Het einde van mijn vorige blog was nu eens niet als cliffhanger bedoeld. Mijn redacteur bestond echt, onze afspraak ging door en ze zei niet dat het helaas toch niks kon worden. Het werd alleen wel erg lang voor een blog, vandaar de knip.
Ik vond het heel fijn om met iemand met kennis van zaken over mijn teksten te praten. Niet dat ik normaal gesproken nooit iemand met kennis van zaken tegenkom en stuurloos ronddobber, dat niet. Er is eigenlijk altijd wel iemand in de buurt die er even naar kan kijken. Dat is een groot goed, dat weet ik, dat zie ik aan de schrijvers die ik voor mijn werk mag begeleiden. Maar ik maak er toch niet zo vaak gebruik van. Omdat die mensen volgens mij wel wat beters te doen hebben. En ja, toch ook wel omdat het niet leuk is om kritiek te krijgen als je ein-de-lijk weer eens iets geschreven hebt. Maar nu ‘mag’ het. Of eigenlijk moet het. Nu leidt het ergens toe.
Als auteur ben ik best lastig, denk ik. Niet omdat ik mensen uitscheld per telefoon. Ook niet omdat ik grammaticafouten weiger te verbeteren met het argument: ‘Dat is mijn persoonlijke stijl.’ Dat soort dingen, meegemaakt als redacteur, maken me misschien juist een makkelijkere auteur. Maar ik kijk natuurlijk wel kritisch naar wat iemand doet. Ik vind natuurlijk wel óveral iets van. Ik neem natuurlijk niet zomaar iets aan.
Ondanks het feit dat mijn redacteur bij mij aan tafel zit, zit ik nog steeds een beetje in mijn ‘O, maar gaat het door dan?’-fase. Dat moet echt heel irritant zijn (ik vind het zelf in ieder geval heel irritant), maar mijn redacteur kan er wel om lachen en vraagt of ze me even zal knijpen. Ze vertelt dat ze helemaal niet getwijfeld heeft over mijn werk, ze verwachtte eigenlijk ook dat ik verder nog nooit iets naar een uitgever gestuurd had. Dat is helaas niet bepaald waar, maar dat doet er nu even niet toe. Nu is nu, en nu is er iemand die niet twijfelt.
Ik heb een keer een discussie gehad met iemand die vond dat ik nooit mocht zeggen over schrijfgerelateerde dingen dat het gezellig was, want dat zou niet professioneel staan. Dat vind ik nog steeds zo’n onzin. Gezelligheid (enthousiasme, humor) maakt het werk gewoon veel leuker, voor iedereen. Niet dat je het moet gaan lopen faken (dan werkt het juist weer niet, denk ik), maar mensen nemen gewoon eerder dingen aan van een aardig, positief iemand. Ik vond het heel gezellig.
Er zijn zeker dingen die ik van mijn redacteur aanneem. Ik heb het idee (en dat is een heel fijn idee) dat ze ziet wat ik met mijn gedichten wil. Ze gelooft erin en ze is scherp. Ze wijst een paar gedichten aan die ze minder sterk vindt en weet ook goed uit te leggen waarom. Die gedichten heb ik inmiddels stuk voor stuk geschrapt. En ze weet me te behoeden voor een paar van mijn diepste valkuilen. Ik wil soms té leuk zijn. En ik kan sentimenteel zijn, dat ik net een stap over die grens zet.
Ik ga naar huis met een goed gevoel en een heleboel om over na te denken. Het is januari, dus daar is ook tijd voor.