Boeken

Hanny Michaelis – Lenteloos voorjaar
(oorlogsdagboeken, bezorgd door Nop Maas)

Ik weet niet meer waarom ik deze dagboeken wilde lezen, ik denk dat ik er een keer een goede recensie over heb gelezen. Ik ken het werk van Michaelis eigenlijk niet, en wat ervan werd geciteerd in haar dagboeken sprak me niet echt aan. De dagboeken zelf vond ik wel mooi, al was het een hele zit (meer dan 900 pagina’s). En dit is alleen maar het eerste deel, en een selectie ook nog. Ik denk dat het tweede deel (De wereld waar ik buiten sta) nog interessanter is, omdat dat de periode verder in de oorlog beslaat. In deze dagboeken, uit 1940 en 1941, is alles nog redelijk normaal, zeker aan het begin, ook al is de familie Michaelis Joods. Hanny (ze is 18, 19 in deel 1) klaagt veel over haar ouders, ze hebben vrij veel ruzie. Dat raakte me, omdat haar ouders de oorlog niet hebben overleefd en dit dus hun laatste tijd samen is. Het is hoe dan ook vervreemdend om de dagboeken te lezen, omdat Hanny natuurlijk van de andere kant van de oorlog komt dan wij. Zij weet niet wat er nog gaat gebeuren.

De bezorger vertelt niet op basis waarvan hij dagboekfragmenten heeft geselecteerd. Een paar keer begreep ik zijn keuze niet helemaal, dan schreef Hanny bijvoorbeeld dat ze naar een feestje zou gaan en was het verslag van het feest zelf niet opgenomen. Maar ik heb de rest natuurlijk niet gezien, dus misschien zijn daar redenen voor. Het gaat wel écht heel veel over de jongens die ze leuk vindt en wat haar dromen zouden kunnen betekenen. Sowieso viel me op hoeveel ze zich bezighield met dat soort zaken. Het analyseren van dromen, maar zeker ook grafologie. En zo serieus ook, alsof het een echte wetenschap betreft (zo werd het toen misschien ook nog gezien?). Ze laat ook regelmatig haar handschrift door haar vader analyseren, dat je denkt: Eh, hij is je vader, je woont met hem in een huis, het is niet heel bijzonder dat hij dingen over je kan zeggen die kloppen… Maar verder kwam ze wel sympathiek op me over, slim, grappig en lekker stellig, zoals pubers dat ook in de jaren veertig al konden zijn.

Marian Rijk – Polderpioniers

Ik lees echt weinig fictie momenteel. Ik weet niet, het kan me niet zo boeien. Toen de bibliotheken nog open waren, kwam M. thuis met dit boek. Ik had er nog nooit van gehoord, maar een goed geschreven familiegeschiedenis tegen de achtergrond van de grotere geschiedenis gaat er altijd wel in. En dat is dit zeker. Marian Rijk schrijft over haar eigen grootouders en andere voorouders, maar ze laat zichzelf niet voorkomen in het boek. Haar grootouders krijgen uiteindelijk een boerderij toegewezen in de Wieringermeerpolder. Dat lijkt erg op het verhaal dat Eva Vriend schetst in Het nieuwe land (dat gaat over de Noordoostpolder, maar ook in dat boek gaat het over grootouders van de auteur, en ook in dat boek is er sprake van een zeer strenge selectieprocedure). Verder gaat het boek ook over familieleden van nog langer geleden, waardoor het boek ook gaat over de negentiende eeuw. De negentiende en de twintigste eeuw zijn sowieso mijn favoriete eeuwen om over te lezen. Dit is een boek over het leven van gewone mensen, en die worden van dichtbij beschreven, alsof de auteur er zelf bij is geweest. Waarschijnlijk niet helemaal waarheidsgetrouw (want ze kan simpelweg niet weten wat die mensen ooit tegen elkaar hebben gezegd), maar wel fijn om te lezen en ook heel toegankelijk. Ze verwacht niet dat je voorkennis hebt en de historische informatie is op een prettige manier met het verhaal verweven. Aanrader!

Dolf Verroen – Niemand ziet het
(Met illustraties van Charlotte Dematons)

Zoals M. steeds zegt: iemand die boven de negentig is en nog steeds in staat is om een boek te schrijven, verdient respect. Hoe dan ook.
In dit boek gaat Dolf Verroen terug naar 1947. Hij schrijft over de dertienjarige Victor, die weet dat hij op jongens valt, maar dat aan niemand durft te vertellen. Het is dan ook 1947. En dat geloofde ik ook echt, waarschijnlijk is het een voordeel dat de auteur die tijd heeft meegemaakt. Het boek is volgens mij ook geïnspireerd op zijn eigen leven, zij het niet puur autobiografisch. En de stem is apart, de stijl is heel eenvoudig, met korte hoofdstukken, maar niet erg modern, wat heel goed bij de beschreven tijd past. Ik was onder de indruk, al wist ik me niet goed raad met sommige clichés (moest Victor nu echt zo bezig zijn met kleding?) en viel het einde me wat tegen. Ik had het idee dat het verhaal daar pas echt begon, maar het is een kinderboek, dus het is niet meer dan logisch dat we Victor niet volwassen zien worden.

Boeken

Kom ik weer aan met boeken die ik tijden geleden heb gelezen. Ik weet dat het me goeddoet om mijn telefoon vaker weg te leggen en meer te lezen, maar soms lijkt het alsof ik vooral bezig ben om de gigantische ‘verlanglijst’ in mijn bibliotheekaccount aan te vullen. En de lijst met boeken die (nog) niet in de bibliotheek te leen zijn. En dan wil ik ook nog mijn Sandbank Shawl afmaken en van alles zien op tv. En dit alles ‘moet’ voornamelijk in de avonden gebeuren, als het huis is opgeruimd en de kinderen in bed liggen. Het klinkt nu heel dramatisch, maar eigenlijk gaat het juist beter dan eerder, toen D. nog niet wilde gaan slapen zonder een van ons erbij. Nu zit vooral S. weer in een roepfase, waarbij ze vaak vrijwel meteen beweert dat ze niet kan slapen. Over de nachten heb ik het hier maar even niet.

Lucy Strange – Het geheim van het Nachtegaalbos
(The Secret of Nightingale Wood, vertaald uit het Engels door Aleid van Eekelen-Benders)

Dit boek kreeg ik van vriendin C. voor mijn verjaardag. De eerste vijftig pagina’s vond ik er weinig aan. Ik moest wennen aan de stijl en ik vond het vooral erg naargeestig. En dat blijft het ook wel. Het is een kinderboek, maar het gaat vrij expliciet over de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog en de psychiatrie in die tijd. Daarnaast is het vooral een boek over rouw. Over hoe oneerlijk het leven kan zijn, dat iedereen anders omgaat met de dood en hoe dat mensen van elkaar kan vervreemden. Een notoir lastig thema voor mij. Verklaarbaar, en je zult mij altijd mijn best zien doen om het niet als excuus te gebruiken, maar lastig. Momenteel zelfs weer even extra lastig, dat mag je best weten.

Ik vond het een heel Engels boek, dat schatplichtig is aan de klassieke verhalen (vooral Alice in Wonderland) en daar ook nadrukkelijk aansluiting bij zoekt. Wat mij betreft iets te gretig. Ik ben er ook niet zo bekend mee. Uiteindelijk raakte dit boek me wel, soms onverwacht, in schijnbaar eenvoudige zinnen.

‘Je bent niet meer alleen mijn kleine zusje – je bent nu ook iemands grote zus. Onthoud dat goed.’
‘Een kort leven is ook een leven.’
‘Maar ik was bang dat ze er niet meer zou zijn. En ik was bang dat ze er wel zou zijn.’

Verder lezen Boeken

Boeken

Ik lees zo ongelooflijk weinig momenteel, ik kan me er niet toe zetten. Maar ik vond dit bericht terug als concept, waaruit bleek dat ik toch nog wel een paar boeken had gelezen, zij het in een lange periode. Als ik erover schrijf, krijg ik soms weer meer zin in lezen, dus wie weet.

Rachel Hawkins – Her Royal Highness
(vertaald uit het Engels door Ella Vermeulen)

L. raadde me dit boek aan. Meisjes die verliefd worden op andere meisjes én een kostschool, dus je begrijpt, ik was er meteen voor in. Mijn indruk is nog steeds dat er vrij weinig ‘gewone’ boeken verschijnen met lesbische personages, laat staan over volwassen vrouwen (tenslotte ben ik al een tijdje geen young adult meer) of lesbische moeders. Er zijn mensen die anders beweren, maar als ik die om tips vraag, komen ze meestal met queerfantasy of queerhorror aanzetten, twee genres waar ik weinig mee heb. Ik moet er wel bij zeggen dat ik niet goed op de hoogte ben van het Engelstalige aanbod dat niet wordt vertaald of te leen is in de bibliotheek, daar zou ik me misschien meer in moeten verdiepen.

Enfin, dit boek. Het is vooral een lief, zoet boek. Het bevestigde maar weer eens mijn vermoeden dat ik chicklit best leuk zou hebben gevonden als ik hetero was geweest. De Amerikaanse Millie ziet haar vriendin met een ander zoenen en vlucht weg naar een kostschool in Schotland. Daar deelt ze een kamer met Flora, een echte Schotse prinses die absoluut niet van plan is om het naar haar zin te hebben op de kostschool. Aanvankelijk kunnen Millie en Flora elkaar niet uitstaan, maar ja, ze zitten toch met elkaar opgescheept…

Helaas gaat het niet zoveel over de kostschool als ik graag zou willen (het kan nooit genoeg over de kostschool gaan). Daarnaast vond ik het storend dat er toch nog even expliciet benoemd moest worden dat Millie op meiden én jongens valt, terwijl verder uit het boek totaal niet blijkt dat ze bi is. Ik snap dat mensen die bi zijn ook graag boeken over zichzelf lezen, maar ik neem aan dat zij dan ook graag meer willen dan dat er alleen gezegd wordt dat iemand bi is. Dit lijkt me dan voor iedereen net niks. En ik vermoedde toch ook dat ze voorgesteld wordt als bi omdat het anders wel erg eng en moeilijk is voor de hetero’s. Ik zie dit soort ‘afzwakkingen’ net iets te vaak, ook bijvoorbeeld dat meisjes/vrouwen ineens toch ‘gewoon’ met een jongen/man eindigen en dat dat wel erg positief wordt voorgesteld, ze leefden nog lang en gelukkig met de natuurlijke orde hersteld. Er is al zo weinig, als ik dan eindelijk een lesbisch boek heb gevonden, mag het dan misschien een ‘echt’ lesbisch boek zijn? Bedankt.

Daarnaast was de Nederlandse vertaling helaas slecht geredigeerd. Ik lees zeker minder aandachtig als het niet voor mijn werk is, maar ik kwam zoveel fouten tegen dat ik op een gegeven moment aantekeningen ben gaan maken en de uitgeverij heb gecontacteerd.

Wim Daniëls – De lagere school

Luchtig boek met stukjes over de meest uiteenlopende onderwerpen die met de lagere school te maken hebben (dus voor 1985, want toen werd het de basisschool). Gericht op babyboomers, maar toch ook wel leuk voor mij om even te lezen. Al wist ik veel al wel. Ook schokkend: sommige dingen herkende ik van mijn tweede basisschool (zoals van klein naar groot moeten gaan staan bij gym en dan eerst een paar rondjes moeten rennen), waaruit nog maar eens blijkt hoe belachelijk ouderwets die was. Ik kon me ook niet helemaal aan de indruk onttrekken dat Daniëls het zichzelf makkelijk had gemaakt door zijn Facebookvrienden te vragen om input en hun reacties vervolgens klakkeloos over te nemen in zijn boek. Niet alles wat zijn Facebookvrienden te vertellen hadden, was even interessant, en het boek richt zich daardoor ook behoorlijk op de lagere school in Brabant (ook wel weer grappig, aangezien mijn schoonfamilie uit dezelfde regio komt als de auteur en hem kent).

Shaun Bythell – Dagboek van een boekverkoper

Ik weet niet meer hoe dit boek op mijn leeslijst terecht is gekomen. Waarschijnlijk om de simpele reden dat ik geïnteresseerd ben in alles wat met het boekenvak te maken heeft. Tijdens mijn studie heb ik zelf ook in een boekhandel gewerkt, maar dat was zo’n grote boekhandel dat ik voornamelijk achter de kassa zat. Met veel plezier, overigens (en ik kan nu nog steeds goed boeken inpakken), maar dat was dus wel een totaal andere boekhandel als waar dit boek over gaat, want dat is een rommelige boekhandel in een klein plaatsje in Schotland waar ze voornamelijk tweedehandsboeken verkopen. Voor alle duidelijkheid: deze boekhandel bestaat echt, het boek is geschreven door de eigenaar, en hij beschrijft elke dag welke boeken hij verkoopt, inkoopt, de klanten, de medewerkers, zijn leven in het algemeen… Is dat niet saai? Eh… jawel. Soms wel. De meeste boeken die hij beschrijft kende ik niet, het is vaak bijzonder rustig in de winkel en zijn leven is niet bepaald spectaculair. Het had zeker wel wat, en ergens bleef ik benieuwd naar het vervolg, maar daar maakte het nawoord korte metten mee.

Elisabeth Leijnse – Cécile en Elsa, strijdbare freules

Dit boek had ik al eens eerder geleend van de bibliotheek en toen moest het terug en had ik misschien honderd pagina’s gelezen. Maar dit keer gingen de bibliotheken dicht en vond de Bibliotheek Eemland het te moeilijk ook maar iets te regelen voor haar leden, dus ik had dit keer ruimschoots de tijd om het uit te lezen. Serieus, ik ben daar zo in teleurgesteld, bij andere bibliotheken kon je nog boeken reserveren of een verrassingspakket ophalen of wat dan ook en hier was er gewoon niks, ik heb niet kunnen ontdekken wat ze maandenlang hebben zitten doen. Vlak voor ze weer open mochten, kwamen ze ineens trots melden dat het weer mogelijk was om gereserveerde boeken op te halen. Let wel, alleen boeken die mensen hadden gereserveerd vóór de coronacrisis, maanden eerder. Toen ze weer open mochten, kon dat natuurlijk niet meteen op de maandag dat ze weer open mochten, stel je voor, we moeten natuurlijk wel de tijd krijgen om dat goed voor te bereiden. Toen iemand op Twitter zich afvroeg wat de meerwaarde nog was van een lidmaatschap als ook niet-leden gratis e-books en luisterboeken konden lenen (een landelijke service tijdens de lockdown, dus ook daar zullen ze weinig werk aan hebben gehad), kwam er een reactie (die ik nu overigens nergens meer terug kan vinden) in de trant van dat het lidmaatschapsgeld sowieso weinig zoden aan de dijk zette en dat bibliotheken grotendeels uit algemene middelen worden betaald. Het Eemhuis is prachtig, ze organiseren normaal gesproken leuke activiteiten en S. gaat graag naar het voorlezen en knutselen (en ik ook, want ze lezen goed voor en hebben leuke tips), maar dit sloeg nergens op.

Goed, over het boek. Het is een biografie over twee adellijke zussen op basis van enorm veel brieven en documenten. Dankzij hun afkomst hadden ze relatief veel mogelijkheden, en ze waren in hun tijd (geboren in 1866 en 1868) behoorlijk bekend. Cécile als schrijfster en activiste, Elsa vooral als vrouw van componist Alphons Diepenbrock, hoewel ze ook de eerste logopediepraktijk van Nederland had. Het is een dik boek en ik moest er soms echt even doorheen ploegen, maar dat kwam vooral doordat het zo uitgebreid was en mijn gedachten veel afdwalen in deze tijd. Het is fijn geschreven en ik vond het over het algemeen heel interessant.

Sun Li – De zoetzure smaak van dromen

Ik vind nog steeds dat M. me weleens had mogen waarschuwen van tevoren dat de auteur in dit boek erg gedetailleerd schrijft over allerlei soorten onderdelen van dieren die worden gegeten. Ik eet geen vlees meer en kan nergens tegen, dus daar heb ik af en toe flink van gegruweld. Buiten dat vond ik dit een leuk boek. Sun Li beschrijft hoe het is om op te groeien als Chinees in Friesland. Het hele gezin helpt mee in het restaurant van haar ouders, maar als jongste dochter heeft zij ook nog andere dromen. Ze beschrijft vooral haar eigen leven, maar gaat ook wel in op de Chinese (eet)cultuur en racisme. Voor mij een onbekend perspectief, waar ik graag meer over te weten kwam.

Boeken

Zodat ook de laatste boeken van 2019 genoteerd staan.

Eva Vriend – De helpende hand

Ik heb een paar jaar geleden genoten van Het nieuwe land van deze auteur, over het ontstaan van Flevoland, en dit is haar andere boek. Volgens mij had ik er ooit al een deel van gelezen omdat mijn moeder het mee had genomen op een weekendje weg, maar ik herinnerde me er niet veel van en heb het nu dan helemaal gelezen. In vergelijking met Het nieuwe land vond ik dit een minder interessant boek. Het gaat over de geschiedenis van de gezinszorg in Nederland. Het uitgangspunt is wel mooi: de moeder van de auteur werkte vroeger als gezinshulp en hun gezin kreeg later gezinshulp omdat de moeder kanker had en daaraan overleed. De passages over de opleiding van de moeder vond ik het leukst, denk ik (ze zat intern, hè, met alles wat naar kostschool neigt wek je mijn interesse). Vriend gaat echter ook uitgebreid in op alle verschillende organisaties die gezinshulp boden (dat waren er dankzij de verzuiling heel wat) en op de financiering door de jaren heen. Daarnaast merkte ik dat ik het lastig vond om me voor te stellen dat het een tijd volstrekt normaal werd gevonden dat mensen zoveel hulp kregen als de moeder van een gezin uitviel. Het boek gaat natuurlijk ook juist over de opkomst van de verzorgingsstaat en de participatiesamenleving, je moet rekening houden met de positie van de vrouw destijds en het feit dat het huishouden meer tijd kostte, maar… laat ik zeggen dat ik blijkbaar meer gewend ben aan de participatiesamenleving dan ik van tevoren dacht.

Geert Mak – De eeuw van mijn vader

Ik moest me uiteindelijk nog haasten om dit (dikke) boek uit te krijgen voor het terug moest naar de bibliotheek, maar het is gelukt! Ik was ooit weleens gestrand in Hoe God verdween uit Jorwerd, verder had ik nog niets van Mak gelezen. Ik ben hier ook rijkelijk laat mee, want dit boek is inmiddels al twintig jaar oud. Aan de hand van de levensgeschiedenis van zijn vader en andere familieleden beschrijft Mak de geschiedenis van de twintigste eeuw. Die invalshoek betekent een hoop over het geloof (de vader was een gereformeerde dominee) en Nederlands-Indië, want daar woonde de familie lang. Ik vond dat sommige familieleden opvallend positief naar voren kwamen, maar het is natuurlijk ook nadrukkelijk de geschiedenis aan de hand van de familiegeschiedenis, geen objectievere werkwijze. Al met al vond ik het toch een fijn boek.

Helene Hanff – Charing Cross Road 84
(84 Charing Cross Road, vertaald uit het Engels door Barbara van Kooten)

Ik was niet van plan om dit boek te lezen, ik zag het staan in de bieb toen ik op zoek was naar een ander boek en nam het mee. Het is een dun boek, dat scheelt. Het zijn brieven die een Amerikaanse auteur stuurde aan een antiquarische boekhandel in Londen vanaf de jaren veertig, en brieven die de boekhandel terugstuurde. Echte brieven, voor zover ik weet. Aanvankelijk bestelt Hanff daar vooral boeken, maar later worden de brieven persoonlijker en stuurt ze voedselpakketten omdat in Engeland zo’n beetje alles nog op de bon is na de Tweede Wereldoorlog. Haar brieven worden vooral beantwoord door ene Frank, maar later gaan ook andere medewerkers haar schrijven. Ik vond het niet zo geweldig als dit misschien klinkt, en de vertaling ademde jaren tachtig (logisch, aangezien het toen vertaald is), maar het gegeven fascineerde me wel. Er blijken overigens ook een toneelstuk en een film van te zijn (ik had weer eens nergens van gehoord), dus ik ben daar zeker niet de enige in.

Boeken

Ik heb van meerdere mensen gehoord dat ze mijn dagboekjes graag lezen. Helaas, jongens, komt er eindelijk weer iets online, is het zo’n saaie boekenblog. Hopelijk binnenkort meer.

Lieve Joris –Terug naar Neerpelt

Ik lees niet zo graag reisverhalen, dus ik kende het werk van Lieve Joris eigenlijk helemaal niet. Haar naam wel, ik weet nog dat ik die zo vreemd vond vroeger. Die naam als een aanhef, en dat ik door Joris nooit kon onthouden of het een man of een vrouw was. Vorig jaar las ik dit interview met haar in Volkskrant Magazine, en toen werd ik toch wel heel benieuwd naar dit boek. Al was het alleen maar omdat ik over Vlaanderen wél heel graag lees.
Dit boek gaat over haar eigen familie en ik vind het erg goed (dit is weer niet bepaald een geheime tip van een kenner, het is bijvoorbeeld ook genomineerd voor de BookSpot Literatuurprijs). Joris groeide op in een grote Vlaamse katholieke familie, met acht broers en zussen. De familie heeft vooral veel te lijden gehad onder haar oudste broer Fonny, die aan de drugs verslaafd raakte en iedereen terroriseerde en manipuleerde, maar het boek gaat ook over andere familieleden (bijvoorbeeld over haar bomma, met wie Joris een speciale band had). Ik heb een paar keer gefrustreerd geroepen dat er een stamboom voor in het boek had moeten staan, maar dat is zo’n beetje mijn enige klacht. Het is prachtig geschreven en ik begreep het gewoon allemaal zo goed. Waarom ze zo graag weg wilde uit dat dorp en later zo weinig kwam, waarom ze zich nog steeds schuldig voelt over bepaalde dingen, hoe moeilijk de relatie van haar ouders was met elkaar en zo’n beetje alle kinderen. Het is ook een heel eerlijk boek, ze spaart zichzelf niet, en ik vind het heel knap dat ze duidelijk weet te maken waarom er ondanks alles toch ook een bepaalde aantrekkingskracht uitging van Fonny, hoe hij dan telkens toch weer van alles voor elkaar wist te krijgen. Het heeft (logischerwijs) erg lang geduurd voor ze dit verhaal vertelde, maar wat is het de moeite waard.

Benjamin Ludwig – Ginny Moon heeft gelijk
(Ginny Moon, vertaald uit het Engels door Mieke Trouw)

Volgens mij zat er ooit een keer een voorpublicatie van dit boek in een of andere goodiebag en kwam het zo op mijn leeslijst terecht. Ik verwachtte er eerlijk gezegd niet zoveel van, maar ik leende het uit de bieb, begon erin en kon het niet meer wegleggen. Ik heb het binnen 24 uur uitgelezen, en dat is tegenwoordig echt uitzonderlijk voor mij. Een compliment aan de vertaler is ook zeker op z’n plaats.
Ginny is een meisje van veertien jaar met autisme. Ze zit inmiddels in haar derde pleeggezin. Daar gaat het eigenlijk vrij goed met haar. Zoals zoveel dingen ziet Ginny dit echter totaal anders. Zij zet alles op alles om in contact te komen met haar biologische moeder, hoe onveilig dat ook voor haar is, omdat ze iets heel belangrijks uit moet zoeken. Ondertussen zal er ook veel veranderen in haar pleeggezin, omdat haar pleegmoeder in verwachting is.
Boeken over mensen met autisme zijn inmiddels zowat een apart genre, denk bijvoorbeeld aan Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht van Mark Haddon en de Rosie-boeken van Graeme Simsion. Ik vind het bij zulk soort boeken altijd moeilijk om geraakt te worden door de hoofdpersoon, ze blijven vaak wat op afstand en gedragen zich niet per se sympathiek. Dat was in dit boek niet anders. Maar ik werd gegrepen door het verrassende verhaal en ik geloofde het, hoe onwaarschijnlijk ook. Daarnaast was ik ook erg onder de indruk van hoe er informatie bij de lezer komt via het perspectief van Ginny. In dit soort boeken is het natuurlijk al snel dat je als lezer bepaalde dingen anders bekijkt dan de hoofdpersoon, maar neem Ginny’s pleegouders. Ginny vindt die voornamelijk irritant, want ze dwarsbomen haar pogingen om met haar biologische moeder in contact te komen. Maar ook al is het verhaal vanuit Ginny geschreven en ziet zij het probleem niet, toch krijg je op de een of andere manier mee hoe Ginny hen tot wanhoop drijft met haar gedrag.
De auteur heeft blijkbaar samen met zijn vrouw vroeger ook een tiener met autisme opgevangen, dus misschien dat hij daarom zo goed weet neer te zetten wat de pleegouders doormaken, maar doe het maar eens. In je eerste boek.

Trudy Coenen en Louise Koopman – Spijbelen doe je maar thuis

Ik zou het waarschijnlijk nog geen dag uithouden voor de klas, dus respect voor iedereen die dat wel lukt. Dat vooropgesteld. Ik lees wel graag over onderwijs, vandaar dat dit boek op de leeslijst terecht was gekomen. Trudy Coenen werkt al ontzettend lang als lerares Nederlands op een zwart vmbo in Amsterdam en vertelt in dit boek wat ze zoal meemaakt in haar werk. Of eigenlijk vertelt Louise Koopman dat, maar dat is niet op te maken uit het omslag (op de titelpagina staat haar naam wel). Je begrijpt, bij zo’n constructie is de nieuwsgierigheid van deze redacteur onmiddellijk gewekt. Het komt er volgens mij op neer dat Koopman een boek heeft geschreven op basis van wat Coenen haar heeft verteld. Het nawoord vond ik veelzeggend. Daarin las ik dat sommige meelezers vonden dat Coenen naar voren kwam als iemand die wel érg vol was van zichzelf (of iets dergelijks, het boek is inmiddels al terug naar de bieb). Of dat niet wat minder kon. Ik deelde die mening. Coenen vond niet dat het anders moest, zo blijkt uit het nawoord. En dat past dan weer precies bij hoe ze in het boek naar voren komt. Het is zonder meer indrukwekkend wat ze allemaal meemaakt met haar leerlingen en voor elkaar krijgt, dat moet ik benadrukken, dat maakt het boek toch heel interessant om te lezen. Ze kwam alleen niet zo sympathiek op mij over, ze wil wel erg graag vertellen welke bekende Nederlanders ze allemaal heeft ontmoet (en ingeschakeld), vooral dankzij het feit dat ze Docent van het Jaar is geweest. Als je dit boek bijvoorbeeld vergelijkt met de columns die Marjan van den Berg ooit schreef voor Margriet (ook zij gaf Nederlands op een vmbo), dan vond ik die columns toch wel een stuk leuker, en dat komt vooral doordat Van den Berg met veel meer humor en de nodige zelfspot schrijft.

Emily St. John Mandel – Station Elf
(Station Eleven, vertaald uit het Engels door Astrid Huisman)

Er breekt een afschuwelijke pandemie uit en het grootste deel van de wereldbevolking sterft. Oké, hou maar op, dit is geen boek voor mij. Dat zou ik normaal gesproken zeggen. Maar ik had over dit boek gelezen in Volkskrant Magazine en dat sprak me aan. Niet per se dat het grootste deel van de wereldbevolking sterft, maar wel dat er dan een toneelgezelschap is dat langs de nederzettingen van overlevenden trekt. Eigenlijk is het ook een orkest, ze voeren stukken van Shakespeare op en maken muziek. O, dit vond ik zo’n goed boek. Alles past zo prachtig in elkaar, de verschillende personages, het leven voor en na de ramp, het is zo goed uitgedacht en mooi beschreven (ik ken het origineel niet, maar de vertaling moet wel erg goed zijn, anders zou het nooit zo fijn lezen). En de sfeer, de wereld ziet er na die pandemie natuurlijk onvoorstelbaar anders uit dan nu (alleen al dat er geen elektriciteit meer is, geen moderne communicatiemiddelen meer bestaan), maar het is zo makkelijk om er helemaal in mee te gaan. Het verhaal draait voor een deel om de mensen die stranden op een vliegveld als de griep net uitbreekt en hoe zij daar vervolgens een bestaan opbouwen, dat was denk ik mijn favoriete passage. Ik ben erg onder de indruk, dat mag duidelijk zijn. En de gruwelijkheid viel trouwens wel mee. Natuurlijk is het gegeven ontzettend gruwelijk, maar ze beschrijft niet heel gedetailleerd hoe iedereen crepeert of zo, waardoor het nog wel te hebben was voor mij. En er zijn ook genoeg stukken die zich afspelen voor de pandemie, voor als het je allemaal te veel aanvliegt. Dit soort verhalen zorgen er wel altijd een beetje voor dat ik… echt preppen wil ik het niet noemen, maar ik denk dan wel meer na over wat handig zou zijn om in huis te hebben. Ik richt me dan trouwens voornamelijk op de iets kleinere rampen en het idee van de overheid dat je je dan een paar dagen moet kunnen redden (terwijl zij alles zo’n beetje oplossen, het is beter voor mijn gemoedsrust om daarop te vertrouwen). Dat een boek dat kan veroorzaken, dat alleen al. Wat ik wel echt heel irritant vind: hoe vaak het voorkomt dat ik een boek van een auteur heel goed vind, meer van die persoon wil lezen en dan blijkt dat het volgende boek een horrorboek is of gaat worden. Sarah Waters, Audrey Niffenegger, Emily St. John Mandel dus, stop daar eens mee. Alvast bedankt.

Mette Eike Neerlin – Paard, paard, tijger, tijger
(Hest, hest, tiger, tiger, vertaald uit het Deens door Bernadette Custers)

En toen lag dit boek nog klaar. Ik was alweer een beetje uit m’n leesflow, maar dit boek leek een stuk dikker dan het is – grote letters, korte hoofdstukken, in een uurtje had ik het al uit. Het is een leuk verhaal, over een meisje, Honey, dat in vreemde situaties terechtkomt omdat ze zo’n beetje overal ja op zegt. Leuke details, interessante personages, onder wie Honeys zus Mikala, die een verstandelijke beperking heeft en wc-bordjes schildert op een sociale werkplaats. Honey komt per ongeluk op bezoek bij een terminaal zieke man in een hospice, waardoor ze natuurlijk tot diepe inzichten komt over het leven. In die zin vond ik het wel echt een jeugdboek. Ik spreek helaas geen Deens, maar de vertaling leek me goed, afgezien van bepaalde uitdrukkingen die ik niet zo geloofwaardig vond uit de mond van Honey (zoals ‘door de bank genomen’). En ik vond het opmerkelijk dat ervoor is gekozen om vwo te gebruiken, terwijl het verhaal zich overduidelijk in Denemarken afspeelt.

Boeken van de laatste tijd

Griet op de Beeck – Gezien de feiten

Dit Boekenweekgeschenk slingerde hier nog rond. Ik heb Vele hemels boven de zevende en Kom hier dat ik u kus gelezen, het toneelstuk van Vele hemels gezien (het heeft hier verder niets mee te maken, maar wat hadden we toen toch een fijne avond doordat we ingeloot waren voor de Flintmobiel*). Ik weet het nooit zo met Op de Beecks werk, soms weet ze me enorm te raken en soms vind ik het maar sentimenteel geneuzel. Ik vind het in ieder geval inspirerend hoe ze de woorden van journalist Andrew Solomon doorgeeft: Zolang we ons schamen, kunnen we onze verhalen niet vertellen.

Het verhaal in Gezien de feiten, over een weduwe die naar Afrika vertrekt om vrijwilligerswerk te doen en daar een nieuwe liefde opduikelt, boeide me niet zo, maar de gesprekken, vooral die tussen de weduwe, haar dochter en schoonzoon, vond ik echt heel goed!

Esther Verhoef – Nazomer

Dit is gewoon een lekker boek, over een Brabants meisje dat uitgroeit tot een beroemde modeontwerper. Het boek springt steeds heen en weer in de tijd, van haar jeugd, waarin ze door iedereen wordt tegengewerkt, naar het heden, waarin ze te maken krijgt met de overname van haar label. Ik vond de passages uit het verleden leuker, maar de hoofdstukken zijn zo kort dat ik er hoe dan ook doorheen vloog.

Ik kreeg wel de indruk dat Verhoef niet zoveel van de modewereld weet (ik ook niet, hoor), dat bleek ook wel uit het dankwoord achterin. Het stoorde me echter niet enorm.

Nicole Krauss – Donker woud
(Forest Dark, vertaald uit het Engels door Rob van der Veer)

Dit is geen boek om telkens ’s avonds een stukje uit te lezen. Wat ik deed. Ik heb lang gedacht dat ik het niet uit zou gaan lezen, het lukte me niet om me op het verhaal te concentreren. Verhalen. Een over Jules Epstein, een oude, rijke man uit New York die vrijwel alles weggeeft wat hij bezit en dan verdwijnt in Tel Aviv. En een over Nicole, een schrijver uit New York met huwelijksproblemen (de parallellen met Krauss’ eigen leven zijn moeilijk te negeren), die ook in Tel Aviv terechtkomt.

Het hielp dat ik op vakantie wat langer achter elkaar kon lezen, maar ik vond het een ingewikkeld boek, vol filosofische bespiegelingen over het multiversum, het jodendom, en dan is er nog de theorie dat Franz Kafka zijn eigen dood in scène zou hebben gezet en naar Israël zou zijn geëmigreerd (toen begon ik er eindelijk lekker in te komen, ik had hier nog wel meer over willen lezen).

Ik was te veel aan het opletten om van dit boek te genieten, ook al waren er zeker mooie en interessante passages. Zo wordt de schrijver vaak herkend, er komen zelfs mensen naar haar toe om te vertellen dat ze hun kind naar een van haar personages hebben vernoemd. Als ze in de problemen zit, hoopt ze ergens dat zo iemand opduikt, en aan de andere kant ook weer niet, ‘want als lezers van nut worden voor schrijvers is er eigenlijk iets verdachts aan de hand’.

In mijn herinnering is De geschiedenis van de liefde wat toegankelijker, maar dat durf ik nu haast niet meer te herlezen, straks blijkt dat ik dat ook niet heb begrepen. Ik ben altijd de eerste die roept dat mensen niet bang moeten zijn dat ze gedichten niet begrijpen, maar kennelijk stel ik aan mezelf en romans toch andere eisen.

* Dan word je thuis opgehaald, ontvangen met koffie en taart, naar je plaats gebracht, aan het eind van de avond in je jas geholpen en weer thuisgebracht, je krijgt een programma enzovoort. Fantastisch om mee te maken.

Boeken van juli

Hm, misschien zijn dit niet eens de boeken van juli alleen. Maar ik vond het weer eens tijd worden voor een boekenblogje!

Ronald Nijboer – Tabé Java, tabé Indië

De opa van Ronald Nijboer is na de Tweede Wereldoorlog als oorlogsvrijwilliger naar Nederlands-Indië gegaan. Nijboer beschrijft wat hij daar heeft meegemaakt, onder andere aan de hand van de brieven van zijn opa. Het is een eerlijk, goed gedocumenteerd boek over een episode in de geschiedenis waar je hier nog altijd weinig over hoort. Ik had ook het idee dat ik zo een glimp op kon vangen van de ervaringen van mijn eigen opa. Hij is geboren in hetzelfde jaar, ook een boerenzoon (weliswaar uit een andere zuil) en hij is dus ook als vrijwilliger naar Indië geweest. Misschien hebben ze elkaar wel ontmoet, ga je dan toch denken. Hij zou als ordonnans op de motor niet gevochten hebben, maar of dat waar is… Ik was in ieder geval erg onder de indruk van dit boek. Van hoe Nijboer alles heeft uitgezocht, maar zeker ook van de inhoud.

Merel Corduwener – Polderpolonaise

Dit boek heb ik van C. gekregen voor mijn verjaardag, leuk om doorheen te bladeren. Er valt niet zoveel in te lezen, maar de antwoorden op de enquêtevragen vind ik het allerleukst (daar zijn de tekeningen deels ook op gebaseerd). Nederlanders vertellen onder andere (anoniem) waar ze zich aan ergeren en wat ze gisteravond hebben gegeten.

Steffie van den Oord – Honkvast

Ik dacht dat dit een boek was over mensen die al hun hele leven in hetzelfde huis woonden. Ik weet niet waar ik dat vandaan heb gehaald, want het klopt niet. De geïnterviewden woonden vaak wel al lang in hetzelfde huis, maar niet per se altijd al. Ze zijn vooral erg oud, net als in Van den Oords boek over honderdjarigen. Ze schrijft fijn, maar sommige verhalen deprimeerden me enorm (een lang leven betekent toch ook wel vaak veel ellende). En het omslag ziet er zo griezelig uit! Gelukkig is het niet alleen maar kommer en kwel. Ze had M.’s oma ook nog wel kunnen interviewen.

Annet Schaap – Lampje

Lampje hadden we al eens gereserveerd in de bieb, maar na drie weken moest het terug omdat anderen het ook hadden gereserveerd en toen hadden we nog niet de kans gehad om het te lezen. Gelukkig kreeg M. het voor haar verjaardag van C. Ik vond het mooi! Het is wel echt zo’n Gouden Griffel-boek (het heeft dan ook de Gouden Griffel gewonnen). Dat klinkt negatiever dan ik het bedoel, ik bedoel geloof ik vooral dat dat voor mij geen voorwaarde is, dat ik ook graag kinderboeken lees (en redigeer) die nooit een Griffel zullen winnen. Dat boeken die een Griffel winnen vaak kinderboeken zijn die vooral in de smaak vallen bij volwassenen? Maar ik ben volwassen, dus… Laat ook maar. Lampje dus. Het is een sprookjesachtig verhaal over de dochter van de vuurtorenwachter die uit huis (uit de vuurtoren) wordt geplaatst en dan in een huis moet gaan werken met aparte bewoners, onder wie een gigantische, wat simpele jongen en een monster op zolder. De stijl vond ik niet geweldig, soms een beetje te veel over de hoofden van kinderen heen en ik had soms ook het idee dat ik Francine Oomen erin terug hoorde (Annet Schaap heeft jarenlang het werk van Francine Oomen geïllustreerd). Maar ik vond het verhaal wel erg vermakelijk. En hoe fantastisch moet het zijn om je eigen werk te kunnen illustreren? Of nou ja, het is niet bepaald rijkelijk geïllustreerd, maar dan in ieder geval om je eigen omslag te kunnen tekenen.

Boeken van mei/juni

Maarten ’t Hart – Een vlucht regenwulpen

In de uitgave van Nederland Leest, geen idee meer of ik die zelf heb opgehaald of door iemand anders in mijn maag gesplitst heb gekregen. Ooit natuurlijk zeker een boek dat je gelezen moest hebben als je iets had met Nederlandse literatuur, maar ik heb de indruk dat dat wel een beetje geweest is. Het was leuker dan ik dacht dat het zou zijn, al vond ik de hoofdpersoon op een gegeven moment behoorlijk creepy in hoe hij spreekt over vrouwen in het algemeen en zijn geheime liefde in het bijzonder.

Saskia De Coster – Nachtouders

Dit boek wilden we lezen na een interview met Saskia De Coster in Volkskrant Magazine. Dat hadden meer mensen uiteraard bedacht (het boek was dan ook de aanleiding voor het interview), dus we moesten even wachten tot het bibliotheekboek binnen was. En toen bleken we ook nog een exemplaar te hebben met een dubbel katern erin (en dus ook een ontbrekend katern). Het is best een fragmentarisch boek, dus ik heb het vast uitgelezen terwijl ik wachtte op een compleet exemplaar. Er moeten haast toch mensen geweest zijn die dat boek hebben geleend en er niets van hebben gezegd, apart. Of misschien ook niet, want op Twitter reageerden de bibliotheek en uitgeverij Das Mag heel snel en goed op mijn ‘klacht’, maar de biebmedewerkster op locatie leek totaal niet geïnteresseerd, dat je je afvraagt of ze dat verkeerd gebonden boek zo weer in de kast zet als je weg bent. Maar goed, ik heb uiteindelijk het complete boek gelezen en het was mooi en interessant. Er zijn zo ontzettend weinig boeken over lesbisch ouderschap, ik duik erop als ik er een vind. Ik was even bang dat dit het boek zou zijn dat ik zelf ooit zou willen maken, maar het leek er niet echt op, al was het maar omdat wij geen bekende donor hebben die opgegroeid is op een Canadees hippie-eiland, en dus ook niet op dat eiland zullen belanden met onze kinderen. En gelukkig ook omdat wij niet zulke bekrompen, negatieve ouders hebben als Saskia. En om allerlei andere redenen. Het leek er eigenlijk helemaal niet op, behalve dan dat zij ook twee moeders zijn en dat je dan blijkbaar bepaalde reacties oproept. Om eerlijk te zijn interesseerde mij het verblijf op het eiland wat minder. Helaas, want daar verblijven ze vrijwel het hele boek… De gesprekken tussen de moeders, de situaties waar ze in terechtkomen, de gedachten over schrijverschap en moederschap, heel boeiend en raak en herkenbaar, al was het maar dat Saskia de negatie niet hoort als iemand ‘geen paniek’ zegt. Ze wisselt trouwens steeds van de derde naar de eerste persoon en terug. Ik vond dat niet per se geweldig, maar wel interessant om te zien dat het dus wel kán.

Claudia de Breij – Neem een geit

Ik was eigenlijk in de bibliotheek op zoek naar het boek hieronder, maar dit boek zag ik eerst. Ik wist dat het bestond, maar ik was er niet zo in geïnteresseerd. Ik dacht dat het vooral heel veel korte interviewtjes waren met BN’ers, maar het aantal BN’ers viel mee (ze komen vaker terug) en het was vooral een persoonlijker boek dan ik had dacht. Ik lees, hoor en zie Claudia de Breij nog altijd graag, dus dat vond ik een pluspunt. Er worden heel wat open deuren in getrapt (het is een boek met adviezen over hoe te leven), maar er staan toch ook wel mooie verhalen en anekdotes in, en dingen die me lieten nadenken. Zoals dat mensen er vaak van uitgaan dat je doet wat je wil, dat ze het vaak niet zien als je iets niet wil, maar toch doet (bijvoorbeeld voor iemand anders). Dat je dus duidelijk moet zijn over wat je wil. Dat je complimenten niet voor je moet houden.


Liesbeth Smit – Ik moet nog even kijken of ik kan

Dit boek, over introversie, gaat over mij. Ik kon zo ongeveer alle vakjes van de ‘introvertenbingo’ voor in het boek afstrepen. Die herkenbaarheid was heel fijn. Daarnaast is het ook best een grappig boek. Het leek me wel een boek waarin voor eigen parochie wordt gepreekt, ook al staan er dan tips in voor extraverten om met introverten om te gaan (en vice versa). Daarnaast is het ook een erg roze boek, met felroze vlakken en tekst die ik niet altijd even goed leesbaar vond. Ik ben zelf helemaal niet van bepaalde kleuren voor bepaalde geslachten, maar ik vond dit toch een vreemde keuze, alsof introversie speciaal iets voor vrouwen is.

Nog meer boeken

Toch even kijken of ik het weer een beetje beter bij kan houden. In ieder geval ben ik er blij mee dat ik weer lees (ik vermoed dat het weer veel minder zal worden als ik weer werk, en voor mijn werk lees).

Hanna Bervoets – Fuzzie

Ik ren niet meteen naar de winkel als Hanna Bervoets een nieuwe roman publiceert, maar vaak lees ik hem uiteindelijk wel. Fuzzie vond ik terug op queerboeken.nl. Het is eigenlijk een site met boekentips voor scholieren die voor hun lijst moeten lezen, maar ook handig om in de gaten te houden als je zoals ik altijd op zoek bent naar goede lesbische boeken die je nog niet kent. Nu is dit boek niet ontzettend lesbisch, maar dat is ergens ook wel fijn, als de plot niet draait om uit de kast komen, als er geen nadruk op wordt gelegd (ik heb veel ideeën en gedachten over queerboeken, maar dat zou iets zijn voor een aparte blog, naast dat ik nog altijd vind dat ik niet alle recht van spreken heb zolang ik zelf geen queerboek heb gepubliceerd). Het boek gaat over verschillende mensen die pluizige gekleurde bolletjes krijgen. Die tegen ze praten. Een erg origineel gegeven, dat sowieso, en het biedt ook volop ruimte voor de filosofische bespiegelingen waar Bervoets zo dol op is (want die bolletjes zijn dus nogal filosofisch aangelegd). Helaas gaat het veel over een man met een hond, ik heb niks met honden. De compositie vond ik wel erg mooi, en ook dat een van de personages op een gegeven moment zegt (het boek is allang terug naar de bibliotheek, dus ik heb helaas de precieze formulering niet paraat) dat haar ouders haar zien als een feuilleton, terwijl zij zichzelf liever ziet als een bundel korte verhalen. Sommige observaties zijn prachtig, op andere momenten gaan ze te lang door. Maar dat vind ik eigenlijk altijd in haar boeken. Meestal wordt het op een bepaald punt in het verhaal ook ineens supergruwelijk, en daar kan ik niet zo goed tegen. In dit boek gelukkig niet!

Ali Smith – How to Be Both

Ik schrijf normaal gesproken niet over boeken die ik niet uitlees. Ik lees ook niet vaak boeken niet uit. Ik heb dit boek niet uitgelezen. Sterker nog, ik heb slechts de helft gelezen. Alleen het ene verhaal, dat over George (v) in 2013. De andere helft van het boek beslaat het verhaal over Francesco del Cossa, een of andere schilder uit de renaissance. Ik miste George te veel in het andere deel en begreep er te weinig van. Zo jammer, want het deel vanuit George vond ik echt heel goed en inspirerend. Smith beweegt zich ongelooflijk knap door de tijd, en ze vertelt zo mooi, zo poëtisch, het is zo écht en grappig. En talig, vandaar dat ik nog speel met de gedachte om de Nederlandse vertaling een keer te proberen. Om te zien hoe die is, en in de hoop dat ik de tekst vanuit de schilder dan beter begrijp. Mijn Engels is best goed, maar ik dacht soms dat het hiervoor niet goed genoeg is. Ik doe het totaal geen recht met deze samenvatting, maar George heeft haar moeder verloren, die moeder was druk met het werk van de schilder uit het andere deel, George raakt daardoor ook gefascineerd door hem, en ik geloof dat hij haar dan weer observeert.

Oké. Ik had eigenlijk genoteerd dat het me te weinig interesseerde om de vertaling een kans te geven, maar toen ging ik reviews lezen op Goodreads om te zien hoe dom ik precies ben of er meer mensen waren die het deel over die schilder niet doorkwamen (die waren er) en toen kwam ik erachter dat er twee verschillende versies van het boek bestaan, expres. In sommige exemplaren komt het verhaal vanuit de schilder eerst, in andere het verhaal vanuit George. Wow. Wat intrigerend! *literatuurwetenschapperhart gaat weer sneller kloppen* Ik vraag me af of de aardige mevrouw van Gay’s the Word dat ook wist. Misschien niet. Achteraf gezien denk ik dat zij het had over de versie waarin het verhaal van de schilder eerst kwam, want ze zei dat we waarschijnlijk bij de eerste pagina’s zouden denken: Wat ís dit voor boek? En dat vond ik dus enorm meevallen toen ik het ging lezen… Hm. Misschien ben ik er toch nog niet helemaal klaar mee.

Alison Bechdel – Are You My Mother?

Dit boek kreeg ik van M. voor mijn verjaardag. Absoluut ook zodat ze het zelf kon lezen, maar ik ben er superblij mee. Alison Bechdel heeft Fun Home geschreven en getekend, en o, wat houd ik veel van Fun Home. Van het boek, en ook van de musical, die we vorige zomer in Londen hebben gezien (toen kwamen we ook toevallig bij Gay’s the Word terecht). Deze zomer spelen ze een Nederlandstalige versie in Amsterdam (maar liefst twee weken lang, tijdens de Gay Pride, want het is natuurlijk voor een specifieke doelgroep en commercieel niet interessant genoeg, pff, mensen weten niet wat ze missen). Uiteraard hebben M. en ik al kaarten. Ik checkte net even of ik inderdaad al eerder over Fun Home had geschreven hier. Had ik, en zie, niet vaak, maar soms gaat iets ook gewoon wél precies zoals je wilt, want ik schreef toen dat ik hoopte dat de musical nog eens dichterbij te zien zou zijn (destijds alleen in New York) en nu hebben we hem gewoon in Londen gezien en gaan we hem nog zien in Amsterdam! Goed, en nu iets over Are You My Mother? Dat moet je lezen na Fun Home, en dan ben je nog meer fan. Het is eenzelfde soort graphic novel als Fun Home, maar het speelt later, als Alison Bechdel werkt aan Fun Home. Daarom fascineerde het me ook zo, het is een kijkje achter de schermen. De titel zegt het al, dit boek gaat veel meer over haar moeder (en Fun Home over haar vader). En meer over haar volwassen leven en schrijverschap. Het staat vol psychologie, en is daarmee misschien nog wel ingewikkelder dan Fun Home, ook hier had ik wel weer wat ‘Ik ben hier te dom voor’-momenten. Maar het is vooral erg mooi en ontroerend en eerlijk en grappig.

Weer eens een boekenblog

Er waren tijden dat ik dit elke maand deed, de boeken bespreken die ik had gelezen. Totdat ik geen boeken meer las in mijn vrije tijd (en ook amper meer blogde). Mijn hoofd stond er niet naar. Ik probeerde de krant te lezen, maar las vooral talloze oude Margrieten, nummers van Ouders van Nu en alle zwangerschapstijdschriften waar ik aan kon komen. Vorig jaar zomer waren M. en ik in Londen, en ook al las ik op dat moment niet, ik moest natuurlijk wel uitgebreid naar Waterstones. Daar kwamen we erachter hoe briljant Bette Westera Kaatje Kip heeft vertaald (de Engelse vertaling was veel saaier), maar ik kocht er ook dit boek.

Ann Hood – Knitting Yarns. Writers on Knitting

Ik lás het ook, maar deed daar maanden over. Terwijl het allemaal korte stukken zijn van schrijvers over breien. Klinkt misschien saai, was het voor mij vaak niet. Oké, er staan een paar teksten in van mensen die zelf niet kunnen breien en ook niet heel veel meer te melden hebben dan dat, maar ook een paar verhalen die me ontroerden, waarin mensen prachtig vertellen over hun overleden geliefden (vaak moeders of oma’s). Waarin ik iets teruglas van wat het voor mij betekent.

Ik heb hier nog behoorlijk wat ongelezen boeken liggen. Je krijgt weleens wat, zeker als redacteur. En die kan ik dan vaak toch niet wegdoen voor ik ze gelezen heb. Waardoor ze hier rustig jaren blijven liggen. Op een dag besloot ik er toch weer eens eentje te proberen. Dat werd dit boek.

Julie Cohen – Zij, jij en ik
(Falling, vertaald uit het Engels door Anna Livestro)

Uitgegeven door De Fontein, en als ik niet met zwangerschapsverlof ben, werk ik veel voor hun jeugdfonds. Volgens mij heb ik het gekregen na een van hun zomerfeestjes.
Als ik hetero was geweest, zou ik misschien meer van romantische boeken houden dan nu, denk ik vaak. Ik lees ze met name voor mijn werk voor HarperCollins veel, vaak met plezier, maar ze gaan zelden over mij. Het wordt zo vaak gezegd in het kader van leesbevordering, hoe lezen je blik kan verruimen, en dat onderschrijf ik zeker, maar herkenbaarheid en identificatie zijn ook belangrijk. Het hoeft niet altijd over mensen zoals jij te gaan, maar als het daar zowat nooit over gaat, is dat toch jammer.
Dit boek is zonder meer romantisch. Het is geschreven vanuit drie personages. Honor is een oudere intellectuele vrouw die tot haar afgrijzen fysiek aftakelt. Nadat ze haar heup breekt, stelt haar schoondochter Jo voor dat Honor bij haar in huis komt. Beiden missen Stephen, hun overleden man/zoon, maar elkaar hebben ze nooit gemogen. Jo probeert zich staande te houden als alleenstaande moeder van drie kinderen van twee mannen. Haar tienerdochter, Honors kleindochter Lydia, is verliefd op haar beste vriendin.
Voor mij was het erg fijn dat het perspectief steeds wisselt. Ik las twee, drie hoofdstukken per dag om weer een beetje in het leesritme te komen. En ik vond het een heel fijn boek, ik moest (enigszins onder invloed van de zwangerschapshormonen) zelfs huilen tegen het einde. Het heeft dus zowaar een roze lijntje, bonuspunten, maar Jo’s gehannes staat in deze fase van m’n leven misschien nog wel dichter bij mij (best een vreemde gewaarwording).

En toen werd D. geboren en las ik weer een tijdje niets. Tot ik besloot om tijdens de nachtvoedingen te lezen, in de hoop dat ik dan niet in slaap zou vallen. Ik voed in bed, maar wel half rechtop omdat ik liggend voeden niet prettig vind. Als ze slaapt, wil ik zó graag plat liggen zonder baby (nu dat een optie is, in het begin sliep ze ’s nachts ook niet in haar eigen bed, nu meestal alleen overdag niet). Ik ben een paar keer in slaap gevallen met D. op me, om dan pas weer wakker te worden bij de volgende voeding, en dat vloog me zo aan. Het te lezen boek bij deze activiteit moet saai genoeg zijn om daarna direct te kunnen slapen, maar ook interessant genoeg om wakker te blijven. Nog best lastig!
Ik las eerst

Matt Dings – Jonge jaren

Bundeling van stukjes (eerder gepubliceerd in HP/De Tijd) waarin BN’ers vertellen over hun jeugd. Alles bij elkaar beslaat het een lange periode, dus je ziet veel dingen in het land, in levens veranderen (de BN’ers zijn gesorteerd op geboortejaar). De stukjes zijn echter behoorlijk kort, dus het blijft allemaal vrij oppervlakkig. En de ene persoon heeft natuurlijk ook een interessanter verhaal dan de ander, de ene persoon vind ik interessanter dan de ander (ik kende ook niet iedereen). Dit boek heb ik volgens mij ooit gekregen op Manuscripta en ga ik niet houden.

Het volgende nachtboek was

De vele gezichten van Anne Frank. Visies op een fenomeen.
(Samengesteld door Gerrold van der Stroom, deels vertaald door Krijn Peter Hesselink)

Ik weet niet meer hoe ik aan dit boek ben gekomen. Ooit een keer tweedehands gekocht, misschien? Ik ben in ieder geval genoeg in Anne Frank en de Tweede Wereldoorlog geïnteresseerd om het jaren te houden, maar blijkbaar niet geïnteresseerd genoeg om het eerder te lezen. Het is een verzameling artikelen en essays, met name over haar dagboek. Voor hoe ik het nu heb gelezen was het fijn dat het afzonderlijke stukken waren, maar eigenlijk werkte dat niet zo goed, erg veel herhaling (hoe vaak er wel niet in staat dat er een a-, b- en c-versie van het dagboek bestaan) en een gebrek aan duiding. Ik had liever een samenhangend verhaal gelezen, zeker omdat sommige auteurs elkaar tegenspreken. Er stonden wel interessante dingen in, bijvoorbeeld hoe uitzonderlijk het was (en extra gevaarlijk) dat de familie Frank als gezin op een locatie onderdook en hoe opmerkelijk het eigenlijk is dat Anne Frank hét symbool is van de Holocaust, terwijl het daar in haar wereldberoemde dagboek nauwelijks over gaat. En dat het daardoor volstrekt normaal is dat jonge tieners het lezen en bewonderen (ikzelf vormde hierop geen uitzondering, ik geloof dat ik het voor het eerst las toen ik elf was). Wat dat zegt over ons, over wat we wel en niet willen weten over verschrikkingen. Van sommige stukken ging het hart van de literatuurwetenschapper in mij sneller kloppen. Daarnaast werd er een aantal keer verwezen naar de documentaire De laatste zeven maanden van Anne Frank van Willy Lindner, die ik inmiddels ook heb gezien. Een zeer indrukwekkende documentaire waarin de verschrikkingen juist wél aan bod komen, omdat er vrouwen in worden geïnterviewd die de concentratiekampen hebben overleefd. Zij hebben Anne daar nog gezien, vandaar de titel. En ik ben er dus ook via Anne op uitgekomen, maar die insteek vond ik eigenlijk niet helemaal goed gekozen. De verhalen van die vrouwen draaien namelijk nauwelijks om Anne, het gaat om die vrouwen zelf, en dat moet ook. Zij hebben hun eigen verhalen, die moeten we net zo goed horen als dat van Anne.

Mirjam Oldenhave – Weet ik veel. Dagboek van een pleegmoeder

Ik geloof niet dat ik ooit een kinderboek van Mirjam Oldenhave heb gelezen (misschien schreef ze ook nog niet toen ik tot de doelgroep behoorde?), maar dit heb ik in een ruk uitgelezen. In het boek, de titel zegt het al, schrijft Oldenhave over haar leven als pleegmoeder, in dit geval van Esi, die oorspronkelijk uit Ghana komt. Oldenhave en haar vriend vangen tijdelijk kinderen op, en aan het begin van het boek komt Esi bij hen wonen. Ik vond alles er interessant aan: hoe ze aan elkaar wennen, het gedrag van Esi, de gevoelens en gedachten van Oldenhave, hoe pleegzorg werkt. Nu ben ik sowieso wel iemand die boeken en documentaires over opvoeding, (speciaal) onderwijs, jeugdzorg en meer van dat soort onderwerpen verslindt, maar dit is ook echt lekker vlot en goed geschreven. Ontzettend veel respect voor Oldenhave en andere pleegouders, zo knap wat zij doen, zij maken verschil.

Mark van der Werf – Meester Mark graaft door. Op reis door vijftig jaar onderwijs

Zoals ik al zei, boeken over onderwijs. Daar heeft ‘meester Mark’ er inmiddels een heel stel van geschreven (meester is hij niet meer, hij was zij-instromer in het onderwijs, zijn eerste boek ging daarover). Dit boek gaat ook nog eens over onderwijs van vroeger, onderwijs én geschiedenis, bonuspunten. Hij heeft (oud-)leerkrachten geïnterviewd en schetst op basis van die interviews een beeld van vijftig jaar Nederlands basisonderwijs. Een boek vol fijne anekdotes. Ik moet alleen mijn diensten wel echt gaan aanbieden bij zijn uitgeverij als ik straks weer aan het werk ben, want ook in dit boek kwam ik weer allerlei fouten tegen (terwijl ik het dus niet las ‘als redacteur’, maar half slapend tijdens voedingen…)

Ik stel deze boekenblog al zo lang uit dat ik inmiddels alweer meer boeken heb gelezen (hier ben ik zelf nogal opgetogen over). Maar daarover een volgende keer.