Maart was nogal een drukke werkmaand en toen werd ik ook nog ziek. Daar had ik helemaal geen tijd voor, dus dat resulteerde ook niet in met een boek in bed liggen (ik was blij als ik mijn ogen niet open hoefde te houden). Dus nee, ik kom privé weer niet boven de twee boeken per maand uit. Blijkbaar is dat zo’n beetje wat op dit moment binnen mijn mogelijkheden ligt. Toch kwam ik er laatst achter dat ik mezelf een grand lecteur mag noemen. Ik geloof dat dat eerder ligt aan de lage standaard dan aan mijn enorme leeshonger, want daarvoor hoef je slechts twintig boeken per jaar te lezen (bron). De oogst van deze maand:
Mark van der Werf – Meester Mark draait door
Ervaringsverhaal van een ex-journalist die de pabo gaat doen. Op een zogenaamde zwarte school in Rotterdam wordt hij voor de leeuwen gegooid. Dit vond ik een heel leuk en interessant boek! Ongelooflijk hoeveel problemen er zijn op zo’n school. Het is dus een reguliere basisschool, maar af en toe had ik echt het idee dat het over het speciaalste speciaal onderwijs ging dat er is. Ik heb nu nog meer bewondering voor mijn tante, omdat zij denk ik wel het type leerkracht is dat Van der Werf beschrijft: de toegewijde, capabele leerkracht met vele jaren ervaring. Enige minpuntje van dit boek: het is erg slecht gecorrigeerd, het lukte me niet om dat te negeren. Misschien moet ik mezelf aanbieden bij Scriptum.
Tommy Wieringa – Dit zijn de namen
Ja, ja, soms lees ik heus ook literaire romans. Dit zijn de namen heb ik cadeau gekregen en nogal beschamend lang ongelezen gelaten (helaas is dit lang niet het enige boek in huis waarvoor dit geldt). Ik heb ooit Joe Speedboot wel gelezen, maar verder volgens mij niets van Wieringa. Zijn stijl is echt heel mooi! Maar wat komt het toch weinig voor dat ik de stijl én het verhaal mooi vind. Ik vond dit een beetje een ‘mannenboek’ (hoezo seksistisch). Ik weet niet, het is best vrouwonvriendelijk en er komen nogal wat gewelddadige acties en aangevreten lijken in voor, en ik kan daar dus niet zo goed tegen. Het zijn eigenlijk twee verhalen, over een politiecommissaris die op zoek is naar zichzelf (corruptie, macht, jodendom) en over een groep vluchtelingen die door een desolaat landschap zwerft (honger, uitputting, groepsdruk). Dit alles speelt zich af in een fictief Sovjet-land. De flaptekst belooft dat de twee verhalen uiteindelijk bij elkaar zullen komen en dat is uiteindelijk ook wel zo, maar dat duurt láng! M. en ik kwamen uiteindelijk tot de conclusie dat het boek je juist de uitzichtloosheid wil laten ervaren. Dat klinkt wel literair, hè? Maakt wel dat het een hele zit is. Totdat die verhalen dus bij elkaar komen, toen wilde ik ineens wél weten hoe het af zou lopen en had ik het zo uit.