Dochter (22)

Ze loopt nu toch echt wel. Het is nog wankel en ze gaat nog vaak kruipend verder als ze valt, het is dus nog iets te vroeg voor schoenen en buiten lopen, maar ze loopt. En ze staat vooral veel meer los. Ik moet nog een beetje wennen aan de aanblik.

Ze zegt ook meer. Of misschien moet ik zeggen: ze geeft meer aan. Het is een combinatie van klanken, intonatie en gebaren. Sowieso lijkt ze ineens veel meer te begrijpen en na te willen zeggen. Het meeste is nog ‘die’, dus het is vaak ook onduidelijk wat ze bedoelt. Maar er is een zeker onderscheid. Als we zeggen dat we gaan eten, zegt ze ‘happen’ en snapt ze dat ze dan in haar kinderstoel wordt gezet. Uit de bieb leenden we Met z’n tweetjes een streepje voor van Guido van Genechten. Het is een boekje met dierenduo’s op basis van bepaalde kenmerken, zoals ‘koala en muis, met z’n tweetjes luisteren met grote oren’. Het is haar favoriete duo. Eerst zag ik haar door het boekje bladeren en naar haar oor wijzen bij de juiste bladzijde, daarna kwam ook het woord erbij: ‘owah’. O, en de aap achterop, met zijn armen omhoog. Met haar armen omhoog: ‘Aap. Jaaaaa.’ Lichaamsdelen zijn sowieso een hit. Ze wijst haar neus aan en M. probeert haar ‘Hoofd, schouders, knie en teen’ te leren. Nogal ambitieus. Hoofd kent ze wel van ‘Klap eens in je handjes’ (of ‘Klap eens in de handjes’, zoals M. en de volledige schoonfamilie zeggen, misschien is dat Brabants?), maar bij schouders zuchtte ze al diep. Teen ging dan wel weer goed, daar heeft ze veel ervaring mee omdat ze altijd haar voeten op tafel legt. Of nee, legde, bij onze nieuwe tafel lukt het haar blijkbaar minder goed.

We zijn inmiddels verhuisd. Op de verhuisdag was S. bij mijn tante, en C. kwam daar ‘s middags ook naartoe. Doordat de verhuizers al om 7.30 uur zouden komen, moest ik haar heel vroeg wegbrengen. Dat was heel naar, ik was ontzettend gespannen over de verhuizing en over parkeren bij mijn tante en alles. Natuurlijk was ik de melk vergeten. Ik kolf nu niet meer bij de lunch, dus als S. dan niet bij mij is, krijgt ze gewone melk. S. en mijn tante zijn fantastisch samen en mijn tante had er duidelijk zoveel zin in. Ik wilde zo graag bij hen blijven die dag. We verhuisden en dat ging nog best soepel, al probeer ik er nog steeds van bij te komen. Aan het eind van de middag gingen we S. ophalen. Mijn tante woont tegenover een basisschool, en S. had de halve dag op een stoel voor het raam gestaan om naar de buitenspelende kinderen te kijken. Ze ziet erg graag andere kinderen. Ze had brood gegeten met een vork en mijn tante had gehoord dat ze ‘Nijntje’ probeerde te zeggen. Ik had niet gezegd dat wij dat ook dachten te horen, dus het zal dan wel zo zijn. We gingen daarna nog een pannenkoek eten met C. en mijn tante. S. at een hele kinderpannenkoek met stroop, grotendeels terwijl ze omgedraaid in de kinderstoel zat. Aan het tafeltje achter ons zaten namelijk andere kinderen. De eerste keer dat ze van ons een pannenkoek kreeg, geloofde ze niet dat ze die op mocht eten. Ze deed zó haar best om zich te beheersen met dat bord voor haar neus, we moesten zo op haar inpraten dat ze echt een stukje mocht pakken, het was gewoon sneu. Heeft ze totaal geen last meer van.

Ze gaat ook naar een andere crèche. Mijn oude buurmeisje E. werkt daar toevallig, we kregen weer wat meer contact toen zij bewust alleenstaande moeder werd. Voor S. maakt het niet uit, maar voor mij voelt het vertrouwd. Het gaat tot nu toe heel goed met S. op de nieuwe crèche, ze zeggen in ieder geval steeds dat ze zo lief, vrolijk en nieuwsgierig is. Ze eet er zelfs groente. De groepen zijn drukker dan op de oude crèche, maar dat betekent ook dat er meer kindjes van S.’ leeftijd zijn en meer leidsters. Ze klimt er graag in het poppenbedje en maandag had ze meegedaan met een activiteit bij het thema ‘kunst’: gele en blauwe verf mengen in een zakje.

Ze klimt nu zelf op haar loopwagentje (loopschaap). En valt er ook regelmatig af… Dat komt vooral doordat ze er graag schrijlings op gaat zitten. Ze gaat de laatste tijd sowieso overal op zitten. Op de bank (daar klimt ze dan ook zelf op), op haar muziekding, op haar vormenstoof, op de onderste trede van de trap, op het stoeltje van Y. op kerstavond. Ze kan het ronde blokje in de vormenstoof krijgen, en het plusje soms ook.

In het nieuwe jaar eet ze ineens vaak weer avondeten. Er was wel sprake van een dipje omdat ze dit weekend weer niet lekker was (zondagavond had ze koorts, en ik zag het alweer helemaal gebeuren dat ze maandag weer niet naar de crèche zou kunnen, net als wij allebei weer moesten werken, maar het is bij een verkoudheid gebleven tot nu toe, afkloppen). O, en dagen achter elkaar mocht alleen M. haar voeren. Het was acceptabel als M. de lepel vervolgens aan mij gaf, maar S. deed dat consequent niet rechtstreeks. We hebben een tijdje geprobeerd haar ‘s middags warm eten te geven met het idee dat ze er ‘s avonds misschien te moe voor was, maar ze kreeg door dat wij dan brood aten en dat pikte ze niet. Ze is ook lichtelijk geobsedeerd door aardappel, dus het is lastig om haar iets anders te geven als wij aardappelen eten. Maar goed, als ze maar eet.

Ze kreeg van mijn tante een pop in een reiswiegje. Het is een klein, handzaam popje, heel schattig. S. wil er tot nu toe alleen nog weinig van weten. Dat wil zeggen: ze vindt het tasje waar het geheel in zat het leukst en veegt keer op keer haar neus af aan het dekentje.

‘Op’ is op allerlei situaties van toepassing. Als ze iets opgegeten heeft. Als ze je er attent op wil maken dat ze iets bijna opheeft, zodat je vast nog iets voor haar kunt pakken/smeren/klaarmaken. Als ze genoeg heeft. Als de yoghurt nog niet in haar bakje zit. Het is een van de klanken die ze het best beheerst. Opa, open, happen, appel, helpen, het klinkt allemaal ongeveer hetzelfde uit haar mond, maar ze lijkt het te begrijpen (en ‘helpen’ kan ze bijvoorbeeld ook gebaren, dat scheelt echt). Lamp gaat ook heel goed. En geluiden natuurlijk. Van auto’s. Van schapen. Van koeien. Vooral van koeien. Zelfs op het goede moment in ‘Een koetje en een kalfje die liepen in de wei’. Soms verstaat ze ons verkeerd. Doet ze haar mond open en dicht als een vis als we zeggen dat iets vies is. Ze zei ‘aaaaaaah’ toen M. haar handen wilde poetsen.

Vandaag was zwaar. Zoals alle nachten hiervoor, was ze ook vannacht weer in ons bed beland. Soms is dat gezellig en grappig (‘Ga nog maar even lekker slapen, S., in plaats van te proberen allebei onze gezichten tegelijkertijd aan te raken.’), maar vaak is het vooral heel vermoeiend en frustrerend, bijvoorbeeld als ze vindt dat ik me niet op mijn andere zij mag draaien. Ik was thuis met haar en ze had de ene meltdown na de andere. Ik heb zelfs Tik Tak ingezet. Dat viel best in de smaak, maar stelde het krijsen slechts vijf minuten uit. Ze kneep mij steeds en ik heb nu een diepe kras op mijn wang (net nu die op mijn neus praktisch genezen is). Het is belangrijk om hoe lief en leuk ze is daar niet door te laten overschaduwen. Erover schrijven helpt nog steeds.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *