Hanny Michaelis – Lenteloos voorjaar
(oorlogsdagboeken, bezorgd door Nop Maas)
Ik weet niet meer waarom ik deze dagboeken wilde lezen, ik denk dat ik er een keer een goede recensie over heb gelezen. Ik ken het werk van Michaelis eigenlijk niet, en wat ervan werd geciteerd in haar dagboeken sprak me niet echt aan. De dagboeken zelf vond ik wel mooi, al was het een hele zit (meer dan 900 pagina’s). En dit is alleen maar het eerste deel, en een selectie ook nog. Ik denk dat het tweede deel (De wereld waar ik buiten sta) nog interessanter is, omdat dat de periode verder in de oorlog beslaat. In deze dagboeken, uit 1940 en 1941, is alles nog redelijk normaal, zeker aan het begin, ook al is de familie Michaelis Joods. Hanny (ze is 18, 19 in deel 1) klaagt veel over haar ouders, ze hebben vrij veel ruzie. Dat raakte me, omdat haar ouders de oorlog niet hebben overleefd en dit dus hun laatste tijd samen is. Het is hoe dan ook vervreemdend om de dagboeken te lezen, omdat Hanny natuurlijk van de andere kant van de oorlog komt dan wij. Zij weet niet wat er nog gaat gebeuren.
De bezorger vertelt niet op basis waarvan hij dagboekfragmenten heeft geselecteerd. Een paar keer begreep ik zijn keuze niet helemaal, dan schreef Hanny bijvoorbeeld dat ze naar een feestje zou gaan en was het verslag van het feest zelf niet opgenomen. Maar ik heb de rest natuurlijk niet gezien, dus misschien zijn daar redenen voor. Het gaat wel écht heel veel over de jongens die ze leuk vindt en wat haar dromen zouden kunnen betekenen. Sowieso viel me op hoeveel ze zich bezighield met dat soort zaken. Het analyseren van dromen, maar zeker ook grafologie. En zo serieus ook, alsof het een echte wetenschap betreft (zo werd het toen misschien ook nog gezien?). Ze laat ook regelmatig haar handschrift door haar vader analyseren, dat je denkt: Eh, hij is je vader, je woont met hem in een huis, het is niet heel bijzonder dat hij dingen over je kan zeggen die kloppen… Maar verder kwam ze wel sympathiek op me over, slim, grappig en lekker stellig, zoals pubers dat ook in de jaren veertig al konden zijn.
Marian Rijk – Polderpioniers
Ik lees echt weinig fictie momenteel. Ik weet niet, het kan me niet zo boeien. Toen de bibliotheken nog open waren, kwam M. thuis met dit boek. Ik had er nog nooit van gehoord, maar een goed geschreven familiegeschiedenis tegen de achtergrond van de grotere geschiedenis gaat er altijd wel in. En dat is dit zeker. Marian Rijk schrijft over haar eigen grootouders en andere voorouders, maar ze laat zichzelf niet voorkomen in het boek. Haar grootouders krijgen uiteindelijk een boerderij toegewezen in de Wieringermeerpolder. Dat lijkt erg op het verhaal dat Eva Vriend schetst in Het nieuwe land (dat gaat over de Noordoostpolder, maar ook in dat boek gaat het over grootouders van de auteur, en ook in dat boek is er sprake van een zeer strenge selectieprocedure). Verder gaat het boek ook over familieleden van nog langer geleden, waardoor het boek ook gaat over de negentiende eeuw. De negentiende en de twintigste eeuw zijn sowieso mijn favoriete eeuwen om over te lezen. Dit is een boek over het leven van gewone mensen, en die worden van dichtbij beschreven, alsof de auteur er zelf bij is geweest. Waarschijnlijk niet helemaal waarheidsgetrouw (want ze kan simpelweg niet weten wat die mensen ooit tegen elkaar hebben gezegd), maar wel fijn om te lezen en ook heel toegankelijk. Ze verwacht niet dat je voorkennis hebt en de historische informatie is op een prettige manier met het verhaal verweven. Aanrader!
Dolf Verroen – Niemand ziet het
(Met illustraties van Charlotte Dematons)
Zoals M. steeds zegt: iemand die boven de negentig is en nog steeds in staat is om een boek te schrijven, verdient respect. Hoe dan ook.
In dit boek gaat Dolf Verroen terug naar 1947. Hij schrijft over de dertienjarige Victor, die weet dat hij op jongens valt, maar dat aan niemand durft te vertellen. Het is dan ook 1947. En dat geloofde ik ook echt, waarschijnlijk is het een voordeel dat de auteur die tijd heeft meegemaakt. Het boek is volgens mij ook geïnspireerd op zijn eigen leven, zij het niet puur autobiografisch. En de stem is apart, de stijl is heel eenvoudig, met korte hoofdstukken, maar niet erg modern, wat heel goed bij de beschreven tijd past. Ik was onder de indruk, al wist ik me niet goed raad met sommige clichés (moest Victor nu echt zo bezig zijn met kleding?) en viel het einde me wat tegen. Ik had het idee dat het verhaal daar pas echt begon, maar het is een kinderboek, dus het is niet meer dan logisch dat we Victor niet volwassen zien worden.