Veel mensen zeggen tegen mij dat ik nog tijd genoeg heb om te publiceren. Daar ben ik het op zich wel mee eens. Ik hoop het in ieder geval. Ik zal andere mensen ook altijd adviseren om er de tijd voor te nemen. Tegelijkertijd begin ik zo langzamerhand toch een beetje haast te krijgen. Ik ben al meer dan tien jaar serieus met schrijven bezig. De eerste jaren was het totaal niet op niveau, maar ik wil er wel al vanaf het begin iets mee, dus het lijkt nu wel erg lang te duren allemaal. Sommige tijdschriften en optredens lukken, maar dat debuut komt er maar niet.
Ik ken veel dichters/schrijvers van mijn leeftijd (of jonger) en de een na de ander krijgt bundels en boeken. Soms ben ik daar echt jaloers op. Ik denk er een paar keer dichtbij te zijn, maar toch lukt het niet. Ik begrijp niet waarom. Hoeveel beter moet ik nog worden en kan ik dat wel? Heb ik gewoon extreem weinig geluk? Komt het omdat ik niet in Amsterdam woon/niet van feestjes, borrels, netwerken en dat soort houd/nooit het NK Poetry Slam zal winnen? Wie zal het zeggen?
Ik vind het steeds lastiger om oprecht blij te zijn voor mensen. Om nieuwe dingen te maken en te genieten van de dingen die wél lukken. De gedichten die ik in mijn bundel zou willen liggen te verstoffen. Straks vind ik ze te oud om ze erin te stoppen. Er blijven mensen die zeggen dat het goed gaat komen, dat ik goed ben, dat ze nog steeds op mijn bundel wachten. Ik vind het heel fijn dat die mensen er zijn, maar ik geloof ze met wisselend succes.
Het is augustus 2014, en ik zit weer eens te piekeren over mijn onbestaande ‘schrijfcarrière’. Misschien moet ik mijn eisen iets bijstellen. Ik wil absoluut nog steeds niks in eigen beheer, dat bewaar ik wel voor als ik vijftig ben en compleet verbitterd omdat het nog steeds niet gelukt is. Maar de ene reguliere uitgeverij is de andere niet. Misschien maak ik meer kans bij een wat kleinere, onbekendere. Alsof de grote uitgeverijen zoveel aandacht besteden aan debutanten waar ze toch niks aan gaan verdienen. Ik bekijk een lijst met ingezonden bundels voor de C. Buddingh’-prijs. Deze uitgeverijen doen dus in ieder geval íéts met de bundels die ze uitgeven, dat lijkt me een goed teken. Ik zie meerdere namen die ik niet of nauwelijks ken en ga op onderzoek uit.
Bedachtzaam als ik ben, doe ik vervolgens alles wat je nóóit moet doen als je een uitgeverij wilt benaderen. Ik lees me niet in in het fonds. Ik denk niet na over de manier waarop ik mezelf en mijn werk ga presenteren. Ik stuur geen compleet manuscript (sterker nog, ik heb niet eens een compleet manuscript, alleen een stapeltje gedichten waar ik niet al te ontevreden over ben). Ik kijk nog net of ik ergens eisen kan vinden die ze aan ongevraagde manuscripten stellen. Die lijken er niet te zijn. Ik kom er niet eens achter of ze wel ongevraagde manuscripten willen ontvangen. En toch typ ik een voorstelmailtje en voeg daar een paar gedichten aan toe. Voor ik het weet, heb ik het al verzonden.
Cliffhanger, ik weet het, sorry. Dit is het eerste deel van een heuse serie. Of zoiets. Binnenkort lees je meer!