Een van de veelgestelde vragen. Die wel een eigen blog verdiende, vond ik.
Mensen vinden het vaak lastig om zich voor te stellen wat een redacteur precies doet, wat ik doe met mijn Verhalenloket. Geeft niet, ik doe ook veel verschillende dingen en ik vind het leuk om daarover te vertellen. In gesprekken over mijn bundel hadden veel mensen echter juist wél een beeld bij wat een redacteur doet: vrij weinig met poëzie. Want dat is toch allemaal heel persoonlijk en een kwestie van smaak? Mwoah. In alle teksten maken auteurs persoonlijke keuzes en smaak (zowel van de auteur als van de redacteur) speelt altijd een rol. Het is vooral belangrijk om je daar bewust van te zijn.
Het is bij alle teksten fijn als iemand er met een frisse blik naar kijkt, al is het maar om de foutjes eruit te vissen. Want ja, die maak ik zeker ook. Hopelijk wat minder dan gemiddeld en natuurlijk doe ik mijn best om ze er zelf al uit te halen, maar ook ik zie helaas niet altijd alles, zeker niet als ik lang aan een tekst gewerkt heb.
Ik kan daarnaast niet genoeg benadrukken dat een goede redacteur veel meer doet dan foutjes verbeteren. Óók bij poëzie. Meerdere mensen bleken zich dit soort dialogen voor te stellen:
REDACTEUR: Die zin loopt niet.
DICHTER: Dat hoort zo.
REDACTEUR: Oké.
Ik gun iedere auteur een betere redacteur, en ik gun iedere redacteur ook zeker een betere auteur. Ik heb een keer een auteur begeleid die praktisch al mijn suggesties terzijde schoof met: ‘Nee, dat is mijn persoonlijke stijl.’ en dat werkt niet bepaald fijn (vooral niet omdat deze auteur dit ook rustig over taalfouten zei!). Dus misschien hoop ik ook vooral dat ik niet zo’n auteur bén.
Een goede redacteur zal als het even kan niet alleen maar zeggen ‘dit loopt niet’, want hoe bedoel je en waarom dan niet? En vooral: hoe zou het dan wel kunnen? En dan het liefst ook nog zonder te veel een eigen stempel op de tekst te drukken. Een goede auteur zal welwillend en kritisch naar de redacteur luisteren. En dan iets aanpassen. Of met nog iets veel beters komen. Of eigenwijs besluiten dat het toch zo moet blijven, dat kan ook.
De eindverantwoordelijkheid over mijn teksten vond ik fantastisch, want je bepaalt zelf hoe het moet worden. De eindverantwoordelijkheid over mijn teksten vond ik verschrikkelijk, want je bepaalt zelf hoe het moet worden. Dat blijft heel dubbel. Het kan heel fijn zijn om iemand een tekst terug te geven: zo denk ik erover, veel succes ermee. Het kan ook heel frustrerend zijn als je zeker denkt te weten dat een tekst beter zou worden van een bepaalde ingreep en iemand er toch niets mee doet.
Ik denk wel dat het anders is om poëzie te redigeren dan proza. Omdat je vaak meer te maken hebt met ‘hoe iets klinkt’. Met regelafbrekingen. En waarschijnlijk minder met tijdsverloop, met verhaallijnen, met personages die in het ene hoofdstuk blauwe ogen hebben en in het andere hoofdstuk groene. Al gaat mijn poëzie af en toe best ver richting proza.
Met mijn redacteur Andrea heb ik in ieder geval veel gepraat over de indeling van de bundel. Welke gedichten moeten erin? Welke toch maar niet? Welke volgorde zou goed werken? Moeten er verschillende delen in de bundel komen? Een witte pagina voor een cyclus?
Maar mijn redacteur en meelezers hebben ook zeker invloed gehad op de inhoud en mij voor enkele gênante fouten behoed. Een gedicht heeft een compleet ander einde gekregen. Wat zeg ik, de eerste regel van het allereerste gedicht is nu anders! Ik heb alles wat iedereen zei serieus bekeken. Dat ging met veel getwijfel en uitproberen gepaard, zeker wanneer verschillende mensen tegenovergestelde dingen beweerden. Melodramatisch doen is bijvoorbeeld een valkuil voor mij, daar val ik soms in. Maar de meningen over wanneer dat zo was verschilden nogal…
Ik ben natuurlijk erg kritisch over wat iedereen deed en vond, maar daar lieten ze zich niet door uit het veld slaan. En ik wilde het ook echt graag. Zeg alsjeblieft van alles over mijn poëzie! Vervolgens deed ik wanhopig en dolgelukkig en dankbaar tegelijk een poging eraan verder te werken. En viel ik Marleen lastig over iedere komma.
Tot slot een van mijn favoriete ingrepen. In de bundel staat een serie over kostschoolboeken. Die serie bestond oorspronkelijk uit vijf delen, maar Rebecca merkte op dat de series waar het in de tekst over gaat (Pitty en De dolle tweeling) allebei uit zes delen bestaan. En of het niet leuk zou zijn als mijn tekst dan ook uit zes delen zou bestaan. Wow. Ik wist niet meteen hoe ik daarvoor moest zorgen, maar ik vond het onmiddellijk zo’n briljant idee, dat moest en zou gebeuren. En dat is nu dus ook zo.