hier dik anderhalf jaar in huis gelegen. Dan is het erg fijn als zo’n project ein-de-lijk af is.

Als het weer het enigszins toelaat, wil ik hem aan naar de Breidagen. Ik draag dan toch altijd wel graag iets zelfgebreids. Ik weet dat ik daar lang niet de enige in ben en laat me ook altijd graag inspireren door wat andere bezoekers dragen, maar het voelt ergens toch een beetje gênant. Maar goed, het is ook wel een mooie stok achter de deur, want dat betekent dat ik over anderhalve week helemaal klaar moet zijn (iets eerder, zodat ’ie ook op tijd droog is). Zo veel werk is het nu ook weer niet om die draadjes in te stoppen, ik heb mezelf gisteravond ook gedwongen om eraan te beginnen, maar pfff. Als ik ’s avonds niet nog aan het werk ben, wil ik het liefst onder een dekentje op de bank zitten en suffe programma’s kijken. Daar hoort iets bij waaraan ik gewoon verder kan breien.

Als het even kan, ga ik de trui liggend laten drogen en niet opspannen, want ik ben bang dat hij dan te groot wordt. M’n stekenverhouding klopte niet helemaal, misschien dat ik ook nog wel weggekomen was met maat S, maar goed, dat is allemaal achteraf. Ik hoop dat m’n colorwork nog een beetje opknapt van een wasje, want daar ben ik nog steeds slecht in.

Maar als je niet te dichtbij komt, valt het best mee! Vorige maand was ik nog bezig aan de eerste mouw, de rest ging gelukkig wel wat sneller. Toen ik de eerste mouw af had, dacht ik: Nee, nu moet ik nóg een hele mouw, maar het scheelde dat ik alle patronen al eens gezien had.

Ik heb heel weinig aangepast aan dit patroon (niet dat ik anders altijd superveel aanpas, ik vind het knap als mensen dat kunnen, ik ben daar vrij onbeholpen in en durf het vaak niet goed), maar ik heb wel de onderarmen van een maatje kleiner gebreid, zoals ik de vorige keer al schreef, omdat ik ze anders erg wijd vond worden. Maar die optie staat in het patroon, dus dat is goedbeschouwd niet eens een aanpassing. Ik heb wel extra steken geminderd in de laatste toer voor de mouwboorden, omdat ze anders te veel om mijn polsen zouden zwabberen. Voor mij zijn de mouwen nu goed. Ik zei het volgens mij al eerder, mijn volgende trui gaat er een in één kleur zijn, op z’n minst grotendeels.

Patroon: Nightbook van Rachel Illsley (Unwind Knitwear)
Garen: Basic Sock van Wol met Verve (75 procent merino, 25 procent nylon), in de kleuren Steel Blue en 20203672
Naalden: 2,75 en 3,25 mm

Deken
Met de deken heb ik een beetje hetzelfde probleem als met de draadjes wegwerken: ik kan mezelf er maar moeilijk toe zetten. Ik ben klaar met breien en ik heb hem gewassen. Nu moet de achterkant van wafelstof er nog tegenaan komen. Die wafelstof heb ik ook liggen. Bij de vorige deken was ik in de stad op zoek gegaan, dus bij deze wist ik al dat ze de kleur die ik wilde niet hadden bij de lokale stoffenwinkels. Dat scheelde tijd. Ik vond het wel heel lastig om deze kleur online te bestellen, het maakte voor mijn gevoel meer uit dan bij donkerblauw. Ik was bang dat de kleur veel feller zou zijn dan op m’n scherm, meer felgeel dan felgroen, maar het viel enorm mee. Natuurlijk is het niet helemaal dezelfde kleur als m’n garen, maar het lijkt er toch behoorlijk op. De stof heb ik ook gewassen, en toen niks. Ik heb hem nog niet eens geknipt. Toch weer koudwatervrees. Ik hoop dat het deze maand lukt om ermee verder te gaan, misschien scheelt het als m’n Nightbook echt af is.

Garen: Natura Just Cotton van DMC, in de kleuren Nacar, Pistache en Zaphire
Naalden: 2,0 mm

Sandbank
M’n Sandbank ligt ook nog steeds voor het grijpen, ik denk dat ik die niet elke maand hier ga laten zien, omdat ’ie maar zo langzaam groeit. Het wordt zo langzamerhand wel een beetje een ziekenhuisproject, dus dat is vrij deprimerend. Maar dat komt ook juist doordat het zo’n fijn project is dat je elk moment kunt oppakken en weer weg kunt leggen. Ik zie het allemaal wel. Het is geen project dat ik van mezelf per se af moet hebben voor ik weer aan iets anders mag beginnen, al zou het misschien wel goed zijn om niet aan nog meer grote shawls te beginnen. En dat is nog best lastig, ik merk dat ik daar veel naar kijk de laatste tijd.

Patroon: Sandbank van Lea Viktoria
Garen: Holst Coast in de kleur Sea Green
Naalden: 3 mm (2,5 mm voor de opzet)
Steekmarkeerders (appeltaart en HAPPY) van The Happy Kiwi via Etsy
Projecttas: Hanna Lisa Haferkamp (maar die maakt ze volgens mij niet meer)

Sokken
Ik ben aan een nieuw paar sokken bezig! Ik ga er hier alleen nog niet zo veel van laten zien, want ik hoop dat ik het patroon ooit kan publiceren (ik vind het lastig om daar veel mee bezig te zijn momenteel, mis er de ruimte voor in mijn hoofd, maar goed, wie weet, het is een mooi voornemen). Ik brei deze sokken toe-up, dus vanaf de teen naar de boord, en het is de eerste keer dat ik dat doe. Alle sokken die ik hiervoor heb gebreid, breide ik andersom, vanaf de boord naar de teen, zo heb ik het geleerd en ik heb me ook laten vertellen dat die methode het oudst is. Ik heb er niet echt iets op tegen, maar het zorgt er wel voor dat je steken andersom zitten (omgekeerde V’s, met de punt omhoog), en dat wilde ik dit keer liever niet. Als je vanaf de teen breit, schijnt het lastiger te zijn om een hiel met een spie te breien, maar die brei ik toch al niet zo graag. In mijn vorige paar probeerde ik voor het eerst een forethought heel, die beviel goed en daarbij maakt het niet uit welke kant je op breit, dus ik dacht: Die doe ik nu gewoon weer. Het voordeel van toe-up zou zijn dat je dan de teen niet dicht hoeft te mazen met de kitchener-steek, omdat je daar juist begint. Tja. Ik vind een klein stukje mazen meestal wel te doen (bij de forethought heel moet het ook) en in plaats daarvan moet je een of andere moeilijke opzet doen. Dus of dat nou zo’n voordeel is… Die opzet dus. Als ’ie er goed in zit, vind ik hem echt mooi, want dan lopen de steken door alsof je daar helemaal niet bent begonnen, maar het heeft me aardig wat tijd gekost om hem zo te krijgen. En dat terwijl ik niet eens onbekend was met deze opzet. Er zijn er een paar met hetzelfde resultaat, maar alleen de Turkish cast on is me tot nu toe gelukt. Die had ik ook nodig voor m’n Sandbanks, dus ik had hem al twee keer gedaan met véél meer steken. En toch was het nu weer een heel gedoe. Bij de eerste sok dan, bij de tweede sok ging het gelukkig wat beter (en dat terwijl ik me toen in een indoorspeeltuin bevond).

Ik ben nu al best ver met de tweede sok, en ook best tevreden over m’n patroon. Niet over de kleuren, dus ik ga sowieso nog een sample breien in andere kleuren. Dat maakt me op zich niet zoveel uit, ik heb straks in ieder geval weer een paar sokken erbij. Ik wil het patroon ook uitwerken voor meerdere maten, en daarvoor zal ik het inbreipatroontje een beetje moeten aanpassen, dus dat vraagt ook nog om denkwerk.

Je ziet, het valt best mee met m’n WIP’s! Dat wil ik ook graag zo houden, want ik zou heel goed nog veel meer kunnen opzetten en dan niks meer afmaken. Maar plannen heb ik zeker. Als m’n Nightbook af heb, mag ik sowieso van mezelf een nieuw kledingstuk maken, en misschien plan ik er ook wel meteen twee. Ik hoop dus over ruim een week naar de Breidagen in Zwolle te gaan (ik weet weer even iets te goed dat alles altijd op losse schroeven staat, maar ik hoop echt dat ik kan gaan), dus ik ben al bezig aan m’n verlanglijstje. Ik wil in ieder geval dus kijken voor sokkengaren in kleuren passend bij m’n patroon, en minimaal voor één patroon garen aanschaffen. In ieder geval voor Hikari van Bernice Lim, een patroon voor een shirtje dat ik al heb gekocht. Ik had daar lang geleden al mijn oog op laten vallen, maar het stond eerst in een duur tijdschrift met andere patronen waar ik niet in geïnteresseerd was, dus ik heb gewacht tot de ontwerper het als los patroon publiceerde. En toen nog een tijd, omdat ik met andere dingen bezig was. Ik wil graag meer breien voor de zomer, maar deze zomer is het daar totaal niet van gekomen, dus ik ga het gewoon nu doen. Ik vind het er nog steeds supermooi uitzien en de constructie is ook apart, dus ik ben heel benieuwd.

Ik vind dit wel een goed excuus om ook nog te kijken voor een patroon dat meer ‘in het seizoen’ is, dus ik denk dat ik dat ook nog ga doen. Ik heb zin om weer eens een vest te breien, in één kleur dus, met een sjaalkraag. Daar ben ik ook al langer voor aan het kijken, maar ik ben er nog niet helemaal uit. Het vest waar ik al jaren verliefd op ben, is Ronan van Andrea Mowry. Dat wil zeggen, als het model het draagt. Ik keer er elke keer weer naar terug. Maar als ik dan foto’s zie van mensen die het ook hebben proberen te breien, hun verhalen lees… Dan zakt de liefde weer een beetje weg, haha. Bij veel mensen ziet het er toch, eh… anders uit, en als ik dan lees over dat ze de zakken niet goed kregen, de mouwen hebben moeten verplaatsen en wat al niet meer, dan denk ik: Laat maar. Dus nu ben ik op zoek naar iets vergelijkbaars, maar daar blijf ik een beetje in hangen, bij elk patroon is er wel iets waarvan ik denk: Mwoah. Ligt misschien ook gewoon aan de omstandigheden hier, hoor, sommige dingen zouden vast meevallen als ik er eenmaal mee bezig zou gaan, zo werkt het meestal bij mij. Ik overweeg nu Georgetown van Hannah Fettig, maar ik lees onheilspellende dingen over de mouwinzet. Misschien moet ik het patroon gewoon kopen en kijken hoe ver ik kom.

Dan nog het korte nieuws. De dingen die (zijdelings) met handwerken te maken hebben.

Paulien Cornelisse schreef weer over breien op de voorpagina van de Volkskrant. Altijd tof.

Ik dacht dat ik m’n Ilene Bag kwijt was. Erg vervelend, want ik gebruik hem nog steeds heel veel en ik ben m’n eerste ook kwijtgeraakt. Ik kon alleen bedenken dat ik hem misschien in het pashokje had laten hangen van de winkel waar ik m’n nieuwe jas had gekocht (ook heel blij mee, ik had eigenlijk al jaren geen goede zomerjas/regenjas meer, ik weet nu weer dat ik daar gewoon in moet ‘investeren’). Maar ik vond hem gelukkig toch nog in huis terug, uiteraard nadat ik de winkel had gecontacteerd. Nadeel van dat hij zo weinig ruimte inneemt.

Ik ging een dagje alleen naar Amsterdam (het staat er nu heel nonchalant, maar het lukt me helaas bijna nooit om zo’n dag voor mezelf te nemen). Ik bezocht de tentoonstelling Zeur niet in het Allard Pierson Museum (over de musicals van Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink, ik schreef hier al over het bijbehorende boek). Was de moeite waard!

Dat heeft niks met handwerken te maken, maar toen ik in Amsterdam was, kocht ik eindelijk een lijstje voor m’n print van Marloes de Vries. Het werk heet Untangle en ik vind het fantastisch, het past zo goed bij mij. Het is een print op A5-formaat, dus ook niet moeilijk om aan een lijstje daarvoor te komen (ik had het niet per se in Amsterdam hoeven kopen), maar om een of andere reden blijft dat dan eindeloos liggen. Maar hij hangt!

In Amsterdam ging ik ook naar Stephen & Penelope, de wolwinkel van Stephen West. Daar was ik heel benieuwd naar, daar zie je natuurlijk altijd veel van online, nu zeker weer, met de MKAL (waar ik trouwens niet aan meedoe, ik heb wel een beetje fomo, maar ik denk dat ik me beter met m’n eigen plannen kan bezighouden). Ik had ook al eens iets besteld in de webshop, maar ik was er nog nooit geweest. De laatste tijd kijk ik ook weer heel graag naar de Stranded Podcast, en Judes garen wordt daar nu ook verkocht. Dus ik daarheen. Het was leuk, maar ook nogal ongemakkelijk, ongetwijfeld dankzij mezelf. Iedereen daar was echt superaardig en het was leuk om zo veel samples in het echt te zien, maar de medewerkers sprongen wel gelijk op m’n nek, terwijl ik al wist dat de meeste garens die ze verkopen boven mijn budget zijn en dat ik dus geen grote aankopen ging doen. Daarnaast sprak iedereen Engels, en dat spreek ik natuurlijk ook wel, maar ineens niet meer als ik niet weet of mensen ook Nederlands kunnen. Of zo. Ik weet niet, uiteindelijk werd ik er zo zenuwachtig van dat ik helemaal ben vergeten te kijken of Judes garen daar inderdaad was :( Ik heb nog wel sokkengaren van Onion gekocht, dat wilde ik ook al een tijdje uitproberen. In dat garen zit brandnetelvezel in plaats van nylon voor de stevigheid. Dat blijft blijkbaar wit bij het verven, waardoor het garen een beetje mat is. Heel mooi, maar soms zit er wel een erg wit plukje tussen. Ik ben er nu mijn sokken mee aan het breien en ben benieuwd of die fijn zijn om te dragen en hoe snel ze slijten.

Dat was september, hopelijk volgende maand een verslag van de Breidagen en van mijn nieuwste naaimachineperikelen!

Maakwerk van augustus

Op een bepaalde manier wordt dit een saaie aflevering, want ik ben deze maand niks nieuws begonnen. Maar er is een aflevering! Ik heb me aan mijn voornemen gehouden om eerst dingen af te maken. Met moeite, dat wel. Ik zie van alles voorbijkomen op Instagram en Ravelry, en maak daar dan vage plannen over, en ook mijn opgeslagen favorieten bekijk ik vaak. O, en ik heb een idee voor een paar sokken, maar ik denk dat dat het beste zou werken als ik vanaf de teen omhoog brei, en dat heb ik nog nooit gedaan.

Nightbook
Deze is natuurlijk voorlopig nog niet af. Welcome to Sleeve Island! (Een bekende bestemming voor breiende mensen, en niet per se een aangename). M’n volgende kledingstuk is sowieso in één kleur (zeg ik nu, ik heb nog niet bepaald wat dat gaat zijn). Ik ben nog steeds bezig aan de eerste mouw. Ik ben wel eindelijk klaar met het eerste deel van de eerste mouw. Dat schoot echt helemaal niet op, ik heb mezelf min of meer gedwongen om elke dag een paar toeren te doen. Het scheelde wel iets toen het patroon duidelijker werd en ik de meeste steekmarkeerders kon weghalen. Het patroon van het volgende deel komt ook voor in het lijf en bevat enkele toeren in één kleur. En het is een patroon over minder toeren, en ik heb ervoor gekozen om de mouwen iets smaller te maken. Kortom, ik hoop dat dat wat sneller gaat. Ik heb er trouwens vooral voor gekozen om de mouwen wat smaller te maken omdat ik erg klunzig ben. Hoe minder mouw, hoe kleiner de kans dat die door viezigheid zwiert…

Ik snap nooit waarom ze je vaak vragen om je maat te bepalen aan de hand van je borstomtrek. Bij mij werkt dat nooit goed, doordat ik kleine borsten heb, maar niet heel klein ben. Meestal brei ik maar een M en hoop ik dat het goed komt. In dit geval brei ik dus wel de onderarmen van maat XS en S, die vind ik al wijd genoeg. Het patroon biedt allerlei opties om dingen aan te passen, het is heel uitgebreid. Maar ik denk niet dat ik extra herhalingen ga toevoegen om de mouwen langer te maken, zoals ook kan. Mochten ze echt te kort worden, dan brei ik wel wat extra toeren aan de boord. Ik denk trouwens niet dat ze snel te kort worden, want volgens mij week m’n stekenverhouding wat af in het aantal toeren. Het is misschien eerder te hopen dat ze niet veel te lang worden. Zou echt iets voor mij zijn.

Ik vraag me ook af of ik iets verkeerd heb gedaan bij het opnemen van de steken voor de mouw. Het ziet er vreemd uit in de contrastkleur, maar ik heb in het patroon nog niet kunnen ontdekken wat er eventueel fout kan zijn. Ik heb geprobeerd het te vergelijken met foto’s van truien van anderen, maar het zit in de oksel, dus op de meeste foto’s zie je het niet. En het zit in de oksel, dus het is hopelijk niet zo belangrijk. Ondanks mijn zeer perfectionistische aard ga ik het zo laten en er het beste van hopen (en mijn armen naar beneden houden als ik de trui ooit aanheb). Voor hetzelfde geld is er iets niet helemaal goed gegaan bij het afkanten van de mouwen in het lijf, en daar ga ik toch zeker niet naar terug. Wel altijd vervelend, dit soort dingen.

Patroon: Nightbook van Rachel Illsley (Unwind Knitwear)
Garen: Basic Sock van Wol met Verve (75 procent merino, 25 procent nylon), in de kleuren Steel Blue en 20203672
Naalden: 2,75 en 3,25 mm

Sandbank
Aan m’n Sandbank heb ik deze maand niet zoveel gewerkt, en dat is goed nieuws, want dat betekent dat ik veel aan andere projecten heb gewerkt. Ik heb inmiddels wel de tweede bol (van de vijf) aangehecht. En gemerkt dat het garen inderdaad akelig snel breekt, zoals ik vorige keer ook al schreef, want dat gebeurde plotseling terwijl ik aan het breien was. Misschien blijven haken achter de rits van m’n projecttas, zou kunnen. Het breekt in ieder geval te snel voor iemand die zo lomp is als ik. Ik zou denk ik inmiddels wel alle steken op de langste naald (van 150 cm) kunnen zetten, maar dat heb ik nog niet gedaan. Het gaat eigenlijk zo ook nog wel goed, en als je alles op één naald zet, moet je ook weer meer steekmarkeerders gebruiken (kan ook een voordeel zijn, ik heb nog wel meer leuke). Ik denk dat dit project komende maand nog wel wat verder gaat groeien, want het is op dit moment het project waar ik het minst bij na hoef te denken en dat ik het makkelijkst kan meenemen.

Patroon: Sandbank van Lea Viktoria
Garen: Holst Coast in de kleur Sea Green
Naalden: 3 mm (2,5 mm voor de opzet)
Steekmarkeerders (appeltaart en HAPPY) van The Happy Kiwi via Etsy

Liefstebeest #2
M’n Liefstebeest is af! Ik hoefde vorige keer niet veel meer, de pootjes moesten er nog aan en ik moest het slaapzakje afmaken, maar de laatste loodjes wogen zwaar. Ik ben heel blij dat hij af is, ik ben mijn belofte aan m’n kinderen nagekomen. Ze zijn er ook blij mee, maar zoals dat gaat, we zijn een paar weken verder en ze zijn alweer met andere dingen bezig. En dat is natuurlijk prima. Het moge duidelijk zijn dat er voorlopig geen andere knuffel op de planning staat hier. Ze kunnen zeker schattig zijn, maar ik maak ze gewoon niet graag. S. en ik hadden nog wel bedacht dat het met een geel-zwart truitje aan ook een bij kan zijn, maar ik voel me ook nog niet direct geroepen om dat te gaan breien (met zes van die minimouwtjes).

Patroon: mijn patroon, rechten liggen nu bij Wolplein
Garen: Must-have van Yarn and Colors, in de kleuren Black, Cardinal, Marble, Pesto en Green Beryl
Naalden: 2 mm

Sokken
M’n sokken zijn ook af! Daar was ik de vorige keer ook al bijna klaar mee, maar ik kan dingen lang laten liggen als ik eigenlijk alleen nog maar een paar draadjes weg moet werken. En ik wilde wachten op mijn nieuwe sock blockers om ze deftig te kunnen showen. Ik heb die uiteindelijk gekocht in dezelfde Etsy-shop als waar S. die van haar heeft gekocht (en bij nader inzien heb ik ze bij meer mensen gezien online). Die van S. mocht ik lenen bij De BreiSTER en waren me goed bevallen, en ik vind de patroontjes van deze zo leuk (ook al zie je daar dus niks van als er sokken omheen zitten). Je kunt er zelfs gratis iets in laten graveren, dus nu staan mijn initialen erop, zo ben ik dan ook wel weer. Ze komen volgens mij wel rechtstreeks uit een ‘LGBT-free zone’ in Polen, dus daar heb ik wel over getwijfeld. Ik heb ook geprobeerd om erachter te komen hoe de eigenaresse ertegenover staat, wat ik dan weer heel hypocriet en discriminerend van mezelf vond, want ik weet heus wel dat niet alle mensen in Polen homofoob zijn en dat doe ik in Nederland toch ook niet bij al m’n aankopen. Ik betaal ongetwijfeld geld aan homofobe mensen, daar maak ik me geen illusies over. Maar ja, zo rechtstreeks aan een small business owner, dat voelt dan toch anders of zo. Helaas heb ik het niet kunnen uitsluiten, al deelt ze aardig wat regenboogsokken om haar sock blockers en volgt ze het bijzonder woke Pom Pom Magazine en mensen als Stephen West.

Ik ben blij met m’n nieuwe sokken, al werd m’n blijdschap wel overschaduwd doordat ik gaatjes ontdekte in twee paar sokken die ik eerder breide. Vooral een oud paar van mezelf is er slecht aan toe, en er zitten ook enkele gaatjes in een paar dat ik ooit voor M. breide. Van motten? Geen idee. In ieder geval zitten de overige paren nu in een afsluitbare plastic bak. Ik weet nog niet of ik ga proberen om ze te stoppen. Dat zou heel duurzaam van mij zijn, maar ik weet niet of ik er tijd aan wil besteden.

De CraSy Trio-naalden zijn me in ieder geval wel goed bevallen, dus daar hoop ik nog meer sokken op te breien. En de forethought heel op zich ook. Er ontstaan wel snel gaatjes bij de overgang tussen de hiel en de rest van de sok, maar dat heb ik eigenlijk tot nu toe bij alle soorten hielen, en de streepjes zitten zo wel echt mooi.

Garen: Super Soxx 4ply van Lang Yarns, in de kleur 901.0345
Naalden: 2,5 mm
Sock Blockers: van MlynJedrow via Etsy

Deken
Ja, dat zie je goed. Het betreft de deken van de donkerblauwe vierkanten, die ik overhad omdat ik ze toch niet samen met de groene vierkanten in één deken ging gebruiken. Na alle ellende met de deken die ik uiteindelijk wel van de groene vierkanten heb gemaakt, wist ik niet of ik er nog iets mee wilde doen, maar wel dus. Anders liggen ze hier ook maar. Ik wil het dan toch gewoon afronden of zo, ik zou het nu ook niet fijn vinden om aan een totaal andere deken te beginnen. Ik weet ook niet precies waarom.

Ik ga dus nog precies zo’n deken maken, maar dan met de kleuren andersom, en dus ook met lichtgroene wafelstof aan de achterkant (die moet ik nog uitzoeken en bestellen). Ik kan niet zeggen dat ik uitkijk naar nieuwe sessies op de naaimachine, maar oké. Ik heb er in ieder geval als het goed is in deze deken wel voor gezorgd dat de ribbeltjes in alle middelste vierkantjes horizontaal lopen. En het in elkaar zetten ging ook wel wat soepeler dan bij de eerste, ik wist nu natuurlijk ook al dat ik die opstaande randjes erin ging maken. Ik ben nu bijna klaar met het breien van de laatste zijkant, de rest is naaiwerk. De lange zijden kosten trouwens wel echt veel tijd om te breien. De rand is in brioche, dat gaat al traag, en dan is de rand aan de zijkant ook nog eens een stuk breder dan aan de boven- en onderkant. Het effect is leuk, maar je hebt er wat geduld voor nodig. Zeker toen ik een aantal toeren uit moest halen omdat ik een foutje had gemaakt en het me niet lukte om dat te herstellen.

Garen: Natura Just Cotton van DMC, in de kleuren Nacar, Pistache en Zaphire
Naalden: 2,0 mm

In handwerkvlogs doen mensen ook vaak een blokje ‘favorites’, en daar heb ik er ook twee van deze maand.

Allereerst de podcast Why I Knit. Ergens een beetje vreemd om die nu al te tippen, want ik heb er pas één aflevering van geluisterd, namelijk die met Karie Westermann. Misschien is de rest wel niks, maar ik kan in ieder geval die specifieke aflevering aanraden. Het is een podcast van een klinisch psycholoog, die dus met mensen praat over waarom ze breien. Ze heeft natuurlijk in het bijzonder interesse in mentale gezondheid, maar de aflevering met Karie Westermann gaat ook over identiteit, over herinneringen en zelfexpressie. Ze wist in ieder geval veel van wat breien voor mij betekent te verwoorden, en dat vind ik zelf vaak lastig.

En dan raad ik je nog Just Another Knitting Nerd aan, de gloednieuwe vlog van mijn lieve mede-BreiSTER Tessa (nee, ze heeft me niet gevraagd om reclame te maken). Volgens mij was het een impulsieve beslissing van haar om een vlog te beginnen en weet ze zelf ook nog niet precies wat ze ermee wil of gaat doen, maar ik vond de eerste twee afleveringen in ieder geval superleuk om te kijken. Voor De BreiSTER vlogde ze natuurlijk ook, maar het is toch anders als ze niet tig keer onderbroken wordt door ons allemaal! Ik denk dat ze ook leuk is als je haar helemaal niet kent, want ze is met mooie dingen bezig en ze is heel grappig. En ik vind het sowieso superstoer dat ze is gaan vloggen. Dat zul je mij waarschijnlijk niet zien doen.

Mocht je trouwens nog goede tips hebben voor andere (handwerk)vlogs, dan zijn die van harte welkom. Het gaat bij mij altijd een beetje in periodes, en op dit moment kijk ik weinig. Sommige mensen vind ik wat minder leuk of vloggen niet meer. Maar ik vind het altijd wel ontspannen, dus ik heb er wel weer zin in (we hebben het maar even niet over dat alle gedachten en gevoelens daarna net zo hard weer terugkomen).

O, en ik vind het ook altijd leuk om te lezen waar jij mee bezig bent (of wat je nog zou willen maken of proberen)!

Maakwerk – de langverwachte update

Ik vond het dus altijd heel leuk om over mijn projecten te schrijven op mijn blog. Tof om alles zo op een rijtje te zien, meer ruimte om dingen te vertellen… Toen kwam De BreiSTER en waren er maandenlang geen eigen projecten meer. Daarna wel weer, maar toen kwamen de afleveringen van de BreiSTER online en schreef ik daarover, en ondertussen en daarna is er zoveel gebeurd met D. en moest ik werken enzovoort. Het gaat nog steeds niet zo lekker, ik heb het idee dat ik nog totaal niet bijgekomen ben van het eerste half jaar en dat dat ook niet echt kan omdat de situatie elk moment weer kan omslaan.

Maar ik moet (en wil) ergens beginnen. De laatste aflevering van Maakwerk is inmiddels bijna een jaar oud, maar het lijkt me toch een goed plan om die er even bij te pakken. Het meeste wat ik daarin bespreek is namelijk nog altijd niet af… Waarschuwing vooraf: het is aardig wat, alles bij elkaar!

Allereerst m’n Nightbook, die ik toen blijkbaar even had weggelegd. Nou, dat even heeft lang geduurd. Het goede nieuws is dat ik verder ben dan toen, inmiddels heb ik het lijf helemaal af. Het slechte nieuws is dat ik nu vastzit aan het begin van de eerste mouw. Ik weet niet, ik vind het (gelukkig) nog steeds een mooie trui, de ontwerper (Rachel Illsley) heeft er meerdere die ik mooi vind, maar dat inbreien… zucht. Het is zo veel werk, zeker doordat ik werk met handgeverfd garen (van Wol met Verve, waar ik ook nog steeds blij mee ben), waardoor ik steeds de strengen moet wisselen om kleurverschil zo veel mogelijk te voorkomen. Daar heb ik dan ook nog eens niet goed genoeg over nagedacht. Ik heb te laat de derde bol erbij gepakt, waardoor ik waarschijnlijk op een gegeven moment niets meer overheb om die mee af te wisselen. Ook de mouwen zijn volledig in patroon, en… ik werk er gewoon niet aan. Ik heb wel met mezelf afgesproken dat ik geen ander kledingstuk opzet voor ik deze trui af heb.

Patroon: Nightbook van Rachel Illsley (Unwind Knitwear)
Garen: Basic Sock van Wol met Verve (75 procent merino, 25 procent nylon), in de kleuren Steel Blue en 20203672
Naalden: 2,75 en 3,25 mm

Dan volgt er een heel verhaal over frivolité. Niet mee bezig op dit moment, die boekenlegger is nog steeds niet af en ik vrees dat ik alweer vergeten ben hoe bepaalde dingen moeten. Loopt niet weg. Ondertussen ben ik wel een beetje geobsedeerd geraakt door geknoopte armbandjes. Als kind heb ik ook weleens van die armbandjes gemaakt, maar nu hoop ik voor iets ingewikkelder exemplaren te gaan, met meer touwtjes. Het gaat heel langzaam, want ik moet er goed bij opletten en ik ben echt een beginner, maar ik vind het wel leuk.

Ik heb een armbandje gemaakt met 8 draadjes en ben nu bezig aan eentje met 18 draadjes. In twee kleuren, dat maakt het ook lastiger. Het begin was even gedoe, met die lus en het uitlopende stukje, al deed die lus me wel denken aan frivolité. Het mislukte twee keer, maar nu ben ik vertrokken.

Ilene Bag
Deze is af! De vorige keer was ik al bezig aan de schouderband, dus er hoefde op zich ook niet veel meer aan te gebeuren. Alleen vond ik het dus vervelend om aan die schouderband te breien, omdat je daarbij steeds moet keren en het 1 recht, 1 averecht is, ik heb altijd het idee dat dat helemaal niet opschiet. Nu is mijn techniek sowieso waardeloos. Ik ben namelijk een thrower: ik laat met mijn rechterhand laat steeds de naald los om de draad om te slaan. Zo hoort het officieel niet en het is verre van efficiënt, maar ik ben te lui om te proberen mezelf een betere techniek aan te leren. Ik had de schouderband zo nu en dan opgemeten en vergeleken met die van Ilene Bag #2 (die ik voor M. heb gebreid en die in tegenstelling tot #1 nog wel hier aanwezig is). Eindelijk was dat ding lang genoeg, dacht ik. Dus ik deed een 3-needle bind-off (uiteraard in eerste instantie aan de verkeerde kant) om de band te bevestigen en hing de tas om met iets erin om hem in functie te zien. Ik blijf me erover verbazen hoe ver dat ding kan uitrekken, en dat bleek in linnen garen niet anders. Alleen rekte ook de schouderband gigantisch mee, waardoor de tas zo ongeveer op mijn knieën hing. Oftewel: ik moest de bind-off lospeuteren en een gigantisch stuk van de schouderband uithalen. Echt zo’n tijdverspilling :( Maar sinds hij af is, heb ik hem echt al heel veel gebruikt. Superhandig voor S.’ knutsels en tekeningen als ik haar ga ophalen, voor m’n zonnebril (al komt de rits van m’n hoesje er wel vaak in vast te zitten) en flesje water, als extra boodschappentasje… Inmiddels heb ik ook alweer zin om er nog een te maken, maar dat ga ik nu niet doen, want ik wil echt eerst andere projecten uit deze blog af hebben.

Patroon: Ilene Bag van Hannah Mason (gratis patroon, helaas nog steeds geen goed alternatief gevonden voor Ravelry)
Garen: Lino Melange van Borgo de Pazzi, kleur 63 (donkergrijs) en, eh… anoniem groen katoen uit mijn voorraad. Waarschijnlijk van Catania of de Must-have van Yarn and Colors, maar welke kleur precies?
Naalden: 4 mm en 3,5 mm

Sandbank
Deze shawl was ergens in een tas beland, volledig in de knoop met allerlei restjes garen en probeerseltjes… In dit geval was het geen goed teken dat ik dat helemaal ging uitzoeken, want mijn eerste Sandbank was voor mij hét project tegen stress in 2020, en ook de tweede gebruik ik voor anxiety knitting. Ik realiseerde me te laat dat er lifted increases bestaan en dat ik die had gebruikt in m’n Nightbook en daarna ook in m’n linnen top. Hiervoor ongetwijfeld ook een goede, minder zichtbare optie, maar ik wist al snel dat ik ze niet belangrijk genoeg vond om opnieuw te beginnen. Het stoort me ook niet in mijn eerste Sandbank dat je de meerderingen een beetje kunt zien. Momenteel werk ik er niet veel aan, ik ben nog steeds bezig aan de eerste bol en hij ligt nu ik dit typ alweer weken stil, maar wel graag. Het garen voelt fijn, de naalden (de Red Lace van ChiaoGoo) breien prettig, de kleur vind ik nog steeds prachtig. Ik ben soms wel bang dat het garen snel breekt (zeker toen ik het uit de knoop moest halen). Het is dun, maar het is ook half wol, half katoen, dus zo kwetsbaar zou het nu ook weer niet moeten zijn. Al heb ik op een gegeven moment wel een ongelukje gehad met m’n #1 (ander merk garen, maar met dezelfde samenstelling en dikte) toen ik onder de bank dook om iets te pakken voor een van m’n kinderen en ergens achter bleef haken… RATS! In twee toeren van de rand de draad gebroken! Dat was even schrikken, al heb ik het nog best netjes kunnen repareren.

Patroon: Sandbank van Lea Viktoria
Garen: Holst Coast in de kleur Sea Green
Naalden: 3 mm (2,5 mm voor de opzet)
Steekmarkeerders (appeltaart en HAPPY) van The Happy Kiwi via Etsy

Nog zo’n lompe actie had ik trouwens met m’n Trove (ik baal soms echt van mezelf). De tubular bind-off in de boord onderaan knapte gewoon wéér toen ik de trui deze winter een keer uittrok! Een van m’n medebreisterren vertelde me dat die bind-off niet heel strak zou moeten zijn, dus misschien heb ik toch iets verkeerd gedaan? In ieder geval was ik er na dit incident helemaal klaar mee. Ik heb de bind-off helemaal uitgehaald (dat viel nog niet mee, zeker omdat ik hem dus al een keer eerder provisorisch gerepareerd had) en vervolgens gewoon losjes afgekant. Ziet er misschien minder profi uit, maar is wel veiliger. Nu kan ik hem in ieder geval weer aan.

Mutsje voor M.
Kort nadat ik was afgevallen bij De BreiSTER breide ik een mutsje voor M., de nieuwe baby van een van M.’s collega’s (het wordt al snel verwarrend zo, met al die M’en, maar oké). Ik had voor een van zijn zusjes een paar jaar geleden ook een mutsje gebreid, waar ze toen supergelukkig mee waren, dus dit gezin is zeker knitworthy. Een mutsje vind ik altijd een uitstekend kraamcadeautje, je kunt het ook nog vrij last minute maken indien nodig. Ik heb alleen standaard een probleem met het bepalen van de juiste maat, welk patroon ik ook uitkies. Ook dit keer was het weer raak. Ik kocht Bits + Pieces van Veera Välimäki. Zij is een bekende ontwerper en honderden mensen hebben dit mutsje al gemaakt en laten zien op Ravelry. Ik verwachtte dus weinig problemen. Veel mensen schreven wel dat het mutsje extreem klein uitviel. Dus ik dacht: Ik pak een grotere maat. Je raadt het al: ik pakte een te grote maat. En concludeerde pas dat het écht een te grote maat was toen ik bijna klaar was. Uiteindelijk heb ik volgens mij die voor 6 maanden gebreid. Die paste de baby vrijwel meteen. Nu was het een aardig grote baby, maar het mutsje viel bij mij dus ook wel klein uit. Verder vond ik het een duidelijk en leuk patroon, de vorm komt erin door verkorte toeren. Mensen schreven ook dat er daardoor een soort ‘oortjes’ ontstonden boven op het mutsje, maar dat leek bij die van mij mee te vallen. Ik maak er vast nog weleens een!

Patroon: Bits + Pieces van Veera Välimäki
Garen: Favorite van Yarn and Colors in de kleuren Glass en Gold (BreiSTER-restjes)
Naalden: 2,5 mm? (slechte administratie)

Haarband
Ik vind van die geknoopte haarbanden zo leuk. Niet per se voor mezelf, beetje heftig misschien ook in combinatie met een bril, maar wel voor m’n kinderen. Die op hun beurt liever voor wiebelende wortels gaan (serieus, D. was vorige week zaterdag nog van plan om die naar een bruiloft te dragen…). Ik weet dat ze relatief eenvoudig zelf te maken zijn van een restje stof, maar ook dat lukt mij natuurlijk weer niet op de naaimachine. Nu deed S.’ school vorig jaar voor het eerst mee aan Paarse Vrijdag en had S. geen paarse kleren. Ik had wel paars garen, dus besloot ik een haarbandje voor haar te breien. Uiteindelijk bleken ze er bij de kleuters toch niks aan te doen. Dat was heel jammer, zeker omdat in diezelfde week nog kinderen tegen S. hadden gezegd dat twee meisjes niet zouden kunnen trouwen… Ander verhaal voor een andere keer, en niet bedoeld als kritiek op de school (daar voelen we ons gelukkig welkom). In ieder geval, toen was er een nieuwe haarband. Die ik uiteraard alweer moest repareren omdat ze ergens achter was blijven hangen of weet ik veel. Ze heeft het niet van een vreemde! Ik ben hier wel tevreden over en wil graag het patroon(tje) nog eens uitwerken en beschikbaar maken (als ik mijn aantekeningen terug kan vinden :S).

Deken
In januari werd een andere baby M. geboren. Ik ben al meer dan twintig jaar bevriend met zijn moeder en wilde graag een dekentje voor hem breien. Ik lag eruit bij De BreiSTER, dus het kon. Nou, dat heb ik geweten! Dit is het project waar ik de afgelopen maanden het meest aan heb gewerkt en ook de meeste stress over heb gehad. Ik had waarschijnlijk beter een bestaand patroon kunnen kiezen, in plaats van meteen na de wedstrijd zelf iets te gaan verzinnen. Het werd daarna natuurlijk ook een grote stresstoestand met D. op de ic. Om een lang verhaal kort te maken: die baby is inmiddels een half jaar, en ik heb de deken net pas kunnen geven. Dat was een stuk later dan ik had gepland en ik voelde me er slecht over, ook al was zijn moeder inmiddels alweer vergeten dat ik iets zou maken en was het dus alsnog een verrassing.

Ik ben zoals je misschien wel weet groot fan van dekens die je aan twee kanten kunt gebruiken, dus dat wilde ik bij deze ook. Ik dacht aan een combinatie van ribbelsteek en brioche. Beide omkeerbaar, en ik wilde sowieso meer weten van brioche, want brioche is tof. Voor m’n sjaal van de BreiSTER had ik kort iets overwogen geïnspireerd op log cabin blankets, en dat idee kwam nu ook weer bovendrijven. Daarbij begin je met een vierkant in het midden, en daar brei je dan rechthoeken omheen. Je kant af, draait je werk negentig graden en neemt dan weer steken op voor de volgende rechthoek. Oké, dit is misschien niet echt een duidelijke uitleg, maar het kan heel leuk zijn, geloof me.

Het werd ook best leuk, alleen al snel diende het eerste probleem zich aan. Ik had bedacht om aan de boven- en onderkant van elke streep in brioche een strakke witte lijn te maken, door de steken op een bepaalde manier op te nemen en af te kanten. Dat zag er goed uit, alleen was de voorkant daardoor niet meer hetzelfde als de achterkant. Daarnaast viel het me enorm tegen hoeveel draadjes ik moest wegwerken. Ik kon de draad soms wel meenemen aan de achterkant, maar daardoor zag de achterkant er al helemaal niet meer uit alsof het ook de voorkant zou kunnen zijn.

Toen dacht ik: Weet je wat, dan doe ik twee vierkanten op elkaar, met de kleuren omgekeerd. Hè, ja, dubbel zo veel werk (dit alles ook nog eens op naalden van 2 mm…). Dan zouden alle draadjes aan de binnenkant terechtkomen. Extra garen besteld en aan de slag. Ik wist eerst ook niet hoeveel vierkanten ik wilde maken (ik had misschien ook één heel groot vierkant kunnen maken, of juist heel veel kleinere), maar uiteindelijk besloot ik voor 6 vierkanten per kant te gaan. Ook met het oog op de tijd en de hoeveelheid garen die ik had. Uiteraard bleek dat ik daar toch te weinig garen voor had, dus nog wat garen bijbesteld en weer door. In de tussentijd werd de baby geboren en liep alles nogal uit de hand.

Maanden later waren de 12 vierkanten eindelijk af. Maar toen bleek, zeker nadat ik ze aan elkaar had gehaakt, dat ze niet mooi plat bleven liggen. Misschien door de hoogte van de rechthoeken en/of de verschillende steken? Geen idee. Zo frustrerend, ik heb regelmatig op het punt gestaan om hem aan de kant te gooien of zelfs volledig uit elkaar te trekken. Zeker toen ik erachter kwam dat ik om een of andere reden niet alle vierkanten in dezelfde richting had vastgemaakt (wat je ziet aan de vierkantjes in het midden van elk groter vierkant). Ik koos er echter toch steeds voor om door te gaan (tot het bittere eind). Ik kwam erachter dat als ik in ieder vierkant een opstaande rand maakte, de rest van de deken wél aardig plat bleef. En eigenlijk vond ik dat ongeplande 3D-effect nog wel leuk ook. Maar dat kon ik moeilijk aan beide kanten doen. Daarnaast werd de dubbele laag (100 procent katoen, want dan hoef je niet zo na te denken bij het wassen, het ouderschap is al ingewikkeld genoeg) ook behoorlijk zwaar. Dus toen was daar het dilemma: wat doe ik dan met de achterkant?

Een stofje ertegenaan naaien, dat was niet zo moeilijk te verzinnen. Eén probleem: ik ben waardeloos op de naaimachine. Ik heb al jaren een tweedehands naaimachine die m’n tante had teruggevonden op de zolder van de school waar ze altijd heeft gewerkt. Hij kan niet veel, maar ik ook niet, dus dat schept een band. En het is een vrij robuust ding, dus hij kan enige mishandeling aan. Ik hoef me niet heel schuldig te voelen, ook niet als ik er niks mee doe. Meestal doe ik er niks mee, want ik kan dus bijna niks. Daar komt natuurlijk ook geen verandering in, als ik nooit oefen. De realiteit is: ik zou er graag beter in zijn en bewonder mensen die het goed kunnen zeer, maar ik krijg er altijd zó veel stress van. Ik weet niet zo goed waarom, je zou zeggen dat er niet zoveel kan gebeuren, maar het is gewoon echt niet fijn. Het begint meestal al bij het knippen van de stof, want dat kan ik ook niet (recht). Mensen vinden dat vaak heel raar, maar het is toch echt zo. Er bestaan veel scharen waar ik überhaupt niet mee kan knippen en ik mag graag mijn linkshandigheid de schuld geven, maar ik heb een linkshandige stofschaar, dus dat is hier geen excuus.

Maar goed, ondertussen had ik de hele rand in brioche om de deken gebreid, en stof aan de achterkant leek me de enige manier om hem af te krijgen, dus ik besloot mijn moed bijeen te rapen. Wafelstof moest het worden, want ook katoen en lekker zacht en heel geschikt voor babyprojecten. S. tipte een stoffenwinkel in Amersfoort. Leuke winkel, maar geen donkerblauwe wafelstof te bekennen. Ook niet bij de andere stoffenwinkel. Ik had de deken bij me voor de kleuren en zocht vast bijpassend naaigaren uit, maar de wafelstof moest ik toch maar online bestellen. D. was mee op dit mislukte shoptripje, wist een ijsje bij me los te peuteren en sprak toen de wijze woorden: ‘We hebben een ijsje in onze buik. Dat is in ieder geval iets!’ :)

Wat kan ik over het naaien vertellen? Ik heb er lang over gedaan, de naaimachine heeft verontrustende geluiden voortgebracht en ik heb aardig wat wanhopige momenten gekend (vooral toen ik dacht dat er misschien een naald in de deken verdwenen was, vraag maar niet verder). Ik heb de buitenste rand helemaal met de hand vastgenaaid omdat ik niet wist hoe ik die anders goed kon krijgen, en het is verre van perfect geworden. Maar de naaimachine leeft nog en de stof is vast komen te zitten, met een groene bovendraad en een donkerblauwe onderdraad. En van een afstandje ziet alles er altijd beter uit.

Door al dit gedoe vond ik het extreem spannend om de deken te geven. Ik vind dat altijd wel spannend, maar nu helemaal. Gewoon toch bang dat ze zouden denken: Wat moeten wij met dit lelijke ding? Dat alles voor niets was. Terwijl ik zeker wist dat ze het nóóit tegen me zouden zeggen, als ze dat al zouden denken. En ze hoefden niet eens moeite te doen om hun reactie te verbergen, want het was allemaal zo hectisch bij iedereen dat de deken uiteindelijk op hun bruiloft op de cadeautafel belandde en ik niet eens bij het uitpakken was. Een dag later kreeg ik een lief bedankje van mijn vriendin met foto’s van de baby met de deken (dat soort foto’s behoren tot mijn favorieten), dus alles was in orde, zou je zeggen.

Ik weet niet, ik heb wel eens fijnere gevoelens overgehouden aan een project. En nu is natuurlijk ook nog de vraag: wat doe ik met de zes donkerblauwe vierkanten? Van vijf van de zes blijk ik zelfs al alle draadjes te hebben vastgezet, dus ik zou er vrij snel mee verder kunnen. Er bestaat ook felgroene wafelstof, en ik weet nu dat ik het (min of meer) kan. En anders is het ook zonde van alle tijd en moeite die ik er al in gestoken heb. Maar wil ik het nog een keer? Ik ben er nog niet helemaal uit.

Garen: Natura Just Cotton van DMC, in de kleuren Nacar, Pistache en Zaphire
Naalden: 2,0 mm

Liefstebeest #2
Een van de opdrachten van de BreiSTER was een knuffel breien, ik schreef er hier al over. In tegenstelling tot de jury waren mijn kinderen wél fan van mijn lieveheersbeest, maar ik moest ’m na afloop inleveren bij Wolplein. Ik heb zelfs nog gevraagd of we hem niet mochten houden als ze ’m toch zo slecht vonden, maar helaas. Ik beloofde mijn kinderen daarop dat ik er een voor ze zou maken die ze wel mochten houden. Hier heb ik aardig lang tegen aan zitten hikken, toch ook door het rotgevoel dat ik over heb gehouden aan deze opdracht. Ik was zo teleurgesteld en wilde er liever niet aan herinnerd worden. Maar ja, wat je belooft moet je doen.

Tijdens de wedstrijd hadden we twee weken om de knuffel te verzinnen, maken, het patroon te schrijven, alles. Vraag niet hoe, maar dat lukte. Nu hoef ik alleen maar mijn eigen patroon te volgen. Logisch dat je het iets rustiger aan doet zonder deadline, maar waarom duurt dit zo lang?

Nou, onder andere omdat ik nog steeds niet van knuffels breien houd, en dan vooral niet van het gepriegel dat daarbij komt kijken. Ik zag overal tegen op, tegen de kop met de gezichtjes, de i-cord-pootjes, de stippen en de mouwen van het truitje… Maar ik ben nu dan toch een heel eind! Ik heb dit project zelfs meegenomen om er op vakantie aan te werken (niet zonder tegenzin, maar toch). Ik ben niet helemaal tevreden over de gezichtjes, zo zitten de wakkere oogjes eigenlijk net te hoog. Maar hij kijkt wel schattig en ik laat het zo. De kinderen knuffelen hem nu al en S. heeft al helemaal bedacht dat hij straks om en om bij haar en D. in bed mag slapen (maar goed ook, want ik maak er echt maar één voor hen samen). De pootjes moeten er nog aan en ik moet het slaapzakje afmaken, dat is het.

Patroon: mijn patroon, rechten liggen nu bij Wolplein
Garen: Must-have van Yarn and Colors, in de kleuren Black, Cardinal, Marble, Pesto en Green Beryl

Sokken

Sokken breien is tot nu toe ook niet echt mijn ding, maar ik heb nu naalden waardoor het al wat meer mijn ding wordt (de CraSy Trio van Addi, drie korte naaldjes met een kabeltje in het midden). Ik was er al een tijdje heel benieuwd naar en heb ze bij wijze van laat verjaardagscadeau van mijn zusje gekregen toen ik met haar en mijn tante naar de Handwerkbeurs in Zwolle ging. Het garen heb ik daar trouwens ook van mijn tante gekregen, ik werd verwend! Ik voelde me op de beurs als vanouds erg ongemakkelijk en sociaal onhandig (nu geen zin om daar verder over uit te weiden), en ik ga óók altijd graag op pad met mijn schoonzus, die dit keer niet kon, maar het was een erg gezellige dag. Een dag eerder was ik mee geweest als begeleider op het schoolreisje van S. Daar moest ik nog een beetje van bijkomen, maar het was erg fijn om erover te kletsen met mijn tante, en ook om even op geen een kind te hoeven letten. We waren met de trein, en ook dat verliep voorspoedig, voor de verandering.

Ik ben blij met de naalden. Ik brei sokken normaal gesproken op een lange rondbreinaald met behulp van magic loop. Het kan ook op vier naalden, dat vinden mensen die niet breien vaak heel indrukwekkend, maar je gebruikt er dan nog steeds maar twee tegelijk, dus het valt wel mee. Alleen heb ik dan toch het idee dat ik te veel tegelijk in de gaten moet houden en vallen er soms steken af aan de achterkant. Dat probleem heb ik bij de CraSy Trio minder, dat zijn ook maar drie naalden, maar in een onbewaakt moment gebeurt het toch nog weleens, dus het zal wel aan mij liggen. Verder vind ik ze fijn breien, er ontstaan bij mij niet snel ladders en ze zijn makkelijk mee te nemen. Ik vond dit leuke zakje terug dat ooit bij een winterjas van een van de kinderen zat, en dat blijkt dus een geweldig projecttasje te zijn (tot hilariteit van D.).

Ik brei in tricotsteek, want het garen is druk genoeg (dat kleurverloop zit er dus al in, ik zeg het er toch maar even bij). En ik heb een voor mij nieuwe hiel uitgeprobeerd: de peasant heel/forethought heel. Op de plek waar je de hiel wilt, brei je dan een halve toer met een restje garen, en als je de hiel gaat breien, haal je dat uit en neem je de steken voor de hiel op de naalden. De afterthought heel bestaat ook, daarbij brei je eerst de hele sok en daarna knip je er een gat in waar je de hiel wilt. Eh… ik pak het liever iets voorzichtiger aan! Zeker als je twee lifelines invoegt, zoals ik deed bij een van de sokken, kan er weinig misgaan en gaat het vrij eenvoudig (ook al heb ik altijd wel gaatjes bij de overgang tussen de hiel en de rest van de sok, welke hiel ik ook kies). De hiel zelf brei je hetzelfde als een bandteen, en ik heb die ook gebruikt voor de daadwerkelijke teen. Vrij hoekig, maar wel grappig dat dezelfde constructie dan twee keer terugkomt in een sok. En het geeft een leuk effect bij gestreept garen.

Garen: Super Soxx 4ply van Lang Yarns, in de kleur 901.0345
Naalden: 2,5 mm

Inmiddels ben ik bijna klaar met de tweede sok. Ik heb besloten mezelf te trakteren op een stel sock blockers en maak plannen voor een volgend paar (ook alvast met het oog op komende winter). Ik wil echter eerst meer afmaken van waar ik in deze blog over heb geschreven. M’n Sandbank beschouw ik als ‘voor ernaast’ en de niet-breiprojecten ook, maar m’n knuffel, sokken en trui gaan hopelijk voor op nieuwe projecten. En dan dus misschien nog die deken. En daarna weet ik het nog niet precies. Ja, misschien dus nog een Ilene Bag en nog een paar sokken. En een volgend kledingstuk, altijd wel weer een volgend kledingstuk. En ik wil dingen met patronen (laatst kocht een volslagen vreemde ineens Interpunctie, toen was ik natuurlijk even dolgelukkig, want dat gebeurt vooralsnog bijna nooit). Die haarband. En de deken die ik twee jaar terug voor neefje J. heb gebreid en die zelfs al een naam heeft, maar die ik online nog helemaal niet heb laten zien. Ik ga proberen om je weer wat meer op de hoogte te houden!

De BreiSTER – Opdracht 5

Leeswaarschuwing: In deze blog schrijf ik over mijn deelname aan De BreiSTER, de brei- en ontwerpwedstrijd van Wolplein. Inmiddels zijn we aanbeland bij aflevering 7, en dat is de aflevering over de vijfde opdracht (in aflevering 1 en 2 maak je kennis met de kandidaten). Ik verklap in deze blog ook de uitslag van deze aflevering. Wil je de aflevering eerst zien? Dat kan hier.

Opdracht 5. Bij ons thuis ook wel bekend als ‘de bizarre bonusopdracht’. Tot mijn verbijstering mocht ik nog meedoen aan deze opdracht, na de wending in opdracht 4. Ik stond nog altijd laatste in het algemeen klassement. Of eigenlijk weer laatste. Zevende in plaats van achtste. Je hoeft niet de beste te zijn, als je maar niet de slechtste bent. Nu geldt voor deze wedstrijd dat je vrij snel vanzelf de slechtste wordt als je nooit de beste bent, maar oké.

De volgende opdracht luidde: brei een trui of vest voor hond of kat. En mijn ondankbare eerste gedachte was: Was ik nou maar afgevallen met mijn sjaal.

Als je mij kent, weet je dit waarschijnlijk wel over mij: ik heb niks met dieren. Ook niet tegen de meeste dieren, trouwens. Ik eet al jaren geen vlees meer, ben geïnteresseerd in plantaardig eten, kijk kritisch naar dierentuinen, zaai bloemen die bijen en vlinders leuk vinden, probeer te letten op dierenwelzijn als ik garen koop enzovoort. Voor de meeste honden ben ik bang, dus heel fijn als je die aangelijnd en uit mijn buurt kunt houden (het liefst zonder te beweren dat ze niks doen) en je kat hoef ik ook echt niet op schoot, dank je. Ik wil geen verantwoordelijkheid hoeven dragen voor huisdieren, dus die komen er hier niet.

Een van de charmante dingen aan een wedstrijd als deze is natuurlijk dat je van tevoren niet weet wat je gaat breien. Je wordt verrast. Je breit dingen die je anders nooit zou breien. Je daagt jezelf uit. Maar meestal hoef je daarbij geen andere wezens lastig te vallen.

Deze opdracht wilde ik helemaal niet doen. Ik zou anders nooit kleding voor huisdieren ontwerpen of maken, omdat ik niet achter het voor de lol aankleden van huisdieren sta. Natuurlijk kunnen er allerlei medische redenen zijn waardoor een dier iets aan moet, en ik geloof het meteen als je zegt dat jouw hond als het regent niet naar buiten wil zonder jas. Maar daar ging het hier niet om. En ja, ik heb lang geleden een keer een baret voor een hond gebreid, maar dat was voor de grap, niet bedoeld om te dragen en geloof het of niet, het was op dat moment een zeer toepasselijk cadeautje voor iemand die ik geweldig vind en die er ook blij mee was. Toch zou ik zelfs zoiets nu waarschijnlijk niet meer doen.

Ik had dus echt gewetensbezwaren bij deze opdracht. Daarnaast vond ik het ook een erg oneerlijke opdracht. Je was namelijk gewoon zwaar in het nadeel als je zelf geen hond of kat had. Dan moest je immers eerst iemand vinden met een hond of kat die dit een goed idee vond. En dan nog, dat dier kende je dan natuurlijk minder goed dan iemand haar eigen hond of kat kent, je model was veel minder in de buurt… Kortom, je stuitte op allerlei praktische problemen die iemand die zelf een hond of kat heeft niet had. Daarnaast verschilde het natuurlijk ook enorm voor welk dier je zou gaan breien. Een hond of kat was verder niet gespecificeerd, dus je had pech als je alleen een herdershond kon vinden en mazzel als je toevallig een geschikte chihuahua in de buurt had. Dat heeft allemaal niets met breien te maken.

Ik heb serieus even overwogen om mijn plaats op te geven. Ik voelde me al zo schuldig naar Inge toe omdat ik door was en zij niet, en deze opdracht maakte het er niet beter op. In de appgroep werden eerder al enthousiast verhalen en foto’s gedeeld van huisdieren. Ik wist dus dat er veel honden- en kattenliefhebbers onder de kandidaten waren, en Inge was een van hen. Het voelde totaal verkeerd dat ik er nog bij was, alsof ik haar plaats had ingepikt. En wat deed zij? Toen ze hoorde dat ik geen huisdier had en twijfelde over de opdracht, moedigde ze me aan en bood ze aan haar hond voor me op te meten, zodat ik daar iets voor kon breien. Ongelooflijk.

Uiteindelijk besloot ik wel mee te doen aan de opdracht. Ik wilde geen gedoe over de voorwaarden die ik had ondertekend, en het voelde toch ook een beetje als ‘roemloos ten onder gaan’ om nu te stoppen. Ik besloot wel ook meteen dat ik zo veel mogelijk trouw zou blijven aan mezelf. Dat betekende voor mij in de eerste plaats dat ik het dier mijn kledingstuk niet zou laten passen of aantrekken. Het was verplicht om minimaal één foto te hebben waarop het dier je kledingstuk droeg, maar ik koos er dus bewust voor om die niet te maken. Het dier en het kledingstuk op één foto om te ‘bewijzen’ dat ik voor een concreet dier had gebreid, zo zou ik het interpreteren. Als ze daar punten voor zouden aftrekken, dan deden ze dat maar lekker.

Daarnaast besloot ik om open te zijn over mijn bezwaren tegen deze opdracht. Ik vlogde erover, ook al ging ik ervan uit dat het de aflevering niet zou halen (dat is ook gebleken). En ik heb er ook een mailtje over gestuurd naar Wolplein. Ik wist dat ze niets aan de opdracht zouden veranderen, maar ik wilde het wel gezegd hebben. ‘We zien dat er veel wordt gezocht op kleding voor huisdieren, dus vandaar deze opdracht’, zo luidde ongeveer hun antwoord. (In diezelfde periode redigeerde ik een boek over online marketing, dat sloot hier mooi bij aan, moet ik zeggen.)

Goed, ik had dus een huisdier nodig om voor te breien, en dat werd niet de hond van Inge. We wonen niet bij elkaar in de buurt en ik vond het veel te ongemakkelijk om haar aanbod, hoe lief ook, aan te nemen. Al snel kwam ik uit bij Fons, de kat van S. en J. Aan hen durfde ik dit nog wel te vragen, en ergens was het ook wel toepasselijk, want S. is mijn beste handwerkmaatje en zij en J. behoorden zonder meer tot mijn grootste fans in deze wedstrijd. Zij trokken me over de streep om me in te schrijven en waren superenthousiast toen ik geselecteerd bleek te zijn.

Ze vonden het prima, dus dat was in ieder geval geregeld. Maar het bleef een bizarre opdracht, zo vond ook zo ongeveer iedereen in mijn bubbel. D. en ik hadden er het volgende gesprekje over:

D.: Mama, moet jij nog breien voor breiwedstrijd? (Dit vroeg ze vrijwel elke dag ♥)
Nicole: Ja, ik ben door!
D.: O! Wat ga jij nu maken?
Nicole: Een vest voor Fons…
D.: Waaaaaaaaat?

Ik besloot er het beste van te maken. Wat kon ik anders? Ik hou van kleding breien, dus ik zou gewoon iets leuks breien en dan zou ik er daarmee uit gaan. Ik stond er niet zo slecht voor dat ik niemand meer kon inhalen en je kon natuurlijk nooit weten, dat was bij opdracht 4 wel gebleken, maar ik nam toch wederom aan dat dit mijn laatste opdracht zou zijn.

Ik had al vrij snel een idee. Fons is al een oude kater, dus ik zou een typisch oude-mannenvest voor hem breien. Met kabels, een V-hals, zakken en knopen. Ik had geen idee welk garen van de garenlijst wel of niet geschikt was voor huisdieren. Ik betwijfelde of ze daar rekening mee hadden gehouden. Katoen leek me de veiligste optie en ik koos voor de Favorite van Yarn and Colors. Eens een keer niet de Must-have en er stond bij dat je het op 60 graden kon wassen. Dat leek me handig bij kleding voor huisdieren. Ik koos voor de kleuren Glass en Jade Gravel omdat ik die goed bij elkaar en bij de vacht van Fons vond passen. Daarnaast bestelde ik ook een bol Gold. Ik wist nog niet zeker of ik die ging gebruiken, maar die kleur paste er ook goed bij. En ik bestelde knopen, want die mochten niet ontbreken op zo’n vest, vond ik.

En toen ben ik het maar gewoon gaan breien, aan de hand van de afmetingen die S. en J. hadden doorgegeven. We hadden ook voor deze opdracht maar twee weken, dus er was weer enige haast bij, al viel het in vergelijking met de sjaal natuurlijk mee. Het is een raglanvestje geworden. Achteraf gezien had ik beter voor een ander model kunnen kiezen, dit is meer een babyvestje geworden dan een kattenvest, maar goed, wie wil er dan ook een kattenvest? Ik vermaakte me verder wel goed met het breien. Ik breide een leuk verspringend kabeltje in de rug en ik breide voor het eerst zakken ergens in. Dat was heel interessant en ga ik vast nog wel vaker doen. Ik koos ervoor om de voering van de zakken in de contrastkleur te breien, en dat pakte goed uit.

Ondertussen kwam ik wel weer een beetje in de knoop met mijn werk, want dat was een beetje blijven liggen tijdens de vorige opdracht en ook daarbij was ik ervan uitgegaan dat ik nu niet meer mee zou doen aan de wedstrijd. Dat is natuurlijk steeds een lastig verhaal geweest. Ik moest (min of meer, zo goed en zo kwaad als het ging) doorwerken tijdens de wedstrijd. En ik moest ondertussen ook breien, maar verdiende daar niks mee. Gelukkig was er deze twee weken wat ruimte voor beide door de aard van de opdracht en hoe ik daartegenover stond. Ik deed nog steeds wat ik kon, maar het was ook… zo langzamerhand mooi geweest? Ik was nog steeds moe na die sjaal, we zaten weer eens met een kwakkelend kind, je kent het wel. Misschien dat het anders was geweest als ik nog hoop had gehad om ook deze opdracht te overleven of als ik de opdracht helemaal te gek had gevonden, maar het was inmiddels natuurlijk echt wel uitgesloten dat ik de finale zou gaan halen. Zevende in plaats van achtste maakte zeker verschil in mijn hoofd, waarschijnlijk ook door hoe ik zevende was geworden, maar zesde in plaats van zevende? Mwoah, minder.

Ik kon niet tot het allerlaatste moment doorbreien aan het vestje, want ik moest natuurlijk een afspraak maken met S. en J. om foto’s te komen maken van/met Fons. We spraken af voor zaterdagmiddag, en dat werkte best goed, een wat eerdere harde deadline.

Ik zat nog wel met de knoopsgatbies (is dat de juiste term?). Want ook die had ik volgens mij nog nooit eerder gebreid. Ik moest in ieder geval nog helemaal uitzoeken welke verschillende knoopsgaten er zijn en hoe je die breit. Ik had hem eerst in tricotsteek gebreid, maar dat werkte totaal niet, de hele boel krulde om, dus toch weer helemaal uitgehaald. Wat nog best een werkje was, omdat ik de hele boord uit een stuk breide, rondom de hals. Dus toen moest alles opnieuw in boordsteek (1 recht, 1 averecht), en ik vond het ook erg lastig om te bepalen hoe groot de knoopsgaten nou precies moesten worden. Wat een dilemma’s zo op het laatst! Ook dat was wel allemaal erg leerzaam.

Op zaterdagmiddag ging ik naar Fons voor de foto’s. Dat arme beest had ook nog een hernia, dus dat was nog een extra reden om hem zo veel mogelijk met rust te laten. Het vest heeft op hem gelegen voor de foto en dat vond hij al helemaal niks, dus ik vond het wel best. Je moet iemand die zo slecht is in fotograferen als ik natuurlijk al helemaal niet vragen om foto’s van een dier te maken, het sloeg gewoon nergens op. Allemaal van dit soort foto’s:

Ik noemde mijn ontwerp (dat uiteraard alsnog onder de kattenharen kwam te zitten, heel authentiek) Fons Forever. Het was de vraag of hij er nog zou zijn als de aflevering online kwam, maar hij heeft het gered! En S. en J. waren in hun nopjes met hun ‘beroemde’ kat, haha.

Ik wilde heel graag nog een soort extraatje breien als ik er tijd voor zou hebben, daarvoor had ik voor de zekerheid ook Must-have Minis in zwart en roze besteld. Uiteindelijk heb ik dat zaterdagavond nog gedaan. Ik breide een muisje voor in een van de zakken. En al zeg ik het zelf, dat lukte wonderwel. Met het vest wil ik liever zo min mogelijk te maken hebben, maar het ontwerp van het muisje had ik best zelf willen houden. S. en D. vonden het ook weer helemaal geweldig. Zo’n muisje is natuurlijk veel minder werk dan een lieveheersbeestjesknuffel, dus ze hebben er inmiddels allebei één gekregen. Mét ogen, zoals S.’ bestelling luidde. Het muisje voor de opdracht mocht ik niet vullen met vulling omdat dat niet bij deze opdracht hoorde, dus ik heb mijn proeflapje voor het vest in stukjes geknipt en het muisje daarmee gevuld. Daardoor bleven ook de snorharen extra goed zitten, dus het was een prima oplossing.

Zondagavond was ik klaar om alles te versturen. Het was nog weer even heel spannend met WeTransfer, want het verzenden ging van 0 naar 100 procent en toen weer net zo hard terug naar 0. En bleef daar… Gelukkig lukte een nieuwe poging wel, maar zulk soort dingen zijn natuurlijk altijd erg frustrerend en stressvol, zeker als je een deadline moet halen.

De uitslag kwam vroeg op maandag, zo vroeg dat ik even dacht: Nou zeg, zó slecht was ik toch ook weer niet? Zoals verwacht was ik niet door, ik was ook laatste geworden in deze opdracht. Dat had ik ook al wel ingeschat toen ik de foto’s van de anderen zag, het leek me terecht. De jury kraakte me dit keer gelukkig niet echt af. Ze vonden het idee van een oude-mannenvest voor een oude kater grappig, maar ze vonden de pasvorm niet goed, daar kwam het op neer. Tja, ik kon (en wilde) ook niet passen.

Ik was wel benieuwd hoe het zou gaan als deze aflevering online kwam. Zou er iets te zien zijn van de kritiek op de opdracht? Ik wist dat ik niet de enige kandidaat was die er kritisch tegenover stond.

Nee dus. Dat had ik ook niet echt verwacht, maar het blijft apart om te zien hoe het dan gemonteerd is, dat het net lijkt alsof iedereen het prima vond. Ze schreven nu wel ineens dat de projecten ook geschikt zijn voor knuffels, waarschijnlijk omdat enkele kandidaten die gebruikt hadden. Toen dacht ik wel: Ja hallo, dat was niet de opdracht. En in sommige gevallen zouden het ook aardig grote knuffels moeten zijn… De verplichte foto waarop het dier je kledingstuk draagt was blijkbaar toch niet zo verplicht, want bij niemand hadden ze daarvoor punten afgetrokken. Het voelde voor mij een beetje oneerlijk, want het scheelt natuurlijk wel als je geen huisdier hoeft te regelen en in plaats daarvan een knuffel pakt. Ik denk ook dat het makkelijker is om voor een knuffel te breien dan voor een echt dier. Of in ieder geval anders, passen zal dan bijvoorbeeld geen probleem meer zijn. Dus ja, ik heb me nog wel afgevraagd (zinloos, natuurlijk) hoe het afgelopen zou zijn als ik ook voor een knuffel had gekozen. Toen ik de opdracht kreeg, suggereerden mensen in mijn omgeving dat zelfs, maar ik dacht dat dat niet zou mogen en durfde het niet te doen. En ik vond het zuur voor de mensen die wél de moeite hadden genomen om een echt dier in hun kledingstuk te hijsen voor de ‘verplichte’ foto. Ik had natuurlijk makkelijk praten vanaf mijn positie, voor mij maakte het allemaal niet zoveel meer uit. De kans was hoe dan ook ontzettend groot dat ik zou afvallen, dus dan is het niet zo heel heldhaftig om te roepen: ‘Ik maak die foto niet en kom maar op met je puntenaftrek.’ Iedereen moet het voor zichzelf bepalen. Ik ga ervan uit dat iedereen dat naar eer en geweten heeft gedaan en ik veroordeel niemand vanwege haar keuzes. Maar toch. Het is in een wedstrijd altijd fijn als je een gelijk speelveld hebt (en als de regels gedurende de opdracht hetzelfde blijven), en dat was bij deze opdracht in mijn ogen helaas niet het geval.

Het kwam dan wel niet terug in de aflevering, veel kijkers vonden dit ook een vreemde, onethische opdracht. Dat vond ik erg fijn om te lezen. En je zag natuurlijk mijn ‘exit’, dat Petra mij bedankte voor mijn deelname en zei dat ze van me hadden genoten (die tekst is overigens altijd ongeveer hetzelfde, laten we ons geen illusies maken ;)). Er waren ook meerdere mensen die ik niet ken die lieten weten dat ze mijn ontwerpen (of zelfs mij) leuk vonden en dat ze het jammer vonden dat ik eruit was. Zo gek om te lezen, en zo lief!

De BreiSTER zat erop voor mij. Ik was (ondanks alles toch nog) best teleurgesteld dat ik eruit lag, en opgelucht tegelijkertijd. Ik denk dat er op z’n minst nog een BreiSTER-blog moet komen waarin ik terugblik op mijn deelname, dus die hou je nog even tegoed.

De BreiSTER – Opdracht 4

Leeswaarschuwing: In deze blog schrijf ik over mijn deelname aan De BreiSTER, de brei- en ontwerpwedstrijd van Wolplein. Inmiddels zijn we aanbeland bij aflevering 6, en dat is de aflevering over de vierde opdracht (in aflevering 1 en 2 maak je kennis met de kandidaten). Ik verklap in deze blog ook de uitslag van deze aflevering. Wil je de aflevering eerst zien? Dat kan hier.

Ik was door, ik deed nog mee. Daar was dan ook meteen alles mee gezegd, want dankzij mijn zeer slechte beoordeling van opdracht 3 stond ik inmiddels laatste in het algemeen klassement. De eerste twee afvallers waren ook degenen die de opdracht als laatsten in gingen, en ik ging er zonder meer van uit dat ik de volgende zou zijn.

Ik had het heel moeilijk met de slechte beoordeling. Tegen beter weten in heb ik zelfs nog gevraagd of we de knuffel misschien mochten houden, als ze ’m dan toch zo lelijk vonden (oké, niet letterlijk zo, maar het scheelde niet veel). Vooral ook omdat m’n kinderen er dus wél heel enthousiast over waren. Dat mocht uiteraard niet, maar ik wilde het toch gevraagd hebben. Nu ik dit schrijf, ben ik eindelijk begonnen aan een lieveheersbeest dat we wel mogen houden. Ik brei dus niet zo graag knuffels en had weinig zin om herinnerd te worden aan opdracht 3, maar nu staat opdracht 3 natuurlijk online en valt er toch al niet echt aan te ontkomen. En die twee lieverds van ons verdienen er wel echt een. Wat ook erg helpt: er zijn wel degelijk mensen, ook mensen die ik niet ken, die nu speciaal laten weten dat ze het lieveheersbeest tof vinden. Dat doet me zo goed!

Ik had echt even een momentje nodig om tot mezelf te komen na die teleurstelling, maar die tijd had ik eigenlijk niet, want voor opdracht 4 hadden we ook weer twee weken. En we stonden voor een gigantische opdracht: brei een sjaal. De minimale afmetingen waren 25 bij 200 centimeter en het mocht een rechthoekige sjaal zijn of een puntsjaal. Ik hou erg van van die asymmetrische sjaals die je van punt naar punt breit, maar ik snapte natuurlijk weer niet wat er precies werd bedoeld met een ‘puntsjaal’, of zoiets dan ook mocht, dus voor de zekerheid besloot ik voor de rechthoekige sjaal te gaan.

Voor de verandering was dit nu eens wél een opdracht voor mij. Ik brei graag sjaals en heb ook al een keer een (col)sjaal ontworpen. Geen gepriegel met kleine onderdelen, niks met vulling, ik was blij met deze opdracht. Ik was alleen niet blij met de tijd die we ervoor kregen. Ik wist meteen dat het lastig ging worden.

Dat weerhield me er niet van om met een ambitieus plan te komen. Want hé, als ik er dan uit ging, dan natuurlijk wel met een geweldige sjaal. Met een sjaal die ik zelf geweldig vond, kan ik beter zeggen. Op dit punt had ik het idee dat ik niks meer te verliezen had. Ze vonden het toch niet mooi wat ik maakte, het was toch telkens niet goed genoeg. Ik hield al vrij weinig rekening met wat ik dacht dat hoog zou scoren (ik denk ook niet dat dat echt kan, je maakt toch wat je maakt en je weet nooit precies wat ze zoeken), maar bij deze opdracht wilde ik dat al helemaal niet. Ik voelde me er bevrijd door. Ik had denk ik supergestrest kunnen worden, met het idee: ik móét nu presteren, ik moet nu vechten om in de wedstrijd te kunnen blijven. Maar zo was het helemaal niet. Het had toch allemaal geen zin. Over twee weken zou het klaar zijn. Het was heel anders gelopen dan ik had gehoopt, ontzettend balen, maar ook fijn om dan weer tijd te hebben voor andere dingen. Mijn gezin leed eronder. Mijn werk leed eronder, en waarvoor? Nog twee weken, dat kon ik aan. Dat was de stemming waarin ik aan mijn sjaal begon.

Ik vind het belangrijk dat een sjaal draagbaar is aan twee kanten. Als ik een sjaal omdoe, wil ik niet eerst hoeven kijken hoe ik dat precies moet doen. Beide kanten moeten toonbaar zijn. Bonuspunten als beide kanten verschillend zijn, en je dus kunt gaan voor twee verschillende looks.

Bij deze opdracht had ik eindelijk eens een keer lekker kunnen doorbreien van begin tot eind, maar ik bedacht toch weer iets met verschillende elementen. Ik heb eerst nog iets uitgeprobeerd geïnspireerd op log cabin blankets, maar dat was het toch niet helemaal (ik ben nu wel aan een deken bezig waarbij ik daar iets mee doe). Ik wilde dus sowieso een omkeerbare sjaal, of de kanten nu hetzelfde zouden zijn of niet, en een kleurverloop leek me ook heel gaaf. Het mocht best een opvallende sjaal worden. Ik weet niet meer hoe ik erbij kwam, maar misschien kon ik aan de ene kant zorgen voor een opengewerkt breiwerk, waar je dan de verschillende kleuren doorheen zag? Te open leek me niet warm genoeg, maar dat zou ik kunnen oplossen door een laagje erachter.

Acht vierkanten van 25 bij 25 centimeter zouden samen twee meter maken. Daar besloot ik op te mikken. Het enige garen waarmee ik een verloop van acht verschillende kleuren kon creëren, leek de Must-have van Yarn and Colors. Alweer. Ik besloot van roze naar paars te gaan. Het was erg moeilijk om de kleuren op basis van de afbeeldingen uit te kiezen, maar ik ging ervoor. Als neutrale kleur voor de opengewerkte vierkanten koos ik voor crème (Cream). Die kleur zat bij de paashangers van opdracht 2, dus die kon ik al wel in het echt zien.

Nog een eis was dat de madeliefsteek in je sjaal moest voorkomen. De favoriete steek van Petra? Wie zou het zeggen. Ik vond het enorm willekeurig en ik kende de steek ook niet, maar er was een tutorial van Wolplein en ik zou die steek vast wel ergens kunnen laten terugkomen, dus prima.

Ik bestelde het garen en ging alvast aan de slag met het ontwerpen van het kanten vierkant. Dat vond ik zo leuk! Ik had al een hele tijd geen kant meer gebreid en nog nooit zoiets zelf ontworpen, maar het greep me en het ging ook best goed. Ik worstelde eigenlijk alleen een beetje met de rand. Daar had ik eerst ook nog gaatjes in, maar uiteindelijk besloot ik ’m volledig averecht te breien en ’m dicht te houden. In het patroon wilde ik voor dit deel van de sjaal ook een breischema maken, dat had ik ook nog nooit gedaan. Ik volg zelf vaker geschreven instructies, maar ik wilde graag beide aanbieden. Ik ben er trots op dat dat ook is gelukt, zeker omdat ik aanvankelijk toch iets minder goed had meegeschreven dan ik dacht en ik dus even goed moest turen naar het proefvierkant.

Het garen werd gelukkig vrij snel bezorgd. Ik was helaas niet helemaal gelukkig met het kleurverloop. Met de verschillende tinten roze wel, en de crèmekleur paste er ook goed bij, maar de twee kleuren paars voor een van de uiteinden leken wel heel erg op elkaar, ik zag amper verschil. Jammer, maar ik zou later wel zien wat ik daarmee zou doen.

Ik begon vierkanten te breien, kanten vierkanten en effen vierkanten die daarachter moesten komen, maar al snel bleek dat ik het niet zou gaan redden om acht complete vierkanten (dus acht kanten en acht effen) af te breien in twee weken. Naast dat ik er dan natuurlijk nog een complete sjaal van moest maken met foto’s en een patroon en alles. Het kostte me simpelweg te veel uur. Zelfs M., bepaald geen rekenwonder (ze is zelf de eerste die dat toegeeft), had dat door.

Er moest dus een ander plan komen. Deels dan, want ik had het garen al, ik was al bezig, ik was nog steeds blij met de kanten vierkanten die ik al had en ik had ook simpelweg niet genoeg tijd voor een compleet nieuw plan. Daarop besloot ik om nog maar vier vierkanten te verwerken in mijn sjaal, en daartussen drie keer een kleurverloop te breien. Dat zou hopelijk wat sneller opschieten. Dat zorgde er ook voor dat ik genoeg had aan zeven verschillende kleuren, en ik dus slechts een van de tinten paars die zo op elkaar leken hoefde te gebruiken. Ik vind ‘marling’ (hoe heet dat in het Nederlands?) vaak erg mooi, dus ik besloot het kleurverloop met dubbele draad te breien: een draad Cream en een draad in de verschillende tinten roze en paars. Ik kreeg daardoor ook een nieuw idee over de verplichte madeliefsteek. Die breide ik midden in de stukken met kleurverloop, maar dan alleen in Cream. Daardoor viel de steek goed op. De madeliefsteek is een steek over twee toeren, dus ik kon na die twee toeren ook gemakkelijk beide draden weer oppakken om verder te breien.

Ik was best blij met dit plan. Op deze manier was het kleurverloop aan beide kanten van de sjaal mooi zichtbaar. Ik moest wel goed opletten hoe lang ik de verschillende delen breide, want ik had maar één bol kunnen bestellen van de verschillende kleuren, en ik had niet zo veel meer over van de kleuren waarin ik de vierkanten voor achter de kanten vierkanten breide. En het was nog steeds een ongekende race tegen de klok. Ik weet niet hoe concreet de andere kandidaten daarover hebben gevlogd, maar in de aflevering zie je daar nauwelijks iets van terug. Ik weet dat ik lang niet de enige was die moeite had om deze deadline te halen. Deze opdracht deed ons bijna de das om. Ik heb hier elke dag tot heel laat aan gewerkt. Het werd echt nachtwerk. Overigens heb ik er zelf ook niet heel veel over gevlogd, omdat ik zo gestrest was en bij alles dacht: Dit gaat van mijn breitijd af. Ik heb bij deze opdracht wel gefilmd dat ik aan het breien ben, en dat zit ook in de aflevering. Ik heb mezelf amper breiend gefilmd omdat ik het ongemakkelijk vind en me een beetje schaam voor mijn slechte techniek, maar ik vind de fragmenten waarin je meerdere kandidaten achter elkaar ziet breien met een muziekje eronder wel wat hebben, dus leuk dat ik daar nu ook eens in zat!

Tegen het einde van de tweede week logeerden we bij mijn schoonmoeder (het was herfstvakantie), en ook daar heb ik bijna alleen maar aan mijn sjaal gewerkt. Op zaterdagochtend was dit de zorgwekkende status: nog allemaal losse stukken en ik had nog niet eens het volledige kleurverloop gebreid. Ik had bedacht dat ik de verschillende delen in het kleurverloop aan elkaar zou mazen. Dat zou (praktisch) onzichtbaar moeten kunnen. Ik had echter nog nooit dingen aan elkaar gemaasd in deze steek (ribbelsteek/garter stitch), en ik had er geen rekening mee gehouden dat dat heel anders werkt dan in tricotsteek (stockinette). Aanvankelijk lukte het voor geen meter, maar uiteindelijk kreeg ik de slag gelukkig min of meer te pakken, waardoor het in ieder geval een sjaal uit een stuk werd. Niet perfect, maar acceptabel in de omstandigheden.

Toen wilde ik nog een rand eromheen breien. Ik koos voor een i-cordrand, omdat die aan beide kanten hetzelfde zou zijn en ik daarin gemakkelijk draadjes zou kunnen wegwerken. Dat had ik eigenlijk ook nog niet vaak gedaan en duurde ook érg lang. Gelukkig waren er in de nacht van zaterdag op zondag documentaires op tv waar mensen mee afstudeerden (deze vond ik goed).

Het is inmiddels allemaal een beetje wazig geworden, maar volgens mij moest ik op de laatste dag nog het laatste stukje i-cordrand afbreien en alle draadjes wegwerken. Plus natuurlijk alle andere dingen (foto’s, patroon, toelichting). Ik was al wel aan het patroon begonnen en had het kantpatroon al schematisch weergegeven, maar het kostte alsnog een hoop tijd. Ik moest in ieder geval nog helemaal uitleggen hoe de sjaal is opgebouwd, welke kleuren je aan welk vierkant vast moet breien. Ik beschouwde het aan elkaar mazen als een moeilijk onderdeel, dus eigenlijk moest ik daar dan foto’s en/of een videotutorial over maken, maar daar had ik simpelweg geen tijd voor. Ik heb foto’s toegevoegd van hoe je de verschillende delen van de sjaal neer moet leggen, maar daar bleef het bij. Ik probeerde natuurlijk nog steeds het patroon zo goed mogelijk te maken, maar de sjaal zelf was belangrijker, en ik had eerlijk gezegd (helaas) de indruk dat ze de patronen toch niet heel goed bekeken. In een ochtendje jureren is dat natuurlijk ook bijna niet mogelijk. Er was een patroon, en verder moest ik de gok maar nemen.

Wat ook nog een kleine ramp was: door de i-cordrand leek de sjaal ineens een stuk korter. Zo kort dat die de twee meter ineens niet meer leek te halen… Het was zondagmiddag, en ik kon er helemaal niets meer aan doen. Ja, ik had misschien franje kunnen toevoegen. Er werden een hoop grappen gemaakt over franje in de appgroep, aangezien niet duidelijk was of je die mee mocht tellen voor de lengte. Ik ben niet speciaal een grote fan van franje. Als M. en ik elk aan een kant van de sjaal gingen staan en ’m dan héél goed plat neerlegden en strak trokken, was ’ie nét twee meter. Dus zo maakten we de verplichte foto met de centimeter. Het fotograferen van zo’n lange sjaal vond ik sowieso erg lastig. Ik was blij met m’n (voor het vloggen aangeschafte) statiefje!

In al deze stress begreep ik ook nog verkeerd hoeveel foto’s je moest inleveren. Hm-m. Ik, professioneel redacteur, las de opdracht verkeerd. Kun je nagaan hoeveel stress ik had! Ik had begrepen dat je minimaal tien foto’s in totaal moest inleveren, maar je moest minimaal tien foto’s inleveren van alleen de voor- en achterkant (en dan dus ook nog andere). Dat deed ik dus niet, wat me uiteindelijk een punt aftrek opleverde op een van de verplichte onderdelen.

Ik noemde de sjaal VierKANT. Omdat er kanten vierkanten in voorkomen, maar vooral ook omdat ik ’m opdroeg aan iedereen die vierkant achter mij stond in de wedstrijd. Ik ging er namelijk nog steeds van uit dat dit mijn laatste opdracht zou zijn, dus dat vond ik wel een mooi idee. En oké, ik was heel erg moe en daardoor misschien ook een tikje sentimenteel :)

Ik leverde alles in en dacht er verder niet echt over na, ik was alleen maar opgelucht dat ik een sjaal af had weten te krijgen in twee weken. De volgende dag kwam de uitslag. En ik was door.

Hè?

Eh… Ja. Ik was vijfde geworden met m’n sjaal, en ondanks de punt aftrek had ik één punt meer dan Inge, waardoor ik met het kleinst mogelijke verschil door was en zij niet. Het was zo bizar. Ik dacht natuurlijk weer van alles. Verder viel steeds degene af die de opdracht in ging met het laagste aantal punten, dus dit was wel een stunt. Ik had het echt verkeerd begrepen en heb absoluut niet expres te weinig foto’s ingeleverd, maar dat betekent natuurlijk wel dat er minder mogelijkheden waren om foutjes en oneffenheden te spotten. Misschien heeft dat me gered? Er valt gewoon geen peil te trekken op die hele jurering. Misschien was mijn sjaal gewoon best mooi. Blijkbaar werkte het idee dat ik niks meer te verliezen had.

Ik voelde me wel erg schuldig naar Inge toe, zeker toen ik las wat de volgende opdracht was (waarover meer in de volgende blog). Ook al gunde zij het mij en reageerde ze enorm lief en sportief (maar echt, het was bewonderenswaardig en inspirerend, en het raakte me erg). Ik kan het blijven zeggen: uiteindelijk was dit vooral een strijd tegen mezelf, veel meer dan tegen de andere kandidaten.

Het was heel fijn om toen de aflevering online kwam te merken dat veel kijkers doorhadden dat dit een zware opdracht was, ook al werd het niet benoemd in de aflevering. Veel mensen vonden de jury mede daarom ook te streng en complimenteerden ons als kandidaten. Dat is natuurlijk altijd leuk om te horen! Ook ik vond dit keer alle beoordelingen opvallend kritisch. Ook ik vond het vreemd dat tegen iemand werd gezegd dat de madeliefsteek meer had moeten terugkomen in haar sjaal. Ik had die zelf bijvoorbeeld ook heel weinig gebruikt, maar tegen mij is dat niet gezegd. Daarnaast was de eis ook alleen dát de madeliefsteek erin zou voorkomen, er stond niet bij hoe vaak minimaal.

Ik was het dus zeker eens met die reacties, maar ik vond het ook wel ingewikkeld dat mensen nu met deze kritiek kwamen. Ik had namelijk het idee dat toen ik dezelfde soort opmerkingen maakte over eerdere opdrachten die een beetje werden weggewuifd, alsof het allemaal aan mij zou liggen. Voor mij persoonlijk was dit ook zeker niet de negatiefste beoordeling. Sterker nog, in vergelijking met sommige andere beoordelingen (en dan vooral die van de knuffel) zou ik de jury enthousiast noemen. Ze vonden het kleurverloop mooi, ze vroegen zich alleen af of de sjaal niet erg stug was door het breien met twee draden en de dubbele laag in de vierkanten. Meer werd er eigenlijk niet over gezegd. Daar kon ik goed mee leven. Ik was ook tevreden over de aflevering. Je ziet mijn idee, je ziet mijn sjaal, je ziet me breien. En ik was tegen alle verwachtingen in door naar opdracht 5. Wat wilde ik nog meer?

De BreiSTER – Opdracht 3

Leeswaarschuwing: In deze blog schrijf ik over mijn deelname aan De BreiSTER, de brei- en ontwerpwedstrijd van Wolplein. Inmiddels zijn we aanbeland bij aflevering 5, en dat is de aflevering over de derde opdracht (in aflevering 1 en 2 maak je kennis met de kandidaten). Ik verklap in deze blog ook de uitslag van deze aflevering. Wil je de aflevering eerst zien? Dat kan hier.

Opdracht 3, de eerste opdracht waaraan niet iedereen meer mee mocht doen. Ik vond het allemaal maar heftig. Hoewel ik redelijk had gescoord voor opdracht 2, was ik toch een beetje teleurgesteld en zat ik al in mijn eerste vlog voor opdracht 3 te vertellen over dat de wedstrijd toch wel veel impact had op m’n leven, dat het allemaal lastig te combineren was en dat het soms voelde alsof ik er toch elk moment uit kon vliegen en toch nooit echt goed zou presteren. Dat ik er echt voor moest waken om in een negatieve spiraal te belanden van ‘waar doe ik het allemaal voor en is dit alle stress wel waard?’ en niet moest vergeten om ervan te genieten. Het stond me eerlijk gezegd niet meer zo helder voor de geest dat ik dat toen al allemaal dacht en vond, maar daarom is het ook goed om m’n eigen vlogs terug te kijken. Het is wel onderdeel van mijn verhaal, en dat wil ik ook vertellen. Het maakt ook dat ik anders kijk naar De HaakSTER, me meer realiseer dat ook kandidaten die minder goed scoren meestal heel hard aan de opdrachten hebben gewerkt. Ik heb de wedstrijd natuurlijk lang niet vanaf elke positie kunnen ervaren, maar ik denk dat je positie veel invloed heeft op hoe je alles ervaart. Ik stond zevende en had inmiddels écht een goede score nodig om nog een tijdje mee te kunnen blijven doen. Onthoud dit even, als je wil.

Bij het begin van opdracht 3 werd ik ook een beetje afgeleid door de rest van m’n leven, waardoor ik niet bepaald een vliegende start maakte. Ik had een naar onderzoek in het ziekenhuis waar ik erg tegen opzag, en de dag daarvoor had S. een studiedag en gingen we naar de Efteling met m’n zusje. In de Efteling was het leuk en in het ziekenhuis niet, maar het onderzoek lukte wel en de uitslag was ook goed, dus dat was wel een opluchting. Daarna was het de hoogste tijd om aan de opdracht te beginnen.

Voor deze opdracht moesten we een knuffel breien, en je voelt ’m waarschijnlijk al aankomen: ook dat was weer niet echt een opdracht voor mij. Het is zomaar een observatie, ik bedoel hier verder niks mee, maar ik zie bij mensen die graag paashangers breien (wel een erg specifieke voorliefde misschien :)) een beetje hetzelfde type voor me als bij mensen die graag knuffels breien. Ik brei op zich best wat verschillende dingen, maar vooral graag kleding, sjaals en (baby)dekentjes.

Deze opdracht had ik echter wel verwacht! (Sokken trouwens ook, zij het niet als opdracht 1.) Sterker nog, mijn idee voor een knuffel lag direct al klaar. Toen we het voor aanvang van de wedstrijd erover hadden, had S. namelijk voorgesteld dat ik haar lievelingsdier zou maken als we een knuffel zouden moeten breien. Dat had ik haar ook beloofd, en tja, wat je belooft moet je doen. En dus zou het een lieveheersbeest worden.

De knuffel moest tussen de 25 en 30 centimeter groot zijn, we moesten specifiek letten op de veiligheid (alles stevig vastzetten, geen losse elementen die een kind kan inslikken). En er stond ineens ook vermeld dat je over moeilijke onderdelen een videotutorial moest maken.

Een groot verschil met opdracht 1 en 2 was dat we nu voor het eerst zelf garen mochten/moesten bestellen bij Wolplein. Voor een bepaald budget, en aan de hand van een materiaallijst. Alsof het allemaal nog niet stressvol genoeg was! Ondanks het feit dat ik bij de eerdere opdrachten niet met alle kleuren even blij was, vond ik het zo gek nog niet om garen te krijgen en het daarmee te moeten doen. Ook omdat je natuurlijk weinig kunt totdat je het garen hebt, en dus snel moet beslissen wat je gaat maken en wat je daarvoor nodig hebt. Daarnaast blijft het lastig om garen online te bestellen. Ik doe het vaak wel, zeker sinds corona, maar je weet dan meestal toch niet precies wat je krijgt. Voor de volledigheid: het was mogelijk om naar het inspiratiecentrum van Wolplein in Zaltbommel te gaan om het garen daar uit te zoeken. Al was het geloof ik wel lastig om het dan direct mee te nemen. Het is natuurlijk toch een proces dat losstaat van de gewone verkopen in de winkel, iemand zal moeten checken of je inderdaad hebt uitgekozen wat je mocht uitkiezen enzovoort. Ik heb hier zelf geen gebruik van gemaakt omdat het me te veel tijd zou kosten en te veel rijangst op zou leveren. Het voelde natuurlijk wel heel speciaal om dat dan allemaal te mogen uitzoeken zonder ervoor te hoeven betalen en te weten dat die bestelling dan met spoed zou worden klaargemaakt en verzonden.

We konden kiezen uit een stuk of tien verschillende garens, en ik ging eerst maar eens kijken wat dat voor garens waren. Nu probeer ik zelf geen acryl meer te gebruiken, omdat dat gemaakt is van olie, niet biologisch afbreekbaar is en bijdraagt aan de plasticsoep. Katoen en wol hebben echter ook grote nadelen, ook de verantwoorder varianten, dus het blijft heel lastig, vind ik. Ik probeer rekening te houden met duurzaamheid bij mijn materiaalkeuze, maar dat lukt me zeker niet altijd. Ik probeer in ieder geval ook dingen te maken die lang meegaan, want minder kopen is natuurlijk altijd goed. Voor deze opdracht besloot ik toch alle garens met acryl te skippen. Heel pragmatisch, want dat maakte de keuze een stuk beperkter. Er stond een biologisch katoenen garen tussen, maar dat kende ik niet en ik was niet zo weg van de beschikbare kleuren. Waardoor ik uiteindelijk toch weer ‘gewoon’ koos voor de Must-have van Yarn and Colors, hetzelfde katoenen garen als in opdracht 2. Zo kon ik onmiddellijk dingen gaan uitproberen. En de Must-have is beschikbaar in ruim honderd kleuren, dus daar moest iets tussen zitten. Dat was natuurlijk ergens ook wel weer een nadeel. Zwart is nogal straightforward, maar welk rood is het beste rood voor een lieveheersbeest? Daarnaast wilde ik wat groen bestellen, omdat ik iets wilde doen met blaadjes (dat plan was op dat moment precies zo vaag als het hier lijkt). En ik had wat wit nodig voor de vlekken op de kop. O, en vulling natuurlijk, we hadden één budget voor alles. Je kon ook nog veiligheidsogen bestellen, maar dat heb ik zelf niet gedaan. Op de materiaallijst stonden alleen zwarte veiligheidsogen, dat leek me niet handig op een zwarte kop. En eerlijk gezegd heb ik nog nooit veiligheidsogen gebruikt. Het is vast niet heel moeilijk, maar ik was toch bang dat ik me er geen raad mee zou weten. De juiste maat inschatten leek me ook lastig. Dus nee, ik zou later wel zien wat voor ogen ik zou maken. Opvallend detail: inmiddels ben ik erachter gekomen dat veiligheidsogen helemaal niet veilig zijn bevonden voor kinderen onder de drie jaar. Een knuffel met veiligheidsogen is dus automatisch niet veilig voor kleine kinderen. Waarom stonden die dan toch op de materiaallijst?

Ook de hoeveelheid van alles bepalen vond ik heel lastig. Ik ben notoir slecht in het inschatten van hoeveelheden en heb meestal te veel. Maar goed, ik had nog geen patroon, dingen kunnen mislukken, dus uiteindelijk heb ik maar gewoon zo veel mogelijk garen besteld en een zak vulling van 250 gram, zodat ik in ieder geval niet te weinig zou hebben. De verdeling tussen de verschillende kleuren was ook nog even lastig, ik heb zelfs mijn bestelling nog gecorrigeerd en gekozen voor een extra bol groen, zodat ik ook los zou kunnen gaan op een blaadjesaccessoire.

Pas toen ik al had besteld, realiseerde ik me dat 25 tot 30 centimeter best groot is, en dat de Must-have best dun is. Er stonden ongetwijfeld dikkere garens op de lijst, was het misschien verstandiger geweest om daarvoor te kiezen? Aan de andere kant brei ik helemaal niet graag op dikke naalden (4 mm vind ik al aan de dikke kant) en vind ik het vaak juist wel mooi als een breiwerk wat fijner is. En ik was blij met de kleuren toen mijn garen arriveerde. Goede kleur rood (Cardinal), goede kleur groen (Pesto). Daarnaast had ik nog zwart (Black), donkergroen (Green Beryl) en twee minibolletjes wit (Marble) voor de ogen en de vlekken op de kop.

S. ging meteen een schets maken van hoe het lieveheersbeest moest worden, inclusief stappenplan voor de verschillende onderdelen. Dat was natuurlijk superschattig. En ik begon te proberen een schild te breien. Ik wilde namelijk graag een afneembaar schild maken, en dan een pyjamaatje en een slaapzak, zodat het lieveheersbeest als het ging slapen het schild af kon doen.

Het kostte een hoop moeite om in een cirkel te breien en een rond schild te maken. Daarom breide ik ondertussen toch ook maar vast het lijf van het lieveheersbeest. Dat ging gelukkig een stuk beter. Ik was zo blij dat het me lukte om twee lieve, veilige oogjes te verzinnen in wit en zwart garen, dat gezichtje gaf me goede moed elke keer dat ik het zag. Ik maakte voelsprieten van twee zwarte draadjes die ik goed vastzette. Aan de andere kant van de kop borduurde ik een slapend gezichtje, zodat de knuffel aan twee kanten te gebruiken was en ‘echt’ kon gaan slapen. Oorspronkelijk was het mijn bedoeling om aan het schild een soort mutsje vast te maken dat je over het slapende gezichtje heen kon trekken, zodat je dat niet zag als het lieveheersbeest het schild droeg. Dat is helaas allemaal niet gelukt, maar de vorm van de kop vond ik wel heel grappig. Voor de pootjes besloot ik zes i-cords te breien, lekker dun en flexibel.

Het lukte me uiteindelijk ook om een mooi rond schild te maken, maar… dat werkte dus totaal niet in combinatie met m’n lieveheersbeest. Doordat het schild en het lieveheersbeest allebei opgevuld waren, paste het lieveheersbeest er niet mooi onder, en dat hele idee van het mutsje kreeg ik ook niet voor elkaar. Ontzettend zonde, want ik had er al erg veel tijd in gestoken, maar dat is natuurlijk een erg slechte reden om het dan maar erbij te doen. Het zag er niet uit, dus het complete schild ging een aantal dagen voor de deadline exit.

Ook zonder schild kon m’n verhaal overeind blijven: het lieveheersbeest is moe van het sjouwen van haar schild, heeft dat afgedaan en gaat nu lekker slapen in haar bedje van bladeren. Ik stortte me op haar pyjamaatje. Waarschijnlijk het vreemdste kledingstuk dat ik tot nu toe heb gebreid, met die zes mouwtjes. Hier genoot ik wel echt van, en ik vond ook dat het goed lukte. Heel schattig hoe die pootjes uit de mouwtjes staken. Ik breide losse zwarte stippen in verschillende formaten en naaide die erop vast. Door de pyjama werd m’n lieveheersbeest ook in een keer goed herkenbaar als lieveheersbeest, vond ik. Ik vreesde wel dat de jury misschien liever een ronder lijfje had gezien, maar daar kon ik nu niks meer aan veranderen en de opdracht was gelukkig niet: brei een zo goed mogelijk gelijkend dier.

De laatste dagen van opdracht 3 was ik helaas ziek, dat kwam natuurlijk bijzonder slecht uit. Maar ik zette alles op alles om m’n lieveheersbeest af te krijgen. Inclusief slaapzakje van bladeren. Ik had het idee dat ik dat wel echt erbij moest maken, nadat ik het schild ‘ook al’ niet meer had. Het werd weer spannend qua tijd, maar het lukte! Ik breide een slaapzakje van twee aan elkaar genaaide bladeren dat precies om mijn lieveheersbeest heen paste. Vervolgens raakte ik weer in paniek over dat ik niet duidelijk genoeg zou kunnen uitleggen hoe je dat slaapzakje in elkaar moest zetten (en daar dan aftrek voor zou krijgen), dus toen heb ik daar op de laatste dag zelfs nog een videotutorial over opgenomen ook. Het groen en het rood stonden mooi bij elkaar, het lieveheersbeest in de slaapzak zag er schattig en comfy uit, en ik vind het altijd leuk als je ook nog iets kunt doen met een knuffel afgezien van knuffelen.

Ik noemde deze knuffel Liefstebeest, omdat het dus het lievelingsdier is van S., en was in de wolken met die vondst. S. mocht er (onherkenbaar) mee op de foto en vond het helemaal geweldig dat we ook nog een foto konden maken met een echt lieveheersbeestje op de voelspriet van de knuffel. Al met al was het goed zo.

En toen werd het maandag en bleek het he-le-maal niet goed te zijn. En dat was echt een klap. Ik had het niet verwacht. Niet dat ik verwachtte dat ik met deze knuffel de opdracht zou gaan winnen of zo, ik had al niet meer de illusie dat ik opdrachten zou gaan winnen (voor zover ik die illusie ooit al had gehad). Maar allerlaatste (samen met twee anderen)? Dat had ik absoluut niet aan zien komen en was een grote teleurstelling. Zeker omdat ik er de laatste dagen nog zo hard aan gewerkt had terwijl ik me niet goed voelde. Het is erg moeilijk om wekenlang je leven in het teken te zetten van iets en vervolgens te lezen hoe datgene in een paar zinnen met de grond gelijk wordt gemaakt. Oké, het idee vonden ze leuk. En de naam (yes!). Grappig truitje met stippen en een leuke slaapzak, stond er ook nog. Maar toen kwam alle kritiek: niet echt knuffelbaar, de pootjes zijn echt iel, we missen een beetje liefheid. ‘Dit had door ander kleurgebruik verbeterd kunnen worden.’ O, en dat de afwerking niet erg netjes was, ‘want bij zwart valt de vulling erg op’.

Ik begreep het niet echt en was het er ook niet mee eens. Dat kwam ook doordat S. en D. steeds boven op Liefstebeest doken zodra ze de kans kregen, haar snotterige kusjes gaven en haar niet meer los wilden laten. Ik moest echt moeite doen om ervoor te zorgen dat ze haar heel zouden laten, toonbaar voor de foto’s. Dus hoezo, niet lief en knuffelbaar? Kijk dat gezichtje dan! En heb je de pootjes van een lieveheersbeest wel eens gezien? Die zíjn superdun. En de twee kenmerkende kleuren van een lieveheersbeest zijn? Juist. Dus wat hadden jullie dan gewild? Een paars met groen lieveheersbeest met gigantische poten? Een totaal ander dier, kortom? Maar jullie vonden het idee toch leuk?

Je begrijpt misschien dat ik niet speciaal uitkeek naar deze aflevering, één keer horen wat er allemaal zou mankeren aan mijn knuffel was voor mij meer dan genoeg. En toch werd ook de aflevering nog een extra teleurstelling voor mij. De montage was voor mij helaas erg ongunstig. Nogmaals, ik begrijp dat er heel veel uit moet worden geknipt. Dat is logisch, er zijn veel kandidaten, ze doen hun best om iedereen aan bod te laten komen en als je zelf de hele tijd in beeld wil zijn moet je maar je eigen handwerkvlog beginnen. Het is ook niet zo dat ik er superweinig in voorkom, volgens mij heel gemiddeld, en dat vind ik prima. Maar ik vind het wel heel jammer dat er in de montage voor gekozen is om mij alleen twee keer kort te laten zien terwijl ik werk aan het schild dat ik uiteindelijk niet heb gebruikt. De knuffel zie je alleen één keer heel kort aan het eind. In de slaapzak, waardoor je de knuffel zelf eigenlijk bijna niet ziet, en maar van één kant. Daardoor krijgt de kijker wel heel weinig mee van het verhaal en van de twee gezichtjes. Ik ben een heel matige vlogger, dat geef ik meteen toe, maar geloof me, ik heb nog net wel beide kanten van mijn knuffel in beeld gebracht. Meerdere keren.

Ook bij de beoordeling is het altijd maar afwachten hoe ze het formuleren in de aflevering. Ze vatten het natuurlijk een beetje samen, of ze maken er juist een beter lopend verhaaltje van. Heel begrijpelijk. Bij mij is het dit keer wel heel jammer dat ze zeggen dat de naam tof is, maar die naam vervolgens niet noemen. Ik had misschien zelf ook voortdurend Liefstebeest moeten noemen in mijn vlogs, maar ik weet even niet meer hoe vroeg ik de naam had, en dat zou dan misschien ook zijn gesneuveld in de montage. Als je niet zegt ‘De naam vonden we tof’, maar ‘De naam Liefstebeest vonden we tof’ ben je er ook, toch? Gemiste kans. Het opvallendst was echter dat ze in de aflevering ineens met een punt van kritiek kwamen dat totaal nieuw voor mij was (best knap, als je bedenkt hoeveel ze al slecht vonden). Ineens vroegen ze zich af ‘of een lieveheersbeestje zowel stippen op de buik als op de rug heeft’. Eh, nee, maar dat komt dus doordat het een pyjama is en je de knuffel om kunt draaien om haar te laten slapen. Je weet wel, dat leuke idee waar jullie precies niks van laten zien in de aflevering. En sinds wanneer moest de knuffel natuurgetrouw zijn? Dat was helemaal geen eis, je mocht je knuffel ook volledig zelf verzinnen. En als het stiekem toch de bedoeling was, dan voor alle kandidaten, lijkt me, en niet alleen om de laagste scores te rechtvaardigen.

De rest van de kritiek komt niet voor in de aflevering, afgezien van de samenvatting ‘komt niet echt heel erg over als knuffel’. Dus echt superdom van mijn kinderen dat ze ’m zo graag knuffelen, want het is dus helemaal geen knuffel!

Uiteindelijk scoorde ik slechts 80 punten voor m’n schemerlamp, wat ervoor zorgde dat ik als achtste en laatste kandidaat door was naar opdracht 4. Maar er kon natuurlijk nog van al-les gebeuren!

De BreiSTER – Opdracht 2

Leeswaarschuwing: In deze blog schrijf ik over mijn deelname aan De BreiSTER, de brei- en ontwerpwedstrijd van Wolplein. Inmiddels zijn we aanbeland bij aflevering 4, en dat is de aflevering over de tweede opdracht (in aflevering 1 en 2 maak je kennis met de kandidaten). Ik verklap in deze blog ook de uitslag van deze aflevering. Wil je de aflevering eerst zien? Dat kan hier.

We kregen opdracht 2 tegelijk met de beoordeling van opdracht 1. En toen heb ik ook de bijbehorende zak met materiaal geopend. Dat had al eerder gemogen, maar ik wilde me liever eerst concentreren op de eerste opdracht en was bang dat ik de materialen van beide opdrachten niet uit elkaar zou kunnen houden (om het zo eerlijk mogelijk te houden, mag je alleen materiaal gebruiken dat bij een bepaalde opdracht wordt verstrekt, en dus bijvoorbeeld ook niets wat je over hebt gehouden bij een eerdere opdracht). Geen hele reële angst, het bleken ook twee totaal verschillende garens te zijn, maar vandaar dat de zak nog dicht was.

Er bleken acht bolletjes van de Must-have van Yarn and Colors in te zitten in lentekleurtjes. Pastel alom. Best zoet, misschien niet het eerste waar ik naar zou grijpen, maar ik werd er toch meteen vrolijk van. Dit garen kende ik ook al, ik had ook nog restjes om dingen mee uit te proberen (dat mocht natuurlijk wel). De bijbehorende opdracht luidde: brei vijf paashangers. Het moesten drie eieren zijn en twee ‘fantasiehangers’ (wat ik opvatte als: wat je maar wil, als het maar niet de vorm van een ei heeft).

Weer niet echt een opdracht voor mij (ik snap het als je op een gegeven moment denkt: Wat is eigenlijk wél een opdracht voor jou?). Het zou allemaal vrij klein worden, misschien met losse onderdelen (mijn motto luidt: hoe minder losse onderdelen, hoe beter), kortom: gepriegel en gedoe. Ik maak dat soort dingen niet vaak, en ook niet heel graag. Een voordeel was dat ik altijd wel graag met katoen werk, ik kende dit specifieke katoen zelfs al. En het leek me een enorm voordeel dat het vijf verschillende dingen zouden worden. Bij de sokken uit opdracht 1 vond ik het immers een enorm stressvolle gedachte dat m’n idee meteen goed moest zijn en ik al snel niet meer voor iets anders kon kiezen, omdat ik de sokken anders niet op tijd af zou krijgen. Bij deze opdracht, zo redeneerde ik, had ik vooral veel verschillende ideeën nodig, en als een idee dan zou mislukken, pakten de andere vier misschien beter uit. Het intimideerde me minder, ook doordat één hanger relatief snel klaar zou kunnen zijn.

Er was nog wat verwarring, met name over de eieren, omdat er alleen garen in de zak zat. Moesten ze 2D worden? Kon je ze vullen met restjes garen? Al snel bleek echter dat ze simpelweg vergeten waren om er een zak vulling bij te doen, die zou dus nog per post onze kant op komen. Het konden toch gevulde eieren worden!

Het was best vreemd om in september met Pasen bezig te zijn. Aan de andere kant: ik redigeer elk jaar midden in de zomer minstens één kerstboek, dus dit was net zoiets.

Omdat ik drie eieren zou moeten ontwerpen, leek het me goed om te beginnen met een soort basisei. Dat was m’n eerste zorg: hoe brei je een ei dat ook echt de vorm heeft van een ei? Een kwestie van uitproberen. Ondertussen probeerde ik ook alvast na te denken over de fantasiehangers. Voor de ene had ik nog geen idee, maar voor de andere wilde ik graag iets doen met tekst, omdat dat bij mij past. Bij deze opdracht stelde het natuurlijk weinig voor, maar ik ben erg geïnteresseerd in de combinatie tekst en handwerken (ik kan je in dat kader dit boek aanraden, en mijn eerste zelfgeschreven patroon is natuurlijk ook niet voor niks een sjaal met leestekens erop). Ik bedacht al snel dat ik op de ene kant van de hanger VROLIJK PASEN zou zetten en op de andere kant ZALIG PASEN. Om makers meerdere opties aan te kunnen bieden, maar vooral ook omdat ik katholieke en seculiere familieleden heb en met iedereen graag Pasen vier. M. suggereerde dat ik het hoofd van de paus zou kunnen breien als fantasiehanger 2. Origineel, maar dat idee parkeerde ik toch nog maar even :) Ik besloot de hanger verder eenvoudig te houden: een rondgebreide rechthoek in Cream met de letters er in verschillende kleuren op gemaasd, aan de boven- en onderkant onzichtbaar dichtgemaakt met de kitchener-steek. Het duurde even voor ik in Stitch Fiddle de letters zo had ontworpen als ik wilde, vooral omdat er natuurlijk niet zo veel ruimte was op de hanger. De hangers moesten tussen de 5 en 10 centimeter zijn, en ik ging er maar van uit dat ze dus maximaal 10 bij 10 centimeter mochten zijn. Zelfs deze hanger was meer werk dan ik dacht. Hij lukte echter wel meteen goed, de letters pasten precies op 10 centimeter en ik kon er alvast aan werken terwijl ik verder piekerde over de rest, dat was fijn. Ik had eerst bedacht om alle kleuren te laten terugkomen in de letters, maar uiteindelijk heb ik de Cantaloupe (oranje) en Pistachio (lichtgroen) niet gebruikt omdat ik die toch te fel vond afsteken bij de andere kleuren.

Ik moest natuurlijk niet alleen de vorm van een ei zien te benaderen, ik moest vervolgens ook bedenken hoe die eieren eruit zouden komen te zien. Ik dacht na over een kuikentje in een ei, of ik iets kon verzinnen waardoor dat kuikentje uit het ei kon komen. Zou ik een omkeerbaar ei kunnen maken, aan de ene kant ei en aan de andere kant kuikentje? Dat idee liet me niet meer los. Vraag me niet waarom, want ik wist ook meteen dat ik mezelf er een hoop extra werk mee zou bezorgen en dat het typisch zoiets was dat ook totaal kon mislukken. Niet per se de verstandigste keuze als je achtste staat in het algemeen klassement en degene met het minste aantal punten na deze opdracht afvalt.

Ik wist echter ook meteen: het is niks voor mij om op safe te spelen. Ik wil in de eerste plaats maken wat ik wil maken, en niet wat ik denk dat hoog scoort of commercieel interessant is. Het is natuurlijk fantastisch als dat samen kan vallen, maar op basis van de eerste opdracht, als ik keek naar mijn beoordeling en naar de sokken van de anderen, vroeg ik me af of dat bij mij ging lukken.

De hele eerste week was ik bezig met het breien van proefeieren. Het lukte vrij snel om een redelijke eivorm erin te krijgen, maar het duurde echt wel even voor ik had uitgepuzzeld hoe ik omkeerbare eieren kon maken, die je dan ook nog op kon hangen. Ik vrees dat ik hier niet te veel details mag geven, aangezien het patroon betaald is, maar uiteindelijk had ik zowaar iets waarmee ik verder kon (in de aflevering zie je hier ook wel iets van terug, al is er natuurlijk weer veel uit geknipt). Wel íéts minder in eivorm dan ik had gehoopt, maar dat kwam vooral doordat het keergat anders te smal zou worden, en het leek me toch ook vrij essentieel dat het mogelijk was om de omkeerbare eieren om te keren zonder dat ze meteen stuk zouden gaan.

De volgende vraag was wat er te zien zou zijn als je de eieren zou omkeren. Want toen ik eenmaal een omkeerbaar ei had ontworpen, vond ik ook dat alle drie de eieren omkeerbaar moesten zijn, en niet maar eentje.

Mijn eerste idee was dus een ei met een kuikentje erin. Daar begon ik dan ook mee. Het patroon op het ei hield ik vrij eenvoudig, maar ik zorgde er wel voor dat de kleuren van het kuikentje erin terugkwamen (of andersom, net wat je wilt). En ik deed mijn best om nette rechte strepen op het ei te krijgen door het begin van de toer steeds te verplaatsen, wat best goed lukte (voor mijn doen). Het kuikentje vond ik oké, ik moest een beetje improviseren en had graag zwart garen gebruikt voor de oogjes (of veiligheidsoogjes misschien), maar dat hadden we dus niet.

Het is natuurlijk een kleine stap van Pasen naar de lente. Een beetje cliché, maar daar wilde ik toch ook iets mee doen. Ook omdat ik daardoor veel meer mogelijkheden zou hebben. Een paashaas leek me niet zo origineel en daarvoor had ik liever bruin gebruikt (hadden we niet). Ik heb ook nog overwogen om een spiegelei te maken, maar ik wist echt niet hoe ik dat uit een ei moest laten verschijnen en als fantasiehanger naast drie eieren leek me dat wel erg veel ei. Het had misschien gekund, thema paasontbijt leek me fantastisch, en dan bijvoorbeeld een croissant erbij, maar opnieuw: niet de goede kleuren. Dus toch maar naar het voorjaar, met een beetje fantasie lijken de vorm van een ei en de vorm van een bloem(knop) best wel op elkaar. In ieder geval dacht ik dat het bij een tulp nog wel eens zou kunnen werken. Uit mijn tweede ei zou dus een tulp komen.

Het ei zelf was opnieuw niet zo’n probleem. Het werd een lichtgroen ei (Pistachio) met een ingebreid roze bandje (Peony Pink), roze stippen die ik erop maasde en een los roze strikje. Ook hierbij kwamen de kleuren van de bloem dus weer terug in het ei. De tulp was echter een kleine ramp. Puntige bloemblaadjes leken me een must voor de herkenbaarheid, maar hij kon niet alleen uit die bloemblaadjes bestaan en kon niet open zijn, want het ei moest erin verborgen worden. Een roze eivorm met die bloemblaadjes aan de buitenkant ook niet, want de tulp moest aan de andere kant ook in z’n geheel in het andere ei passen. Het moest dus een eivorm worden met aan de bovenkant puntige bloemblaadjes die niet te veel ruimte innamen. Het lukte me vooral niet om die blaadjes netjes aan de eivorm vast te maken. Uiteindelijk vond ik toch een manier, waarbij ik de bloemblaadjes eerst los breide, maar daar ging zo veel gepruts aan vooraf dat ik in de tussentijd de hanger met de paaswens helemaal had afgemaakt, omdat ik die tulp even niet meer kon zien (toen was ik dus heel blij dat er verschillende onderdelen waren bij deze opdracht). Het kan natuurlijk altijd beter, maar in vergelijking met al mijn eerdere pogingen vond ik deze nog best acceptabel. Kon ik ook meteen nog een steelaanzet toevoegen in groen.

Het derde en laatste ei had ik vooral voor het laatst bewaard omdat dat me het eenvoudigst leek. Ik ging ervan uit dat veel kandidaten hadden ontdekt dat je een regenboog kon vormen van alle kleuren minus de Cream, maar ik wilde dat toch graag gebruiken. M. grapte al dat het cultural appropriation zou zijn van de anderen, zo ver wil ik niet gaan en het was ook zeker niet activistisch bedoeld of zo, maar toch… ook niet helemaal willekeurig? Zoiets. En dus bedacht ik een ‘lenteweer-ei’, met aan de ene kant zon en regen, en daarin dan dus een regenboogei. Daar zou niks aan of op komen, dus daarbij zou ik in ieder geval niet het probleem hebben dat er iets niet paste. Het patroon was ook niet al te ingewikkeld, want ik had besloten om de zonnestralen en regendruppels erop te borduren, dus aan de ene kant kwam een blauw ei met een gele bovenkant (zon) en witte onderkant (wolk), en aan de andere kant een gestreept ei in de kleuren van de regenboog. Het kon ook niet meer zo ingewikkeld worden, want inmiddels was het al de vrijdag van de tweede week. Het lukte me gelukkig om het lenteweer-ei die ochtend af te krijgen.

Toen moest ik echter nog fantasiehanger 2 zien te fabriceren. Die bestond nog niet, ik had een keer in een vlog geroepen dat ik een vogelhuisje wilde maken en dat leek me nog steeds tof, maar dat was het dan ook. Ik had er nog helemaal niks aan gedaan. M. en ik hadden die dag ook nog eens de bruiloft van E. en P. in Rotterdam. Daar waren we niet de hele dag bij, maar we moesten er wel nog heen rijden, de kinderen gingen een nachtje bij opa en oma logeren dus daar moesten we ook dingen voor regelen… Al met al nog best veel gedoe. Het had misschien nog gescheeld als ik M. heen had laten rijden, zeker aangezien we in de file belandden, maar als ik kan kiezen rijd ik toch altijd liever heen ergens heen en op de terugweg was ik natuurlijk moe en was het donker, dus uiteindelijk kon ik vrijdagavond na thuiskomst pas echt iets gaan doen.

Het voordeel was natuurlijk wel dat de kinderen uit logeren waren, maar alsnog was ik tot zaterdagavond laat bezig aan dat ding. Want natuurlijk wilde ik dan ook een vogelhuisje in 3D waar je bijvoorbeeld paaseitjes in kunt stoppen. In mintgroen (Jade Gravel) en lila (Orchid), niet omdat dat typische kleuren zijn voor een vogelhuisje, maar vooral omdat ik die kleuren nog niet zo veel gebruikt had in de andere hangers. Dat lukte zeker niet meteen. Ik bleef allerlei verbeterpunten zien, ik kon me allerlei kritiek voorstellen van de jury, maar ik was toch ook wel trots op mezelf omdat ik dat vogelhuisje toch nog in zo’n korte tijd had weten te ontwerpen en breien. Met zelfs nog een mooi randje rond de ingang. En ik hoopte dat niemand anders op het idee gekomen zou zijn, want dat vond ik toch ook wel belangrijk. Het vogelhuisje is mijn favoriete hanger van deze opdracht, denk ik.

Die zondag moest ik nog de draadjes van het vogelhuisje wegwerken, en verder was ik weer druk met foto’s maken, het patroon afmaken, de toelichting schrijven en alles versturen. De fotosessie was natuurlijk weer gedoe, en het patroon was toch natuurlijk weer meer werk dan ik dacht. Ik had van de andere hangers al veel uitgeschreven, maar van het vogelhuisje nog helemaal niets, en vijf losse patronen is gewoon aardig wat. Zeker omdat het verplicht was om foto’s of tekeningen toe te voegen bij ‘moeilijke onderdelen’ en ik me daardoor bleef afvragen: zouden ze dit een moeilijk onderdeel vinden? En dit? Dat is natuurlijk best subjectief, maar aangezien het je punten kan kosten als zij iets een moeilijk onderdeel vinden en jij er niet duidelijk over bent, ga je toch sneller dingen uitleggen of laten zien. Dat had ik in ieder geval heel erg (of mijn angst terecht was of niet, daar moeten we het misschien later nog maar eens over hebben).

Zondagavond leverde ik alles in, dit keer meteen met zo goed mogelijke foto’s, en toen kon ik maandag eindelijk weer zien waar de andere kandidaten mee bezig waren geweest in de appgroep (altijd een fijn moment!). Niemand had ook omkeerbare eieren, een hanger met tekst of een vogelhuisje, dus dat leek me in ieder geval positief.

Op maandagmiddag bleek dat ik 88 punten had gescoord voor deze opdracht, en dat was goed voor de vijfde plek. Ik had dus in ieder geval iets beter gescoord dan bij de eerste opdracht, en het commentaar was ook een stuk positiever. Ze vonden mijn hangers heel origineel en schreven dat ik mezelf echt had uitgedaagd. Ze noemden expliciet het vogelhuisje, daar was ik superblij mee. Ze hadden wel weer een opmerking in de categorie netheid & afwerking, namelijk dat de eieren soms niet strak gevuld waren door mijn ‘ei-in-ei-systeem’. Tja. Dat was absoluut waar, er zit weinig vulling in de eieren, je vult ze als het ware vooral op met de andere helft. Ik denk dat je ze ook niet meer om zou kunnen keren als je ze helemaal volpropt met vulling. Ik zag het vooral als een kwestie van smaak: wil je een superstrak gevuld enkel ei, of een iets minder strak gevuld omkeerbaar ei? Ook tof dat ze bij het patroon op de website schrijven dat het een uniek ontwerp is (nee, die tekstjes schrijven de kandidaten dus niet zelf, en nee, dat staat er ook niet bij iedereen ;)).

Schakel ik nu even over naar de tegenwoordige tijd, want ik wil achteraf nog iets zeggen over deze opdracht. Ik vind het jammer dat je blijkbaar ook twee dezelfde fantasiehangers had mogen maken. Ik ging ervan uit dat het twee verschillende moesten zijn (in de aflevering heeft het gastjurylid het ook over vijf verschillende hangers). Oké, in de opdracht stond niet expliciet vermeld dat het twee verschillende moesten zijn. Maar er stond ook niet expliciet vermeld dat het drie verschillende eieren moesten zijn. Had je dan ook drie dezelfde eieren en twee dezelfde fantasiehangers mogen maken? Ik denk niet dat ik dat gedaan zou hebben, maar toch. Hoe minder verschillende patronen, hoe minder werk, daar had van mij oog voor mogen zijn in de beoordeling. Ook het gebruik van een vorm van stijfsel vind ik persoonlijk op het randje. Dat was immers niet verstrekt bij deze opdracht, en ook in deze opdracht stond dat je aftrek zou krijgen als je dingen toe zou voegen die je niet had gekregen. Ik schrijf dit met enige schroom, vooral omdat ik de andere kandidaten graag mag. Het gaat me ook niet om wat zij wel of niet (zouden) hebben gedaan, goed of slecht, ik hoop dat je dat begrijpt. In deze blogs concentreer ik me bewust op mezelf, op wat ik heb gebreid en mijn eigen ervaringen in de wedstrijd. Maar ja, ik had niet voor niks al op het inschrijfformulier ingevuld dat ik kritisch ben (ze hadden het kunnen weten ;)), en op dit soort onduidelijkheden in de opdracht of in de beoordeling ben ik dat ook zeker. Die kunnen simpelweg nadelig zijn geweest voor mij, en ik wil dan toch ook eerlijk vertellen hoe ik daarover denk.

In het algemeen klassement was ik één plekje opgeschoven, naar de zevende plaats. Dat betekende ook dat ik niet de eerste afvaller was. ‘Niet als eerste afvallen’ was zeker een doel dat ik mezelf had gesteld, en het was een hele opluchting dat ik dat behaalde. Ik hield mezelf ook voor: je hoeft niet de beste te zijn, als je maar niet de slechtste bent. Dat gaat hier natuurlijk alleen niet helemaal op doordat de punten van de verschillende opdrachten bij elkaar op worden geteld. Ik heb het bij De HaakSTER ook vaak genoeg gezien, de top tekent zich meestal vrij snel af, en dat betekent automatisch dat het voor sommige andere kandidaten vrij snel onmogelijk (oké, je kunt nooit weten, maar in ieder geval heel moeilijk) wordt om de finale te halen. Was ik daar bij opdracht 2 al over aan het stressen? Absoluut, je kent mij. Maar ik mocht in ieder geval meedoen aan opdracht 3!

De BreiSTER

Ik mag het eindelijk zeggen: ik doe mee aan de allereerste editie van De BreiSTER!

Misschien (waarschijnlijk!) was het je helemaal niet opgevallen dat ik de afgelopen maanden nog minder van me liet horen dan anders en niks meer deelde over mijn breiprojecten. Maar dit was de reden.

De wat?

De BreiSTER is de breiwedstrijd van Wolplein, en Wolplein is een grote webwinkel met garens en andere benodigdheden voor handwerken. Ze hebben de haakversie al een aantal keer georganiseerd, maar nu is er dus voor het eerst ook een wedstrijd voor mensen die breien. Ik, M. en schoonzus S. vonden het altijd heel leuk om De HaakSTER te kijken en erover te kletsen. Ik haak zelf weinig en heb nooit overwogen om daaraan mee te doen, dus daar bleef het bij. Maar als er ooit een breiversie zou komen…

Ik noem het nu wel een breiwedstrijd, maar eigenlijk is het vooral een ontwerpwedstrijd. Je krijgt de opdracht om binnen een bepaalde tijd iets te ontwerpen en dat moet je dan bedenken en breien (thuis, in je eigen tijd). Je werkt het patroon uit en maakt foto’s. Een jury beoordeelt de projecten, geeft punten en degene met het laagste aantal punten valt af. Tien kandidaten beginnen aan de wedstrijd, daar komen drie finalisten uit en uiteindelijk één winnaar. En o ja, de kandidaten vloggen over het hele proces. Die vlogs verwerken de video-editors van Wolplein tot afleveringen, en die afleveringen komen op YouTube.

Dat is in het kort hoe het werkt. De afleveringen gaan nu online komen, een aflevering per week op vrijdag, te beginnen met interviewtjes om de kandidaten voor te stellen. Ik ben er vanaf het begin eerlijk over geweest: die interviewtjes, dat vloggen, dat waren voor mij belangrijke redenen om me niet op te geven. Ik vond (en vind) het niets voor mij en schaam me bij voorbaat al rot. Ik zal daar later ongetwijfeld nog wat meer over schrijven.

Desondanks heb ik me opgegeven. En ben ik geselecteerd. En dat mag iedereen nu eindelijk weten, dat is heel fijn. Ik heb zin om te laten zien wat ik heb gemaakt, maar ik vind het ook heel spannend dat de afleveringen nu online komen (ik weet natuurlijk wat ik heb gefilmd, maar ik heb de afleveringen zelf ook nog niet gezien).

Dit is natuurlijk een uitstekende reden voor een nieuwe blogserie, dus die start ik dan ook bij dezen. In deze serie zal ik je meenemen achter de schermen van de wedstrijd en schrijven over wat je niet terugziet in de afleveringen. Te beginnen met mijn inschrijving en de aanloop naar de wedstrijd.

Meer informatie over de wedstrijd en mijn fantastische medekandidaten vind je alvast hier op de website van Wolplein.
De afleveringen zullen worden gepubliceerd op het YouTube-kanaal van Wolplein.

Kom hier dus zeker nog eens terug voor meer BreiSTER-blogs, en laat het weten als je vragen hebt of als je ergens benieuwd naar bent!

Maakwerk van juli

Oké. Ik schreef vorige keer dat ik die ruit voor op m’n Nightbook Sweater nu af wilde hebben, maar ik heb hem even weggelegd. Niet eens zo bewust, maar ik vond het te veel gedoe om ’m mee te nemen op vakantie en ik heb er weinig plezier in op het moment. Ik kijk nog steeds graag naar alle versies via #nightbooksweater op Instagram en ik wil zo’n trui, maar ik heb nu even geen puf om ’m te maken. Dat geeft ook niet, het kan zo weer veranderen. Ik ben niet iemand die een hele berg WIP’s heeft liggen en maak de meeste dingen (uiteindelijk) af. Dat wil niet zeggen dat ik altijd maar aan één project tegelijk bezig ben en pas naar het volgende ga als ik dat helemaal af heb gemaakt. Er zijn projecten voor verschillende stemmingen en gelegenheden.

Ik ben dus op vakantie geweest, een weekje, normaal gesproken voor mij zeker een moment om lekker te handwerken, maar het is er deze vakantie niet van gekomen. Ik geloof dat ik één ringetje aan mijn boekenlegger heb toegevoegd (waarover later meer). Verder wilde ik ook mijn schouder wat rust gunnen. Ik verdenk nog steeds mijn redactiewerk, maar het vreemde was dat ik op vakantie (zonder laptop, en dus in feite ook zonder handwerken) er eigenlijk meer last van had dan toen ik thuis weer aan het werk was. Ik weet het niet, ik probeer nog steeds maar een beetje rustig aan te doen. Verder sliepen de kinderen slecht en wilden ze het liefst de hele dag door ons vermaakt worden. Wat natuurlijk ook logisch is en (tot op zekere hoogte) ook niet erg. Het lukte naarmate de week vorderde ook wel wat beter om me erbij neer te leggen dat een vakantie met twee kleine kinderen gewoon (ook) heel hard werken is, en we hebben het fijn gehad. Ik was eigenlijk van plan om nog wat langer vakantie te nemen dan dat we van huis waren, maar de aanloop naar de vakantie was erg stressvol, onder andere door een vierde koortsstuip van D. Ik ben in die dagen aardig wat tijd verloren, waardoor ik eerder dan gepland weer aan het werk moest om mijn deadlines te halen. Veel is nu weer in orde, maar niet fijn. Het voelt soms alsof ik een keuze moet maken tussen mijn fysieke gezondheid (schouder) en mijn mentale gezondheid, die zonder meer beter is als ik kan handwerken. Maar niet als ik eigenlijk te moe ben om een patroon te volgen en het dan toch probeer, terwijl het ook weer niet werkt om zomaar wat voor me uit te breien zonder patroon. Het moet interessant genoeg zijn om me af te leiden en het moet iets worden. Moeilijk om daar een goede balans in te vinden.

Tot zover de algemene update, door naar de projecten van deze maand. Blijkbaar zit ik in een groene periode, daar past de Nightbook natuurlijk ook niet bij (ook dit kan zo weer anders zijn).

Frivolité
Eens in de zoveel tijd haal ik toch m’n tatting shuttles (schuitjes of spoeltjes in het Nederlands, geloof ik) weer tevoorschijn. Meestal ben ik er ook vrij snel weer klaar mee, omdat ik dan weer weet hoe moeilijk ik het vind om het echt netjes te krijgen en fouten te herstellen. Ik vind het leuk dat het anders is dan haken en breien, en dat het wat onbekender is. Het kan overal mee naartoe doordat het zo weinig ruimte inneemt (al weet ik vaak sowieso wel een handwerkje in m’n tas te proppen, geen zorgen, desnoods zorg ik voor een grotere tas). Ik hou van de ‘trucjes’ om elementen met elkaar te verbinden of dingen niet te laten opvallen of op een andere plaats uit te komen met je draad (het is vrij lastig om draadjes weg te werken, dus je wilt aan- en afhechten zo veel mogelijk voorkomen). Het lijkt niet echt op touwfiguren maken zoals ik als kind graag deed, maar het doet me er ergens toch aan denken. Het ontstaat meer in je handen dan een breiwerk.

Je hebt er weinig voor nodig, alleen twee shuttles dus (voor sommige patronen maar eentje) en wat garen. Het fijnst is ‘vormvast’ katoen, bijvoorbeeld van het merk Lizbeth. De dikte van de draad bepaalt hoe fijn je werk wordt (en hoe moeilijk het uit de knoop te halen is). Ik gebruik zelf meestal maat 20, dat is de op een na dikste draad. Er zijn supermooie shuttles te koop. Van hout, handgemaakt, helemaal gedecoreerd, maar dat vind ik een beetje overdreven voor hoe weinig ik het doe. Ik heb een stel plastic shuttles van het merk Clover, die zijn heel standaard. In sommige shuttles zit een verwisselbaar spoeltje, maar dat mis ik niet echt bij die van mij. Ik denk zelfs dat ik de draad makkelijker op spanning kan houden zonder. Ik vind het wel heel handig dat er een punt aan zit. Als die er niet aan zit, heb je ook nog een dunne haaknaald nodig om de verbindingen te maken.

Naaldfrivolité (needle tatting) bestaat trouwens ook, de naam zegt het al, dat is met een naald in plaats van een shuttle. Ik vind het juist leuk om een keer iets te doen wat níét met een naald is, en needle tatting is volgens mij vaak wat losser, doordat je afhankelijk bent van de dikte van de naald. Het schijnt wel makkelijker te zijn om te leren.

Mijn grote ‘probleem’ met frivolité is dat ik vaak niet weet wat ik ermee wil maken. Er zijn niet zoveel patronen beschikbaar, en al helemaal weinig patronen die me aanspreken. En ik ben er niet goed genoeg in om zelf iets te kunnen ontwerpen. Je kunt er kleedjes mee maken, decoratieve randjes voor aan je zakdoek, sieraden, sneeuwvlokken voor in de kerstboom… Veel dingen passen niet zo goed bij mij. Een boekenlegger vind ik soms nog wel aardig, maar ja, hoeveel boekenleggers heeft een mens nodig? Ik heb trouwens de indruk dat het nogal een christelijke hobby is, gezien de vele patronen van kruisen die circuleren.

Voor nu ben ik toch weer aan een boekenlegger begonnen, namelijk Sherry’s Chatelaine van Sherry Pence. Ik moest er wel echt weer even inkomen, ik had nog wat restjes garen die ik wilde gebruiken (dus toch extra draadjes wegwerken). Verder zijn de meeste patronen heel beknopt, en ik wist niet meer waar alles voor stond. Ik heb het patroon ook een klein beetje aangepast, omdat het me niet lukte om een self-closing mock ring met een ring erin en een klein ringetje erbovenop te maken. Ik doe daar nu een onion ring. O, en ik maak telkens één extra knoop tussen de drie ringen in de punten. Geen idee hoe je dat netjes krijgt zonder, want ik weet er dus niet zo veel van. Ik heb dankzij dit patroon wel weer een paar nieuwe technieken geleerd. Die onion rings dus, en verder double picots en thrown rings. Double picots zijn die dubbele lusjes bovenin (de enkele zijn standaard, die moet je meteen leren) en de thrown rings zijn de ringen onderaan, midden in een ketting.

Meestal valt het me tegen hoe langzaam zo’n werkje vordert, ik heb er niet altijd genoeg geduld voor. We gaan zien of en wanneer het af komt!

Patroon: Sherry’s Chatelaine van Sherry Pence (gratis patroon)
Garen: Lizbeth Crochet Thread (size 20), in de kleur Christmas Green

Boodschappennetje
Mijn zwarte Ilene Bag (te zien in deze blogpost) is nog steeds kwijt (waarschijnlijk definitief), dus ik wilde een nieuwe. Ik vond dat eigenlijk wel een goed excuus om biologisch katoen aan te schaffen in allerlei kekke kleuren, maar gebruiken wat je hebt liggen is natuurlijk nog duurzamer, dus dat besloot ik toen toch maar te doen. Ik vreesde dat ik van mijn linnen top net niet genoeg garen overhad, daarom heb ik het gecombineerd met een restje groen katoen. Waar ik dan weer bijna niet genoeg van had voor de bodem en de rand. De keukenweegschaal kwam er weer aan te pas, en uiteindelijk had ik nog maar zo’n 80 centimeter over van het groene garen, dus de rand had geen ronde langer moeten zijn. Ik moet nu alleen de schouderband nog afmaken, en daar heb ik me toch een hekel aan. Continu keren doordat het zo weinig steken zijn, en dan ook nog 1 recht, 1 averecht. Gelukkig ben ik inmiddels een heel eind. Ik hoop trouwens dat ik de schouderband op de juiste plaats gestart ben. Ik brei de Ilene nu voor de derde keer en heb alle tassen iets dieper gemaakt, maar daardoor kom ik natuurlijk niet helemaal op dezelfde plek uit voor de schouderband. Het patroon zorgt voor een soort spiraal, en ik vind het lastig om te zien of de band nu goed boven de korte kant van de tas zit. Nou ja, hopelijk maakt het niet zoveel uit.

Patroon: Ilene Bag van Hannah Mason (gratis patroon via Ravelry)
Garen: Lino Melange van Borgo de Pazzi, kleur 63 (donkergrijs) en… groen katoen. Waarschijnlijk van Catania of de Must-have van Yarn and Colors, maar welke kleur precies?
Naalden: 4 mm en 3,5 mm

Sandbank 2
Ik ben begonnen aan mijn tweede Sandbank Shawl! Vorig jaar was dit een van mijn favoriete projecten (boven aan deze blogpost te zien), en hét project waarmee ik alle stress te lijf probeerde te gaan. Ook dit jaar is er helaas weer meer dan voldoende stress in mijn leven, dus wie weet helpt het weer (een beetje). Daarnaast draag ik mijn Sandbank 1 ook gewoon graag. Het is een gigantische, lichte sjaal in de vorm van een halvemaan. Ik heb er destijds speciaal een extra lange rondbreinaald van 150 cm voor gekocht, maar nu ik nog niet zo ver ben brei ik nog op twee naalden (ook nog op een rondbreinaald van 100 cm). Uiteindelijk komen alle steken op die langste naald en brei je een bepaalde herhaling over zestien naalden. Dat komt goed, met behulp van enige administratie (ik moet alleen niet vergeten om een kruisje te zetten als ik eindelijk weer aan het einde van een ronde ben aangekomen). Dan wordt het pas echt relaxed (totdat je bij de schier eindeloze rand aankomt, maar dat is van veel later zorg).

Het begin is niet bepaald relaxed, want daarvoor moet je meer dan 350 steken opzetten met behulp van een speciale techniek die ervoor zorgt dat je vanuit het midden twee kanten op kunt breien. Die techniek gebruik je bijvoorbeeld ook wanneer je sokken vanaf de teen breit, iets wat ik nog nooit heb gedaan. De techniek die in het patroon wordt gesuggereerd lukte me bij mijn eerste shawl niet, en dit keer heb ik ’m niet eens geprobeerd. De Turkish cast-on is redelijk goed gelukt, maar op dit moment niet helemaal onzichtbaar. Maar volgens mij viel het de vorige keer na het opspannen een stuk minder op, dus daar hoop ik nu ook weer op. In het patroon staat ook dat je op bepaalde plaatsen een extra omslag kunt maken als je strak breit, zodat je de punten goed kunt opspannen. En dat die omslagen bij het opspannen volledig verdwijnen. Dat laatste is bij mijn eerste Sandbank zeker niet gebeurd, maar dat vind ik niet zo erg en voor de zekerheid doe ik ze toch maar weer, want het lijkt me problematischer om de vorm er niet goed in te krijgen (dat was vorige keer ook met omslagen een klein drama). Ik ben nu nog niet bij de herhalingen, dus nu is het nog even puzzelen en tellen en opletten dat ik de goede naald gebruik, maar ik weet dat het goed kan komen.

Ik brei deze shawl in Holst Coast, een wol-katoenmix. Ook mijn eerste Sandbank is half wol, half katoen, maar die heb ik gebreid in Organic 350 van Hjertegarn. De garens lijken erg vergelijkbaar, behalve dan dat Coast helaas niet ecologisch is. Ik probeer hier nog altijd op te letten, maar ben zeker geen heilige. In dit geval is mijn slappe excuus dat Coast in veel meer kleuren beschikbaar is dan Organic 350 en dat ik mijn oog liet vallen op deze kleur groen.

Patroon: Sandbank van Lea Viktoria
Garen: Holst Coast in de kleur Sea Green
Naalden: 3 mm (2,5 mm voor de cast-on)

Maakwerk van juni

Het gaat nog steeds een beetje op en af met de breizin. Op sommige dagen had ik weer last van mijn schouder, sommige avonden ‘moest’ ik flarfen, soms was er geen een project waar ik graag aan wilde werken. Toch heb ik wel weer het een en ander te vertellen en te laten zien!

Muts
Dit project kon ik vorige maand nog niet delen. De muts was uiteindelijk wel net af toen ik mijn blogpost publiceerde, maar ik had hem nog niet gegeven. Hij is voor een fantastische baby op wie zijn familie veel te lang heeft moeten wachten. Helaas lukte het me net niet om de muts af te krijgen toen we bij hem op bezoek mochten komen. Ik had twee dagen later een belangrijke deadline voor mijn werk, en het kostte me al moeite genoeg om die te halen, dus uiteindelijk besloot ik mezelf niet nog een deadline op te leggen. Ze wisten er nog niet van en het is voorlopig geen winter, dus het gaf niet, zo hield ik mezelf voor.

Het breien van deze muts viel me behoorlijk tegen. Je denkt misschien: Een muts voor een baby, die heb je toch zo af? Nou, ik deze niet. Ten eerste omdat ik moeite had om de juiste maat te kiezen. ‘Baby’ of ‘Kid Small’ is niet echt heel informatief, en ik heb toch al altijd het idee bij babymutsen dat de maat een gok is. Komt misschien ook doordat mijn D. een vrij klein hoofd heeft, die past nu nog steeds sommige petjes die voor baby’s zijn bedoeld. Een beetje te groot maakt niet uit, te klein zou jammer zijn. Nu moet ik ook niet klagen, want dit patroon was gratis, ik had geen proeflapje gemaakt en verder ook niet heel goed gekeken naar het garen en de naalden. Het aangeraden garen was sport weight, en dat wat ik nog had liggen ook. Tot zover mijn research. Ik weet dat wol warmer is, maar ik gebruik voor babybreisels toch graag katoen, zodat ze in de wasmachine kunnen. Bij dit patroon zit er trouwens een dubbele laag over de oren én is de stof vrij dicht doordat je een slipsteek gebruikt. Ik hoop daarom dat hij toch warm genoeg is.

Over die slipsteek gesproken, wat een drama was dat! Ik heb wel vaker slipsteken gebruikt (bijvoorbeeld in mijn Trove), maar deze hele muts bestaat eruit, en je breit hier grotendeels in een kleur. Bij een slipsteek sla je dus een steek over, je verplaatst hem van je linkernaald naar je rechternaald zonder hem te breien. In deze muts sla je steeds een steek over en dan brei je er een, en dan sla je er weer een over en dan brei je er weer een. Als je aan het eind van de ronde bent, draai je de volgorde om, zodat je niet steeds dezelfde steken wel en niet breit. Ik vergat zo vaak in welke volgorde ik het aan het doen was, of ik breide per ongeluk twee steken achter elkaar, en dan kwam ik aan het eind van de naald weer verkeerd uit. Erg frustrerend, zeker omdat ik het bij deze steek supermoeilijk vond om foutjes te herstellen.
Daarbij duurde het ook heel lang voor ik überhaupt op gang was. Ik ben een aantal keer helemaal opnieuw begonnen. De steken zaten toch ineens weer gedraaid op de naald (altijd lastig, die eerste naalden bij rondbreien), het lukte niet om een fout te herstellen, ik dacht dat de muts veel te groot zou worden, ik dacht dat de muts veel te klein zou worden (is serieus allebei voorgekomen), noem maar op. Na een aantal pogingen kwam ik zowaar aan bij de striped cuff waaraan het patroon zijn naam te danken heeft. Ik was bang dat ik niet genoeg garen zou hebben als ik die in twee kleuren zou breien, dus ik besloot meer kleuren te gebruiken. Ik realiseerde me echter niet dat het een stuk strakker zou worden als ik dat in een ronde zou doen. Dus wéér uitgehaald, en toen besloten om twee kleuren per ronde te gebruiken en verticaal af te wisselen. Uiteindelijk ben ik superblij met de kleuren! En door de verschillende kleuren was het daar ook veel makkelijker om te zien waar ik was. Ik heb de boord uiteindelijk 16 rondes hoog gemaakt, keer twee, want slipsteek, keer twee, want dubbelgevouwen. Ik paste hetzelfde trucje toe als vorige maand bij mijn linnen top, en ik hield weer een steek over? Waarschijnlijk toch iets verkeerd gedaan, maar ik zag geen gevallen steken (onthoud deze uitspraak even, als je wilt).

De minderingen aan de bovenkant waren ook nog wel een ding, lastig om die netjes te krijgen. Maar uiteindelijk ben ik toch best tevreden. En ja, D. paste hem dus, dus die kon model staan. De baby waar de muts voor is, is tot nu toe ook vrij klein, dus waarschijnlijk duurt het even voor die hem past, maar ach. Met liefde gemaakt!

Patroon: Striped Cuff Hat van Jake Canton, gratis via Purl Soho
Garen: Catania Solid in de kleuren Natur en Royal (denk ik), Yarn and Colors Must-have in de kleuren Mustard, Blue Lake en Grass
Maat: Kid Small
Naalden: 4,0 mm

Linnen top
Bij de vorige update was ik aanbeland bij de mouwen. De eerste mouw ging moeizaam. De trinity stitch is helemaal niet zo moeilijk, en toch breide ik steeds de verkeerde steken samen. En uiteraard kwam ik daar dan pas achter aan het eind van de toer. Verder wist ik niet zo goed hoe lang en hoe wijd ik de mouwen wilde. Ik heb dat deels bepaald op basis van: ‘Ik ben het zat!’ Ik besloot ook om flink te minderen voor de boord. Die boord wilde ik dan weer dubbelvouwen, maar ik had er niet aan gedacht om alvast een hulpdraad door m’n mouw te rijgen bij de eerste toer van de boord. Geen idee waarom niet, want de onderkant van het lijf was ook al lastig omdat ik dat niet had gedaan. Dat was dus weer even flink prutsen. En hierbij hield ik ineens geen steek over. Ik denk dat dat klopt, maar ik vond het een beetje onheilspellend, aangezien dat twee keer eerder dus wel zo was.

En toen kwam mouw 2, en die vloog van mijn naalden. Nu wist ik natuurlijk wel hoe lang en hoe wijd die moest worden (dat had ik zowaar opgeschreven ook), maar het scheelt een hoop als de trinity stitch foutloos is in alle toeren (iets met concentratie?) en je wél aan de hulpdraad denkt. De boord van mouw 2 ziet er dan ook beter uit.

Toen hoefde ik plotseling alleen nog maar de draadjes weg te werken. Ik heb hier horrorverhalen over gehoord; omdat linnen garen niet ‘plakt’ (in tegenstelling tot sommige soorten wol) zou dat niet goed blijven zitten. We zullen zien. Ik doe bij katoen eerlijk gezegd ook nooit iets speciaals, en dat kan toch ook vrij glad zijn. Ik heb nu bij een nieuwe draad steeds een paar steken met de oude en de nieuwe draad gebreid en de eindjes aan de achterkant weggewerkt. Zoals ik dat eigenlijk altijd doe. Ik heb een vrij grote hekel aan draadjes wegwerken, dus ik zag het niet zitten om met naaigaren in dezelfde kleur alles vast te gaan zetten (dat was een tip die ik tegenkwam). Ik heb sommige eindjes ook kunnen wegwerken in de dubbelgevouwen boorden, ik hoop dat dat in ieder geval blijft zitten.

Ik had de top gepast, gewassen, nog eens gepast en was tevreden. Toen bleef hij weer een tijdje liggen, tot ik tijd had om verder te werken aan deze blog en bedacht dat ik er nog foto’s van moest maken. Hm, toch beter even aantrekken dan op een hanger. Misschien dat M. straks even… Hé, wat is dat daar? Dat was dus tóch een gevallen steek. Aan de achterkant van het lijf (hoop ik, eerlijk gezegd kost het me nog wel eens moeite om te bepalen wat de voorkant is en wat de achterkant). Ik begrijp niet hoe die me al die tijd ontgaan kan zijn. In eerste instantie besloot ik hem op te halen met een haaknaald en vast te zetten aan de boord. Dat ging wel, maar was een erg dom idee, want het viel heel erg op. Toen toch besloten om alles weer los te peuteren, de steek weer te laten vallen tot ongeveer waar ik hem had aangetroffen en hem daar vast te zetten. Als ik dat nu meteen had bedacht… Dat had me een hoop tijd gescheeld en dan had het er waarschijnlijk beter uitgezien, want nu moest ik erg prutsen om de ontstane ladder een beetje te verbergen. Dat is niet helemaal gelukt, maar het is voor mij acceptabel nu. De rest is lang niet gek, voor het eerste kledingstuk dat ik zonder patroon heb gebreid. Ik hoop nu natuurlijk wel dat er niet alsnog een gevallen steek opduikt in de muts…

Garen: Lino Melange van Borgo de Pazzi, kleur 63 (donkergrijs)
Naalden: 2,5 mm

Nightbook
Ik moet misschien gewoon af en toe naar een foto van m’n Nightbook kijken (stop and admire), om van een afstandje te kunnen zien dat het heus nog wel iets kan worden. En zo vreemd is het natuurlijk ook niet dat ik nog niet zo ver ben met deze trui. S. weet het aan het mooie weer, maar ik weet niet, ik vind het gewoon lastig om ermee te gaan zitten. Ik pak hem niet makkelijk even op door die vier bollen die eraan hangen en het gaat me te langzaam (volgens mij schrijf ik inmiddels elke maand iets dergelijks). Mijn doel was om deze maand voorbij het breedste punt van de ruit voorop te zijn, en dat is gelukt. Volgende maand wil ik klaar zijn met die ruit, ook dat moet te doen zijn. Het heeft ook geen haast.

Patroon: Nightbook van Rachel Illsley (Unwind Knitwear)
Garen: Basic Sock van Wol met Verve (75 procent merino, 25 procent nylon), in de kleuren Steel Blue en 20203672
Naalden: 2,75 en 3,25 mm

Steekmarkeerders
Ik kon wel iets vrolijks gebruiken, dus ik besloot mezelf te trakteren op een paar steekmarkeerders van The Happy Kiwi. Het was nog moeilijk kiezen en Etsy had kuren, maar al snel kreeg ik een superleuk pakje van eigenaresse Kylie. En zodra S. ze zag, wist ze een cadeautje voor haar verjaardag, haha. Dus als je nog steekmarkeerders zoekt (en die zoek je natuurlijk altijd, ik tenminste wel, want ik heb vooral veel van die goedkope plastic exemplaren en daar sneuvelt er nog wel eens een van): dikke aanrader!