Ik zat een beetje in een leesdip deze maand. Ineens was geen een boek leuk of interessant genoeg. Dat overkomt me wel vaker, vooral als ik veel fictie aan het redigeren ben, maar dit keer weet ik eigenlijk niet waardoor het kwam.
E. Lockhart – Wij leugenaars
(We Were Liars, vertaald uit het Engels door Sandra van de Ven)
Ik had al het een en ander over dit boek gehoord en was nieuwsgierig geworden, dus dit boek bij de bibliotheek geleend. M. leest een stuk meer dan ik en was ook hier weer eerder aan toe. Haar oordeel ging van ‘Nou, dit hoef je niet te lezen’ naar ‘Lees het toch maar wel, want ik wil er met je over praten!’. Dus ik las het toch maar wel. Het was maar goed dat ik door M. wist dat er nog ‘iets’ stond te gebeuren in het boek, want ik weet eerlijk gezegd niet of ik het anders uit had gelezen. Het begin vond ik namelijk nogal saai, de personages zijn niet al te sympathiek en er is wat mij betreft echt iets mis met de spanningsboog. Maar dan ineens… Ja, dat zal ik dus niet zeggen, maar dan blijkt dus ineens wat er wél heel goed aan is, ik was er helemaal door van de kaart. Oordeel zelf.
Mieke Koenen – Dwars tegen de keer. Leven en werk van Ida Gerhardt
En toen kwam het bericht dat deze reservering voor me klaarstond in de bieb. Dat kan soms lang duren, en het komt zelden uit. Of ik ben allemaal andere boeken aan het lezen, of ik heb geen zin om dat boek op dat moment te lezen. En nu had ik dus überhaupt niet veel zin om te lezen. Toch het boek maar opgehaald. Een van de grote voordelen van de bibliotheek blijft dat die boeken ook weer uit je huis verdwijnen, bittere noodzaak in ons geval. Dit boek was ook na mij gereserveerd, dus ik had er drie weken voor. En het is nogal een dikke pil, bijna 650 pagina’s (en dan nog talloze pagina’s met noten en dergelijke). Ik wist al niet meer precies waarom ik het maanden geleden gereserveerd had, waarschijnlijk iets over gelezen. Het werk van Ida Gerhardt kende ik niet, afgezien van ‘De gestorvene’ (niet dat ik wist dat het zo heette, maar het is dat gedicht van ‘zeven maal om de aarde gaan’, zo’n rouwadvertentieklassier).
Ik zie een kleine trend, over Sjoukje Troelstra-Bokma de Boer (zie hier) wist ik ook amper iets. Haar biografie beviel echter goed (ik heb inmiddels ook de film Nynke met plezier gekeken en veer nu iedere keer op als ik iets over Pieter Jelles Troelstra hoor, wat verrassend vaak is).
En die over Ida Gerhardt eigenlijk ook. Koenen is enorm gedegen, heeft voldoende kennis van klassieke talen (Ida was ook classica) en de afstand die nodig is om over zo iemand te schrijven. Die afstand had Ida’s geliefde Marie duidelijk niet, een van de redenen waarom hun relatie zo interessant was. Een andere reden daarvoor is dat ze er zelf zelden iets over loslieten, wat dan weer niet zo handig is in het kader van het boek. Ida heeft nogal een oeuvre, en iedere bundel komt in het boek aan bod, inclusief een bespreking van enkele gedichten en de reacties/recensies. Met name die besprekingen heb ik niet allemaal even grondig doorgenomen. Ida’s stijl wijkt enorm af van wat ik zelf maak, de meeste van haar gedichten zijn heel vormvast, met eindrijm. Het is ook niet per se mijn smaak. Ik geloof ook niet dat ze per se een heel sympathiek iemand was. En toch herkende ik dingen die ze vond over de literaire wereld, over erkenning. Ik raakte geïnspireerd door de discipline die uit het boek spreekt. En ik las weer.